Witte boorden (column van Theo Mooijman)

De afgelopen week trok een ingezonden brief in de Volkskrant mijn aandacht.

De brief werd ingezonden door een inwoner van Zeist, die zich damspel-historicus noemt, reagerend op een bijdrage in ‘Ten Eerste’ van 7 mei 2016. Dat artikel met de kop “Boksen wordt een elitaire denksport” heeft hem subiet naar de pen doen grijpen, want op 10 mei stond zijn reactie al afgedrukt. Wat is er aan de hand?

Wij weten allemaal dat er vier denksporten zijn en onze damspel-historicus is waarschijnlijk gretig met lezen van het artikel begonnen, om geleidelijk aan te ontdekken dat de vergelijkingen uitsluitend aan het schaken zijn gewijd. Zij werden overigens niet gemaakt door de journalist, maar door de interim-manager van het instituut van het ‘witte boorden boksen’ (daar ging het artikel over) en door de importeur van fitness apparatuur. Slechts de kop, met de transitie van schaken naar denksport, is toe te rekenen aan het journaille.

Onze inzender moet al jaren op zijn minst teleurgesteld zijn geweest dat zijn specialisatie, het damspel, geen enkele rol speelt in het moderne taalgebruik en dat elke associatie met strategisch handelen tegenwoordig niet aan zijn sport wordt gekoppeld. Dat was ooit anders: in de 16 t/m 19e eeuw liet de elite zich (ook) vereeuwigen met het damspel als symbool.  En nu was de maat voor hem kennelijk opeens vol.

Wat mij betreft had hij best eerder kunnen reageren. Bijvoorbeeld naar aanleiding van een recensie in de Volkskrant van 11 april 2016. De voorstelling heet ‘De Gelukzalige’ en is een Vlaams-Nederlandse samenwerking. De recensent laat er niet veel heel van:  de voorstelling is plotloos en spanningsloos. De mise-en-scène is een strak gecomponeerd schaakspel, maar de schaakstukken zelf zijn niet interessant. Onze inzender zou best een beetje jaloers geworden kunnen zijn, omdat het schaakspel als metafoor na het veroveren van de politiek en de sport, nu ook al de culturele wereld is binnengedrongen. Maar hij zal zelf wel begrepen hebben dat een ‘strak gecomponeerd damspel’ nog wel kan, maar dat het vervolg ‘de damschijven zijn niet interessant’ het niet redt omdat de damschijven geen variatie kennen en een vergelijking met personages dus niet werkt.

Terwijl de inzender kennelijk hunkert naar meer erkenning van zijn denksport, vind ik het niet altijd even fijn als de schaaksport en zijn termen wordt gebruikt in het dagelijkse taalgebruik.

Wat denkt u hiervan:

‘Wie toegang wil hebben tot de beslissers in Den Haag, moet weten waar de sleutel ligt. Het duurt een tijd voordat je de weg vindt in het reglement van orde, de moties, de kamer-vragen, de wandelgangen, de initiatief-wetten, de procedure-vergaderingen. Het duurt nog langer voordat je kunt schaken met de wereld buiten het parlement’.  Een nogal raadselachtig gebruik van het werkwoord schaken, dunkt mij.

Of:

Bij de voordracht tot benoeming van een rechter in het Amerikaanse Hoge Gerechtshof wordt er druk gespeculeerd over vertragingstactiek van de Republikeinse partij in de Senaat en de tactiek van de Democraten om een niet al te progressieve rechter voor te dragen. De verslaggever overweegt of deze voordracht (van rechter Merrick Garland) beschouwd kan worden als een pionnenoffer.

Zodat -als Hillary Clinton president wordt- een veel progressievere kandidaat kan worden voorgedragen. Tja, een rechter als pion, daar waar je loper (raadsheer) zou verwachten. Maar ook nog eens een meervoud, ‘pionnen’ voor één persoon. Ik stel voor dat de KNSB een workshop ‘hoe gebruik ik het schaakjargon op begrijpelijke en juiste wijze’ gaat aanbieden bij de opleidingen van de journalistiek.

En dan nog even een pleister op de wonde van onze dam-inzender, meer zit er echt niet in:

een krantenkop van enige tijd terug: ‘Vluchtelingencrisis: eindspel’.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.