Joop van Oosterom: vooral liefhebber (deel 2)

Joop van Oosterom was een gepassioneerde jeugdschaker, die altijd op winst speelde, daardoor ook regelmatig verloor maar zelden remise speelde. Hij werd jeugdkampioen van Nederland en bereikte in 1957 met HSG de hoofdklasse van de KNSB-competitie. Zijn actieve schaakcarrière kwam stil te liggen toen hij met twee collega’s automatiseringsbedrijf Volmac oprichtte. Dit is in het kort wat u in deel 1 van deze korte serie kon lezen. In deel 2 schrijf ik meer over zijn sponsoring van competitieteams.

Ljubomir Ljubojevic wilde altijd met iedereen analyseren, ook met clubgenoten van HSG. Een bijzondere foto, want rechts zit Adri Plomp, die al vanaf zijn jeugd bevriend was met de broers Van Oosterom. In het midden Henk Weenink.

Competitiesponsoring

Corry Vreeken had Joop van Oosterom overgehaald schaakclub Rotterdam te sponsoren, zo eindigde ik in deel 1. Het contact werd eigenlijk gelegd doordat ze broer Henny van Oosterom kende. Hij was in de jaren zestig nog wel een actieve schaker.

Rotterdam, landskampioen in 1966 en 1968, was in 1973 uit de hoofdklasse gedegradeerd, met Lex Jongsma, Hans Böhm en Jaap van den Herik als topspelers.

In 1975 kwam het team terug en werd het na Desisco Watergraafsmeer het tweede team met een sponsornaam: Volmac Rotterdam. Jan Timman en Max Euwe speelden voor het team, maar ook de Belgen Jef Boey en Jan Rooze, de eerste buitenlanders in de Nederlandse competitie. Toen kort daarna de Britten Raymond Keene en Michael Stean erbij kwamen, sprak de redacteur van het bondsblad van ‘sportverdwazing’. Maar de eerste superster (Timman werd dat pas later) was Viktor Kortchnoi, die het team kwam versterken na zijn asielaanvraag in Nederland in de zomer van 1976, na het IBM-toernooi. In de competitie begon hij meteen met vijf overwinningen. Uiteraard, niemand in Nederland was tegen hem opgewassen.

 

Viktor Kortchnoi

Wie nu denkt dat Van Oosterom met zijn onmeetbare zak geld een wereldster aankocht om kampioen van Nederland te worden, ziet het weer in het verkeerde perspectief. Succes heeft vele vaders en bij de (tijdelijke) vestiging van Kortchnoi in Nederland mocht hij zeker Walter Mooij en Joop Piket danken voor verblijf en hulp bij de praktische regelingen. Maar Van Oosterom was er ook snel bij. Als succesvol zakenman, met de nodige contacten, dacht hij: ik kan Kortchnoi helpen en hij wordt een aanwinst voor het Nederlandse schaakleven. Het mes snijdt aan twee kanten. Ook zonder Kortchnoi kon Volmac Rotterdam makkelijk kampioen van Nederland worden (bleek ook later wel), maar Van Oosterom liet hem meespelen om hem zo het begin van een inkomen te laten verwerven. Belangrijk in een tijd waarin Kortchnoi aanvankelijk met een boycot van zijn vaderland te maken kreeg. Natuurlijk wilde Van Oosterom er wel iets voor in ruil: hij kreeg persoonlijke training van de nummer twee van de wereld. Een belangrijk motief in deze serie verhalen: hij sponsorde schakers en teams vooral uit persoonlijke passie. Aannemelijk is dat Kortchnoi ook zijn eerste secondant werd bij het correspondentieschaak, waarover meer in het derde en laatste deel van deze serie.

Volmac Rotterdam werd tussen 1977 en 1995 zestien van de negentien keer kampioen van Nederland. Met Timman, Sosonko, Van der Wiel en Piket speelden simpelweg de sterkste schakers van Nederland voor het team. In de tweede helft van het team behaalden spelers als Kuijf, Carlier en Van der Vliet reusachtige scores, vaak dicht bij de honderd procent.

Viktor Kortchnoi was bij zijn asielaanvraag in Nederland geholpen door Joop van Oosterom. Hij bleef nog jaren voor Volmac Rotterdam spelen. Hier analyseert hij met teamgenoot Jonathan Speelman.

Eersteklasser

Van Oosterom was zelf geen actieve bordschaker meer (wel correspondentieschaker), maar speelde nog wel competitie voor HSG, aan het eerste bord. In 1978 promoveerde het team naar de eerste klasse. Na een paar jaar tegen degradatie te hebben gevochten, trok hij in 1981 voor het eerst de buidel. Het begin van de HSG-sponsoring had geen hoger doel dan behoud van het verblijf in de eerste klasse. Waarom zou hij meer willen, hij had immers ook Rotterdam.

Grote sterren trok hij niet aan, Bert Enklaar en Henk Bredewout waren de eerste betaalde spelers. Generatiegenoten van Van Oosterom, die hij kennelijk leuke schakers vond. Uit de naburige dorpen Baarn en Laren kwamen de jonge toppers Kees Nagtegaal en Jan Boekelman, maar zij kregen niet betaald. Althans niet in geld, maar Van Oosterom had ook hier Kortchnoi ingezet. Hij zou trainingen geven, wat Nagtegaal later noemde als reden om naar HSG te komen.

Het team werd meteen kampioen. In de hoofdklasse werd HSG in enkele jaren tijd versterkt met Paul Boersma, Hans Kuijf en Leon Pliester. Weer geen supersterren dus, al was Boersma wel zevende geworden op het Nederlands kampioenschap. Na degradatie in 1986 kwam HSG in 1988 terug in de hoofdklasse. De doelstelling ‘handhaving in de eerste klasse’ werd losgelaten, HSG ging merkwaardig genoeg de strijd aan met Volmac Rotterdam. In datzelfde jaar viel Desisco Watergraafsmeer af als titelkandidaat, om een wel heel bijzondere reden. Het bedrijf Desisco was overgenomen door Volmac en twee titelkandidaten sponsoren was al vreemd, maar drie was voor Van Oosterom toch echt te veel. HSG werd versterkt met de verrassende Nederlands kampioen Rudy Douven, Paul van der Sterren en Wieb Zagema.

 

Polgar-zussen

De zussen Polgar spelen een belangrijke rol in het verhaal van Joop van Oosterom. In 1984 waren Leon Pliester, Herman Grooten, Johan van Mil en Rudy Douven in Boedapest geweest en hadden daar kennisgemaakt met de familie Polgar. Een paar jaar later bracht Pliester de familie in contact met Van Oosterom. Die was zo onder de indruk, dat hij ze maar liefst honderdduizend dollar per jaar aanbood voor trainingsdoeleinden. Pliester in het bondsblad: “Van Oosterom zei: als jullie iets willen hebben, kom maar naar mij en ik regel het.”

Na het sensationele debuut van Judit Polgar in Nederland, bij het OHRA-toernooi in 1989 in Amsterdam, werden alle drie de zussen toegevoegd aan het team van HSG. Hun competitiedebuut was een wedstrijd tegen Volmac Rotterdam. Van Oosterom ging dus met HSG voluit de strijd aan tegen zijn eigen sterrenteam. De wedstrijd trok enorme media-aandacht, net als het genoemde OHRA-toernooi. Rotterdam won de wedstrijd en bleef nog wel een tijd de baas.

Het sterrenteam van HSG, met teamleider Jan Stomphorst midden voor.

Vier keer kampioen

Het gekke was, dat Joop van Oosterom zich nauwelijks met HSG bemoeide. Teamleider Jan Stomphorst kreeg het geld van een zaakwaarnemer in Nederland. Hij mocht zelf bepalen welke spelers hij erbij haalde. De Polgar-zussen waren wel op voordracht van Van Oosterom gekomen. Ook droeg hij Lev Poloegajevski en Ljubomir Ljubojevic aan. Die hadden als wereldtoppers in 1992 aan het eerste Amber-toernooi deelgenomen en Van Oosterom bleef altijd bevriend met hen. Maar verder mocht Stomphorst zelf zijn beleid voeren.

Dat betekende aanvankelijk dat HSG tegen grootmacht Volmac Rotterdam en de volgende grootmacht De Variant (Breda) bleef opboksen. Zo liet hij Jeroen Piket overkomen van Rotterdam en Loek van Wely van De Variant. Toen HSG de naam ‘eeuwige tweede’ kreeg, vond Stomphorst het welletjes. In plaats van nationale sterren en sterke buitenlanders te laten meespelen, koos hij ervoor zich te onderscheiden door jonge talenten zo vroeg mogelijk in het team op te nemen. Dennis de Vreugt, Daniel Stellwagen, Jan Smeets, Erwin l’Ami en Robin van Kampen zijn de meest aansprekende voorbeelden. Enige buitenlanders bleven Vladimir Chuchelov omdat die met de auto uit België kwam en Ljubojevic omdat Van Oosterom dat wilde.

Kampioen kon HSG pas worden toen De Variant zich in 2006 uit de competitie terugtrok. Eerst gooide Groningen nog roet in het eten, maar van 2008 tot en met 2011 behaalde HSG vier landstitels op rij. Heeft Joop van Oosterom in Monaco slingers opgehangen of champagne laten aanrukken? Dat weet bij HSG eigenlijk niemand, zelfs Jan Stomphorst niet.

(wordt vervolgd)

De drie foto’s zijn van de schrijver van dit artikel.

 

6 Reacties

  1. Avatar
    Hendrikom 09 februari 2017

    Ik heb van Jan Stomphorst wel eens begrepen dat de sponsoring begon met het betalen van het eten na de wedstrijd, maar ik weet niet precies vanaf wanneer dat was. Ook staat me nog bij dat Van Oosterom, ik weet niet welke van de twee, het seizoen voorafgaand aan dat ik lid werd (1989 meen ik), nog met het derde heeft meegespeeld in de KNSB competitie. Niet dat ik daarbij was, maar als nieuw lid kreeg je nog wel eens ‘het laatste clubblad’ 🙂

  2. Avatar
    Hendrikom 09 februari 2017

    Met uitzondering van misschien de ECC in 1993 in De Witte Bergen is Van Oosterom bij mijn weten sinds 1989 nooit (meer) bij wedstrijden van HSG aanwezig geweest.

  3. Avatar
    Johan Hut 09 februari 2017

    Ik werd in 1987 lid en maakte meteen het jubileumfeest mee. Hoofdstuk 25 van mijn boek. Joop van Oosterom deed zelf mee aan de consultatiepartijen, samen met Pieter Tolk tegen Sosonko. Daarna heb ik hem nooit meer gezien en hij zal zeker niet in het derde gespeeld hebben. Ik zat in het tweede. Henny is mogelijk, hij kwam vanuit Amerika wel eens over, o.a. om bij een van de broers Plomp op bezoek te gaan. Zo heb ik hem ook ontmoet, hij kwam een keer met Adri op de clubavond. Joop en Henny zijn allebei altijd lid gebleven.

    Dat Joop van Oosterom bij de Europacup 1993 was, is me niet opgevallen. Het zou kunnen, hij had niet de gewoonte zich bijvoorbeeld in de commentaarzaal op te houden. En ik kwam destijds nog niet in de vip-ruimte.

    Toen ik lid werd, was Koomen nog teamleider van het eerste. Toen Jan het werd, was er allang sponsoring, in Koomens tijd ook al. (Zijn voornaam ben ik even kwijt.)

  4. Avatar
    Hendrikom 09 februari 2017

    Piet Koomen! Of Van Oosterom in 1993 in De Witte Bergen was, weet ik niet, want ik was daar zelf niet bij. Het leek me een evenement waar hij misschien op af was gekomen, maar misschien was hij toen ook wel net ziek.

    Het kan natuurlijk best dat 1 van de Van Oosteroms in het derde heeft gespeeld, bijvoorbeeld als invaller. Het derde speelde ook landelijk toen ik lid werd. Hij speelde wel aan het eerste bord. Ljubojevic begon bij HSG overigens met zeer matige resultaten. Lange tijd won hij niet, totdat hij een keer tegen SMB speelde, ik dacht tegen Hendriks, maar anders was het Hommeles. Hij won en was erg blij! En trakteerde alle teamgenoten op een stuk chocola aan hun bord! (Hij won ook vrij snel!)

  5. Avatar
    Johan Hut 09 februari 2017

    Zijn hersenbloeding was in 1994. Ik heb de clubbladen nog vanaf 1987, dus die invalbeurt ga ik opzoeken. Maar niet vandaag. Lijkt me wel leuk. Toen ik in 1987 lid werd, speelde het derde inderdaad in de derde klasse. Ik kwam in het tweede, dat dat seizoen onder leiding van de als teamleider debuterende sergeant-majoor naar de tweede klasse promoveerde. Onze eerste wedstrijd was tegen het derde.

    Als Joop van Oosterom een keer is ingevallen, was dat inderdaad aan het eerste bord. Een ander bord kwam niet in aanmerking.

  6. Avatar
    Hendrikom 11 februari 2017

    Ik heb Van Oosterom dus nog nooit gezien, maar hij heeft wel een boel interessante schakers op mij afgestuurd 🙂

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.