Schaakrubrieken weekend 11 maart 2017

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.

Hans Ree Gert Ligterink Hans Böhm Bab Wilders Johan Hut Rini Kuijf Henk Prins

Hans Ree

Een excentriek zetje

Ik speelde wat partijen na van Lucas van Foreest, die een week geleden samen met de Australiër Bobby Cheng het Bataviatoernooi in Amsterdam won, en zag dat hij in het verleden met wit een paar keer het koningsgambiet had gespeeld. Zo hoort het voor een jonge speler, dacht ik. Wie in zijn jeugd nooit het romantische koningsgambiet speelt, slaat een belangrijke ontwikkelingsfase over en wie het op late leeftijd nog speelt, speelt met vuur. Hoewel, oud-wereldkampioen Boris Spasski, die in 1960 met het koningsgambiet van Bobby Fischer won, bleef het spelen tot zijn oude dag en verloor er volgens mijn (gebrekkige) database maar één keer mee, in een simultaanséance in 1987 tegen Paul Motwani, die vijf jaar later grootmeester werd. Ik zag ook dat Lucas van Foreest een keer met zwart tegen het koningsgambiet moest spelen, begin van dit jaar in een toernooi in Bazel, en dat hij toen na 1. e4 e5 2. f4 de excentrieke zet 2…Ph6 deed. Een bitter woord ontsnapte aan de haag mijner tanden. Was dat Ph6 aanstellerij van de verwende jeugd, om te laten zien dat hij zijn tegenstander niet serieus nam? Dan was het zijn verdiende loon dat hij verloor. Later bedacht ik dat er toch een serieus idee achter zat; na 2…Ph6 3. Pf3 (beter is 3. Pc3) d5 heeft zwart interessant spel. Het koningsgambiet blijkt onuitputtelijk. Lucas van Foreest, net zestien geworden, haalde in het Bataviatoernooi zijn tweede grootmeesternorm. Hij is twee jaar jonger dan zijn broer Jorden, die in 2015 grootmeester werd. Ze gaan dus ongeveer gelijk op. In het verleden leek het een ijzeren wet dat het jongere kind in een gezin de betere schaker werd, en als dat klopt mag Jorden wel oppassen. Lucas zelf trouwens ook, want de nog jongere broertjes Pieter, Tristan en Nanne en vooral zijn zusje Machteld liggen op de loer.

Lucas van Foreest – Mark Timmermans, negende Bataviatoernooi, Amsterdam 2017

1. e4 e6 2. d4 d5 3. Pd2 Pf6 4. e5 Pfd7 5. Ld3 c5 6. c3 Pc6 7. Pe2 cxd4 8. cxd4 f6 9. exf6 Pxf6 10. 0-0 Ld6 11. Pf3 Dc7 12. Pc3 a6 13. Ld2 0-0 14. h3 Ld7 15. Te1 Tae8 16. Tc1 Db8 17. Db3 Kh8 18. Pa4 Dit was al eens voorgekomen tussen twee vrij onbekende spelers en toen werd 18…Ph5 gespeeld, met de bedoeling 19…Pf4 of 19…Txf3. 18…e5 19. dxe5 Pxe5 20. Pxe5 Lxe5 21. Pc5 Wit staat iets beter. 21…Lc8 Interessant was 21…Ld4. Na 22. Pxd7 Lxf2+ 23. Kh1 (niet 23. Kxf2 Pg4+ en wit gaat mat) Pxd7 24. Txe8 Txe8 25. Dxd5 Pf6 is wits voordeel klein. 22. Db4 d4 23. Pb3 Ph5 Zwart overziet iets. Goed was 23…Pd5, want na 24. Dc5 Le6 25. Pxd4 Lg8 kan wit zijn pluspion niet houden.

24. Txe5 Dxe5 Niet 24…Txe5 wegens 25. Dxf8 mat. 25. Tc5 Wit wint materiaal. 25…Df6 26. Txh5 Dxf2+ 27. Kh2 Lf5 28. Txf5 Txf5 29. Lxf5 Dxf5 30. Dxd4 Df7 Zwarts kleine kans op redding lag in het eindspel en daarom moest hij 30…De5+ doen. 31. Lc3 Dc7+ 32. Kg1 Td8 33. Dg4 b5 34. Pd4 b4 Nu was het eindspel na 34…Dd6 35. Pe6 Dd1+ kansloos. 35. Pe6 bxc3 Een grapje dat niet werkt. 36. Pxc7 c2 37. Df4 h6 38. Kh2 Zwart gaf op.

Gert Ligterink

Alexandr Fier houdt de eer van de oudere generatie hoog

De schaker die een comeback overweegt na een jarenlange periode van onthouding kan zich beter geen illusies maken. Hij zal merken dat zijn begrip van het spel niet verdwenen is en ook lukt het nog best een partij fatsoenlijk op te bouwen. Misschien zal hij even denken dat alles weer net zo is als vroeger totdat hij een geniepigheidje over het hoofd ziet. Zijn gevoel voor gevaar, vroeger een trouwe bondgenoot, blijkt hem in de steek te hebben gelaten. Een enkele keer lukt een comeback. Gata Kamsky, 22 jaar oud, stond op het hoogtepunt van zijn kunnen toen hij in 1996 het spel vaarwel zei. In 2004 pakte hij de draad weer op om binnen enkele jaren weer in de buurt van zijn oude niveau te komen. Kamsky slaagde omdat hij nog jong was. Voor oudere schakers is de weg terug heel wat minder begaanbaar. Tijdens het Bataviatoernooi in Amsterdam volgde ik met speciale belangstelling de verrichtingen van mijn vroegere, inmiddels 56 jaar oude Duitse strijdmakker Eric Lobron, die in 2003 in de tweede groep in Wijk aan Zee voor het laatst een serieus toernooi had gespeeld. In zijn toptijd was hij een zeer sterke speler die ooit de 21ste plaats op de wereldranglijst bereikte. Toen Lobron in het inleidende snelschaaktoernooitje van de Bataviatienkamp op de tweede plaats eindigde dacht ik even dat de tijd had stilgestaan. Het reguliere toernooi leerde anders. Lobron bereikte vele goede stellingen die hij vervolgens door akelige fouten bedierf. Het ergste bewaarde hij voor de slotronde:

Timmermans – Lobron na de 36ste zet van wit. Je zou denken dat wits dreiging niet te missen is, maar helaas. 36 … g4?? 37. Dg5+ Zwart geeft op.

In de negende editie van het toernooi regeerde de jeugd. Lucas van Foreest (net 16) en de Australiër Bobby Cheng (bijna 20) deelden de eerste prijs en behaalden beiden een grootmeesterresultaat. De eer van de wat oudere generatie werd hoog gehouden door de Braziliaan Alexandr Fier, die zeer ondernemend speelde en bijna dagelijks met offers strooide. Voor de volgende combinatie kreeg hij de schoonheidsprijs. Misschien ten onrechte, omdat zijn tegenstander zich aanzienlijk beter had kunnen verdedigen.

Cheng – Fier na de 31ste zet van wit. Zwart zette de aanval in met een stukoffer: 31 … Lxh4 32. Txd7 Natuurlijk niet 32. gxh4? Pf3+ 33. Kh1 Dh2 mat. 32 … Pxd7 33. gxh4 Pe5 34. Lg2 Pf3+ 35. Kf1? Correct is 35. Lxf3 gxf3 36. Pd2 Tg6+ 37. Kf1, waarna de aanval stokt. Volgens de computer staat het na 37 … Tf6 38. Ke1 Dh2 39. Lxc5 Dh1+ 40. Pf1 Tg6 41. Kd2 Dxh4 gelijk. 35 … Dh2 36. Pxc5 Tb6 Simpeler en sterker is 36 … Tc6. 37. Pb3 Td6 38. e5 Tdd8 39. e6 Dg1+ 40. Ke2 Dxg2 41. exf7+ Kg7 42. Db2+? Met 42. f8D Txf8 43. Pd4 kan wit vechten. 42 … Kxf7 43. Dc2 Kg7 44. Td1 Txd1 45. Dxd1 Ta2 46. Kd3 Dg1 En zwart won bij de 64ste zet.

Hans Böhm

Tan verrassend wereldkampioene

De Chinese Zhongyi Tan is verrassend de nieuwe wereldkampioene schaken geworden. Favoriet Anna Muzychuk uit Rusland bleek in de tiebreak niet bestand tegen de druk. De korte tweekamp over vier serieuze partijen bracht geen beslissing (2-2) en dus werd dit WK beslist met snelschaken. Dat is omstreden maar goed, beter dan kop-of-munt. Na een rustige remise in de eerste partij liep Muzychuk in de tweede partij volkomen onnodig in een matnet. Tan neemt de titel over van haar landgenote Hou Yifan, die weigerde mee te spelen vanwege het grote tombola-effect met snelschaken. Het begon er al mee dat het kantje boord was dat Tan zich voor de finale plaatste.

D. Harika – Z. Tan, na 58…Kf6-f7
Dit was het Armageddon-vluggertje, bij remise zou zwart doorgaan (zwart had hier nog zes seconden, wit twintig. Per zet komt er drie seconden bonus bij). Als wit Dh4 kan spelen is het resterende pionneneindspel simpel gewonnen. En dat kan wit bereiken met 59.Df5+ Ke8 60.De6+ en 61.Df6+. Maar wit deed 59.f5? Dh6 en miste later nog een paar keer de winst en verloor uiteindelijk zelfs nog op tijd. Zo kwam Tan in de finale.

De eerste serieuze partij liep zonder veel strijd op remise uit. In partij 2 sloeg Tan toe.

Z. Tan – A. Muzychuk, na 28.h2-h4
Zwart mag blij zijn dat 28…Pxh4 29.Th1 Pg2+ 30.Kf2 Kf7 31.Pd6 Pf4 32.Txh7 Pd3+ 33.Ke3 Pxe5 34.Pe4 Tg8 erin zit, met reële remisekansen. Maar ze ging in de fout met
28…Tf8? 29.h5! Pe7 30.Pg5 Pd5+ 31.Kf2 h6 32.Pe4 Ta8 33.a3 Pc3 Tc8 34.Td1 Ke7 35.Pxd5 exd5 36.Txd5 Tc2+ 37.Ke3 Txb2 38.Ke4 a4 39.f4 en wit won makkelijk.

Anna Muzychuk trok in de derde partij de stand weer gelijk.

1.e4 e6 2.d4 d5 3.Pc3 Pf6 4.e5 Pd7 5.f4 c5 6.Pf3 Pc6 7.Le3 Le7 8.Dd2 0-0 9.dxc5 Lxc5 10.0-0-0 Da5 11.a3 Le7 12.Ld3 a6 13.h4 b5?!
Waarom niet 13…f6. Zwart vraagt bijna om het standaardoffer op h7, wat vaak een rol speelt in deze (Boleslawsky)variant van het Frans.
14.Lxh7+! Kxh7 15.Dd3+ Ook 15.Pg5+ Kg8 16.De2 wint.15…Kg8 16.Pg5 f5 17.Pxd5! Goed gezien, zwart wordt opgeblazen. 17…b4 18.Pxe7+ Pxe7 19.Ld2?
Jammer, met 19.Dd6 Pxe5 20.fxe5 bxa3 21.b4 a2 22.Kb2 houdt wit het winnende voordeel vast. Nu zou zwart met 19…Pd5! weer terug in de strijd zijn.
19…Tb8? 20.Dd6! Dc5 21.Lxb4 Dxd6 22.Lxd6 Pg6 23.Pxe6 Te8 24.Lxb8 Txe6 25.g3 Lb7 26.Th2 Pc5 27.Td8+ Kh7 28.Ld6 Pe4 29.h5 Ph8 30.h6 Pf7 31.Td7 Txd6 32.Txf7 en zwart gaf op.

De vierde partij werd net zo’n rustige remise als de eerste en dus kwamen er partijen met verkorte bedenktijd, een half uur per speler. In de eerste partij stond Muzychuk gewonnen maar ze liet het verzanden in remise. De tweede partij gaf de doorlag.

Z. Tan – A. Muzychuk, na 39.De7-e5+
Na 39…Kg8 geeft het actieve stukkenspel en de vrije b-pion compensatie voor de minuspion. Maar Anna deed 39…Kh6?? 40.g4 f6 41.Dxf6 Ta5 42.h4
en zo werd Tan de nieuwe wereldkampioene. Zij overtuigde in de serieuze partijen niet maar zij hield het hoofd koeler in hectische omstandigheden en dat bleek de beslissende kwaliteit.

Bab Wilders

In de 19e eeuw lustten ze er wel pap van en gold het als onfatsoenlijk als je het offer niet aannam: het offer van een pion in de opening met de bedoeling onmiddellijk het initiatief te grijpen. Het zogenaamde ‘gambiet’, een woord afgeleid van het Italiaanse gambitere, beentje lichten. Inmiddels is de openingstheorie zo voortgeschreden dat, zeker op topniveau, men de pion nooit meer terugziet en dus met een pion minder het eindspel ingaat. Toch willen soms zelfs de echte topspelers het nog weleens proberen, bijvoorbeeld ex-wereldkampioen Kasparov. Zeker bij Rapid en Blitz kan het ook nog best, valt het zelfs aan te bevelen, en voor wie nu lust voelt opkomen is er het boek van de in 2012 overleden Russische topcoach Yuri Razuvaev Key Concepts of Gambit Play (€
24,99), uitgegeven door Quality Chess uit Glasgow, nog voor even Europa. Razuvaev heeft als begeleider van twee wereldkampioenen, Karpov bij de mannen en Kosteniuk bij de vrouwen, zijn klasse als coach bewezen. Hij toont zich in dit boek ook een deskundig auteur. Natuurlijk slaat de nostalgie je vaak om het hart bij openingen die men nu nog zelden ziet, hoewel, het legendarische Marshall Gambiet (voor het eerst in 1918 door Marshall toegepast tegen niemand minder dan Capablanca) wordt ook in de 21e eeuw nog beleden zoals in de nu volgende partij Kramnik-Leko 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 a6 4.La4 Pf6 5.0-0 Le7 6.Te1 b5 7.Lb3 0-0 8.c3 d5! de zet van Marshall, het pionoffer. 9.exd Pxd5 (vroeger speelde ik hier 9..e4?!, niet goed maar wel leuk) 10.Pxe5 Pxe5
11.Txe5 c6 12.d4 Ld6 13.Te1 Dh4 14.g3 Dh3 15.Te4 alles overbekend g5 (tegen Th4) 16.Df1 (Lxg5? Df5) Dh5 17.Pd2 Lf5 18.f3 Pf6 (Lxe4 19.fxe4 Pe3 20.Df3 Pg4 21.Pf1) 19.Te1 Tae8 20.Txe8 Txe8 21.a4 Dg6 schept een mooie batterij 22.axb Ld3 23.Df2? het lijkt er op dat wit de opmars van zijn a-pion overschat en eindelijk werpt het zwarte initiatief vruchten af: Te2 24.De2 Lxe2 25.bxa hier heeft wit de hoop op gevestigd Dd3 26. Kf2 (na a7 komt 26..De3† 27.Kg2 Lxf3† 28.Pxf3 De2† 29.Kg1 Pg4 30.a8D† Kg7 31.Dxc6 Df2† 32.Kh1 Df1† 33.Pg1 Pf2 mat. Ongelooflijk wanneer ze dat gezien hebben) 26..Lf3 27.Pxf3 Pe4† 28.Ke1 Pxc3 29.bxc3 Dxc3† 30.Ke2 Dxa1 31.a7 h6 32.h4 g4 0-1. Meerdere oude (het Vier Paarden Spel) maar ook moderne gambieten passeren de revue en zonder het boek geweld aan te doen heeft grootmeester Jacob Aagaard, zelf een gerenommeerd schrijver van opmerkelijke schaakboeken, het ‘geüpdated’ en een hoofdstuk ‘since 2004’ toegevoegd met bijvoorbeeld de opmerkelijke zet g4 in 1.e4 d6 2.d4 Pf6 2.Pc3 e5 4.Pf3 Pbd7 5.g4!? en na Pxg4 komt wit met de opzet Tg1,Le3,Dd2 en 0-0-0 en de strijd kan beginnen. Het is een kwestie van karakter en speelstijl maar een ieder die het liefst zo snel mogelijk het bord in de fik wil steken, kan zowel genieten van wat de ouden zongen als van wat er door moderne grootmeesters aan gepiep wordt voortgebracht.

Probleem 2621 is een tweezet van de bekende componist Rice.

Johan Hut

Jonge honden scoren gretig in Amsterdam

Een normentoernooi, het verhaal gaat dat dit in Nederland eind jaren tachtig is bedacht door Herman Grooten. Als je in die tijd meester wilde worden, moest je van je meesternormen er minstens eentje behalen in een gesloten toernooi. Nederlandse subtoppers kregen daar maar weinig uitnodigingen voor. Tijdens een Hoogovenstoernooi beklaagde Grooten zich hierover aan de bar van hotel Sonnevanck in Wijk aan Zee. Uitbater Bert Kisjes liet het verhaal op zich inwerken en bedacht samen met Grooten het kleinschalige Sonnevanck-toernooi. Het was een tienkamp die precies voldeed aan de regels en waar de adspirant-meesters slechts één ding hoefden te doen: goed scoren. Het concept kreeg elders in het land navolging.
Niet zo bekend is, dat al in 1961 de bekende organisator Berry Withuis met dit idee kwam. Bij zijn Amsterdamse club VAS kwamen tieners naar boven die graag de Olympus wilden bestormen. Dan moesten ze wel meester worden, op z’n minst. Withuis organiseerde het IBM/VAS-toernooi. Het werd meteen een succes. De 24-jarige Kick Langeweg won het toernooi voor Hein Donner en scoorde ruimschoots zijn eerste meesternorm. De strenge hoofdredacteur Slavekoorde van het bondsblad meende dat het toernooi slechts een beperkte groep diende: “Wij menen te weten dat niet-Amsterdammers niet worden geweigerd, maar hun getal was nog verdwijnend klein.” Een jaar later schreef Slavekoorde dat er wel erg veel aandacht werd besteed aan ‘titeljagerij’.
In datzelfde Amsterdam vond vorige week het negende Batavia-toernooi plaats. Formule: een paar grootmeesters die niet al te veel ambitie hebben en een paar jonge honden die dat wel hebben. Lucas van Foreest won het toernooi samen met de jonge Chinees Bobby Cheng en scoorde zijn tweede grootmeesternorm. De Amsterdamse laatbloeier Berry Brink scoorde een meesternorm. Opzet geslaagd dus. Thomas Beerdsen werd derde, greep net naast de grootmeesternorm maar versloeg wel de latere toernooiwinnaar.

Beerdsen-Cheng

1.e4 e6 2.d4 d5 3.Pc3 Pf6 4.e5 Pfd7 5.f4 c5 6.Pf3 Le7 7.Le3 b6 8.Le2 Pc6 Beetje merkwaardig. De zet b6 is in het Frans meestal bedoeld om met La6 de zwakke loper af te ruilen. 9.0-0 0-0 10.Kh1 Lb7 11.De1 f6 12.Dg3 f5 Schuift het dicht, wat niet zo veilig is als het lijkt, maar zwart heeft hierdoor helemaal geen druk meer op het witte centrum. 13.Dh3 De8 14.Tg1 Pb4 15.Tac1 La6 16.Lxa6 Pxa6 Nu dan toch de door zwart altijd gewenste loperruil, maar het kost zwart moeite dit paard weer op een mooie positie te krijgen.
17.g4 Df7 18.Pb5 Een nadeel van Pa6: zwart kan nu geen a6 spelen. 18…Kh8 19.Pg5

19…Dg8 Dimitri Reinderman beveelt op Schaaksite aan: 19…Lxg5 20.Pd6 De7 21.fxg5 fxg4 22.Txg4 g6 en er is niet zoveel aan de hand voor zwart.
20.Tcf1 Lxg5 21.fxg5 fxg4 22.Txg4 cxd4 23.Lxd4 Pb4 24.Pd6 Pc6
Ook na 24…g6 is er nog niet zoveel aan de hand. Wit had daarom eerst 24.g6 moeten spelen en daarna pas Pd6. Maar na zwarts laatste zet is het mis.
25.g6 h6 26.Tf7 Pxd4 27.Th4 De bedoeling is duidelijk: Txh6 is dodelijk en niet meer te voorkomen.
27…Pf5 28.Txf5 Zwart geeft het op.

Rini Kuijf

Voor beginners A7269

Wat is de beste zet voor zwart?

Voor gevorderden B7269

Hoe moet wit verder aan zet verder gaan?


Henk Prins

Tweezet 910 van Ahues is er een uit de serie met het thema B of het Somov-thema. Het probleem is in 1948 gecomponeerd. Als het witte paard van b4 speelt, dreigt wit met 2. Lb4 mat. Het paard kan naar drie velden. Twee velden zijn de verleidingen en de derde is de oplossing. Eerst gaan we kijken wat zwart tegen de dreiging 2. Lb4 kan doen. De zet 1. …La5 is een variant. De lijn a6-d6 wordt geopend, wat betekent dat wit met zijn andere paard 2. Pe6 mat kan spelen. Het witte paard mag in de lijn van de toren g6 gaan staan, omdat de dame door de lijnopening van zwart de dekking van veld d6 heeft overgenomen. Dit is thema B.
De andere thema B -variant is 1. …Tf2. Zwart pent de dreigloper, maar opent wel de lijn van loper g8-c4. Na 1. …Tf2 is 2. d4 mat, wit kan straffeloos voor de toren e4 gaan staan omdat de loper van g8 de dekking van c4 heeft overgenomen.
De verleiding 1. Pc6? verstoort de variant 1. … La5, omdat dan de dekking van veld d6 niet door de dame overgenomen kan worden. De zet 1. …La5! is daarom de weerlegging. In de tweede verleiding 1. Pd5? is de weerlegging 1. …Tf2! Na 1. …Tf2 neemt de loper niet meer de dekking van c4 over. De sleutelzet is dus 1. Pa2! Op 1. …Pc3 komt nog 2. Da3 mat.
Ook tweezet 911 (opnieuw van Ahues) heeft twee verleidingen. Probeert wit 1. Pf5? om 2. Dd4 mat te dreigen, dan faalt dit op 1. …c5! Doet wit de tweede verleiding 1. Pb3? dan is de weerlegging 1. …Lc5! De verzwakking van zwart is in deze verleidingen dat het stuk waarmee mat gezet moet worden weg is. Dit is zichtbaar als de oplossing wordt gegeven: 1. Le3! Wit dreigt 2. Dd4 mat. Na 1. …c5 wordt de lijn b6-d6 geopend en wit kan 2. Pg6 mat spelen, omdat de toren van h6 veld d6 niet meer behoeft te dekken. Na 1. …Lc5 wordt de torenlijn a4-e4 geopend en wit speelt dan 2. Pd3 mat. Twee mooie thema B varianten. In beide problemen is het thema B uitgebreid met thematische verleidingen, wat een extra dimensie geeft.

2 Reacties

  1. Avatar
    wimw 15 maart 2017

    Inderdaad een bijzondere prestatie van Boris Spasski: van de 35 klassieke partijen met het Koningsgambiet er 22 gewonnen, zowel met wit als met zwart en verder 13 remises. Alleen twee nederlagen in simultaans. Behalve die overwinning met wit op Fischer in 1960 is er ook nog een overwinning in 1984 met wit tegen de toenmalige wereldkampioen Karpov.

     

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.