Schaakhistorie

Schaakhistorie (2): Titelgekte (1963)

Een toernooi dat speciaal wordt georganiseerd om titelnormen te kunnen scoren, door wie en wanneer is dat bedacht? Door Herman Grooten zou je zeggen, die samen met Bert Kisjes het initiatief nam tot het eerste Sonnevanck-toernooi in Wijk aan Zee, 1987. Voor het juiste antwoord moeten we echter 26 jaar verder teruggaan, naar 1961. Berry Withuis (wie anders) bedacht het en hoofdredacteur Slavekoorde van het bondsblad vond het bespottelijk.

Kick Langeweg tijdens het door hem gewonnen IBM-toernooi van 1961

Het Amsterdamse VAS heerste in de hoofdklasse van de KNSB-competitie met als bijzonderheden de landstitel voor het tweede team in 1960-61 en de deelname van drie teams in 1963-64. Het eerste team werd aangevoerd door de veteranen Theo van Scheltinga en Nico Cortlever, die al in de jaren dertig aan het Nederlands kampioenschap deelnamen, maar voor het eerste en tweede team speelde ook een enorme rij jonge hemelbestormers: Kick Langeweg, Hans Ree, Rob Hartoch, Frits Roessel, Bert Enklaar, Hoan Liong Tan, Tim Krabbé en Piet van der Weide. Later (en sommigen al eerder) ook allemaal NK-deelnemers, maar in 1961 jonge twintigers en zelfs tieners.

Berry Withuis (ook speler van VAS) was al actief binnen de persdiensten van diverse toernooien, een activiteit die hij zelf in Nederland had geïntroduceerd, althans op de schaal waarop hij het organiseerde. Hij ontpopte zich ook als organisator en als de man die de deelnemersvelden samenstelde, wat tegenwoordig de belangrijkste taak is van een toernooidirecteur. Een dergelijke titel wilde Withuis nooit voeren, hij hield het bij perschef. De eerste keer dat hij die officieuze taak toch op zich nam, was bij het eerste IBM-toernooi in 1961. Het was een toernooi met twaalfkampen en Withuis was over het doel volkomen duidelijk. In de hoofdgroep zouden vijf of zes jonge VAS-leden een meesternorm moeten kunnen scoren. De eerste editie droeg ook de naam IBM/VAS-toernooi. De 24-jarige Kick Langeweg, een van de oudsten van de jonge honden, won met 9 uit 11 zonder remises, wat later geen karakteristieke score voor hem zou zijn. Hij bleef Hein Donner, Neerlands enige actieve grootmeester, voor en scoorde maar liefst tweeënhalf punt boven de meesternorm.

Lees meer >

Top-40: Epiloog

Nadat ik mijn top-40 heb afgesloten, ben ik vorige week meteen al begonnen met een serie van algemene geschiedenisverhalen. Daarover aan het eind nog iets meer. Maar vandaag wil ik vooral een toelichting geven op de manier waarop de lijst tot stand kwam. Richard Vedder heeft me daar een mooi handvat voor gegeven met zijn evaluatie. Toen hij me voor het eerst vertelde dat hij daarmee bezig was, heb ik hem direct aangemoedigd. Ik wilde hem meteen duidelijk maken dat ik geen bezwaar had tegen kritiek, integendeel, dat ik commentaar juist leuk vond.

Zijn verhaal is lang geworden, maar ik denk dat als je al onze gesprekken bij En Passant (plus mails) achter elkaar zou plakken, je nog een langer verhaal zou krijgen. Reacties van spelers en ex-spelers van En Passant (waar Richard aan refereert) waren vooral heel luchtig. Zo zei Dimitri Reinderman me, toen ik plaats 29 had gepubliceerd, dat hij genoegen zou nemen met een plaats bij de eerste acht. Hevig geschrokken heb ik hem toen direct, stiekem, van 28 naar 17 gezet. Nog te laag, maar 28 zou hij niet hebben kunnen accepteren. Met 17 is er slechts sprake van een lichte teleurstelling.

Maar goed, even serieus. Toen ik begon, lag de volgorde nog lang niet vast. Wel lagen de veertig namen vast. Richard suggereert dat ik “eerst een paar mooie verhalen selecteerde en me later pas realiseerde dat er door die mooie verhalen sterkere spelers buiten de boot zouden gaan vallen”. Richard doet wel meer aannames die ik straks ga tegenspreken, maar dit is echt klinkklare nonsens. Ik heb direct veertig namen vastgesteld, er hadden anderen bij gekund, maar niet om reden dat er schakers ten onrechte in staan.

Het zal iedere lezer zijn opgevallen dat ik veel belang hecht aan de Nederlandse kampioenschappen. Dat vind ik nog steeds logisch. Ik vergelijk Nederlandse schakers met elkaar, wat is dan een beter criterium dan de NK’s? Om te beginnen heb ik alle eindstanden van de officiële NK’s, dat is vanaf 1909, gepakt. Aan de hand daarvan heb ik een ranglijst opgesteld waarbij ik de kampioen 5 punten gaf, de nummer twee 3 punten en de nummer drie 1 punt. Je kunt ook een andere keuze maken, maar dit vond ik wel een goed plan. Dat leverde de volgende ranglijst in punten op.

 

61 Euwe en Timman

Lees meer >

Hoe pak je een computer aan?

Aan de vooravond van het Fish Partners Toernooi plaatste ik hier gisteren  een geschiedenisverhaal over de deelname van computer Fritz SSS aan het Nederlands kampioenschap van 2000. Ik was vergeten dat Herman Grooten daar zes jaar geleden ook al over had geschreven. Dat is niet erg, want ik schreef over de omstandigheden en de reacties. Herman schreef een schaaktechnisch verhaal. Hoe pakte Loek van Wely de computer zo succesvol aan? Dat wist ik nog wel, maar ik wist niet dat Herman Grooten, zelf ook deelnemer, in een eerdere ronde ook de juiste tactiek koos. Helaas rondde hij het niet goed af.

Lees meer >

Schaakhistorie (1): Fritz $$$ op het NK

Nooit kreeg een Nederlands kampioenschap schaken zoveel publiciteit als dat van 2000. De reden was er één waar niet iedereen blij mee was. Een computer als deelnemer! Nog voor de officiële bekendmaking, zette Gert Ligterink in de Volkskrant al de toon: “Iedereen is gek geworden.”

Loek van Wely, kampioen in 2000, hier gefotografeerd een jaar later

Het idee zou zijn gekomen van Genna Sosonko, maar het is maar de vraag hoe serieus dat was. Sytze Faber, bestuurslid topschaak van de KNSB, was op zoek naar iemand voor de wildcard. Zhaoqin Peng en Erika Sziva bedankten omdat ze een baby hadden en Sosonko bedankte omdat hij vond dat zijn tijd wel geweest was. “Waarom vraag je geen computer?”, vroeg de veteraan. Faber vond het een prachtidee en belde Jaap van den Herik om advies. De oud-hoofdklasser was hoogleraar in de informatica en in Nederland een autoriteit op het gebied van kunstmatige intelligentie. Hij hield zich bijvoorbeeld bezig met de vragen of computers kunnen rechtspreken en of computers autonoom kunnen reageren op elektronisch binnengekomen vragen. Schaakcomputers hadden in dat vakgebied vanaf het begin een belangrijke rol gespeeld.

Van den Herik was uiteraard enthousiast over het idee en vroeg het bedrijf ChessBase of het wilde meedoen met het programma Fritz. Natuurlijk wilden de Duitsers dat. Maar de spelers hadden natuurlijk wel wat anders aan hun hoofd dan een computerdemonstratie. Daarom werd hun een vette worst voorgehouden. Het prijzengeld werd verhoogd van 100.000 naar 170.000 gulden. ChessBase betaalde daar een deel van, maar het grootste deel kwam van drie computerrelaties van Van den Herik.

 

Boze journalisten

Sosonko verdedigde het idee in NRC Handelsblad: “Wie het niet betreurt dat de klassieke toernooien verdwijnen, heeft geen hart. Maar wie meent dat de schaaksport de opmars van de computer en internet kan negeren, heeft geen hoofd.” De schaakjournalisten reageerden echter furieus.

Lees meer >

Top-40 Nederlandse schakers. 1: Max Euwe

Hij was niet alleen de grootste Nederlandse schaker in de geschiedenis, maar ook een van Neerlands grootste sporters. Zo oordeelden de redacties van de regionale dagbladen in 1999, toen ze een top-50 opstelden van grootste Nederlandse sporters van de twintigste eeuw. De top-10 luidde: 1. Johan Cruijff 2. Fanny Blankers-Koen 3. Ard Schenk 4. Anton Geesink 5. Jan Janssen 6. Max Euwe 7. Piet Moeskops 8. Rie Mastenbroek 9. Joop Zoetemelk 10. Yvonne van Gennip. Jan Timman stond op 32. Het is appels met peren vergelijken, net als deze schaaktop-40.

Max Euwe (geboren 20 mei 1901) werd al jong Nederlands kampioen. Na een gedeelde tweede plaats in 1919, won hij in 1921 en 1924. Hij verloor in die jaren een partij van Schelfhout en één van Davidson. In 1926, 1929, 1933 en 1938 won hij met grote cijfers en verloor hij geen enkele partij. De bond besloot dat Euwe niet meer hoefde mee te doen. Er werden kandidatentoernooien gespeeld, waarvan de winnaar Euwe mocht uitdagen voor een match. Hij versloeg in 1939 Landau met 7,5-2,5, in 1942 Van den Hoek met 8-2 en in 1947 Van Scheltinga met 5,5-2,5. In al die matches verloor Euwe geen enkele partij. In 1948 besloot Prins geen gebruik te maken van zijn recht op een match.

Lees meer >

Top-40 Nederlandse schakers. 2: Jan Timman

Zou een Nederlandse schaker nog eens wereldkampioen kunnen worden? Ruim veertig jaar na de historische zege van Max Euwe in 1935 kwam het besef op dat we misschien weer een kandidaat hadden. Jan Timman kwam ver, maar Anatoli Karpov bleek voor hem een grotere kwelgeest dan Alexander Aljechin voor Euwe.

Timman in 2000 in Hoogeveen

 

Jan Timman (geboren 14 december 1951) werd al op zijn veertiende jeugdkampioen van Nederland en vervolgens derde bij het wereldjeugdkampioenschap. In 1969 debuteerde hij als zeventienjarige op het Nederlands kampioenschap met een derde plaats. In 1974 begon hij aan een fabuleuze reeks. Timman werd drie keer op rij kampioen, met uit 11 partijen respectievelijk 8,5, 9,5 en 8,5 punten. In 1978 werd hij kampioen samen met Sosonko, met wie hij geen overeenstemming kon vinden voor een datum voor een beslissingsmatch. In 1980,, 1981 en 1983 werd hij weer overtuigend kampioen. Timman stond inmiddels in de top vijf van de wereld en het was niet vreemd dat hij de NK’s even liet voor wat ze waren. In 1987 scoorde hij nog wel zijn beste prestatie. Met 9,5 uit 11 eindigde hij 2,5 punten voor Sosonko en Van der Wiel, inmiddels ook allebei wereldtoppers. Daarna duurde het tot 1996 voordat hij er weer bij was. Timman eindigde samen met de nieuwe ster Sokolov bovenaan en versloeg hem in een korte beslissingsmatch. In de volgende twee jaren werd hij tweede. Na weer een lange afwezigheid werd hij in 2006 tiende, wat voldoende was om definitief een punt te zetten achter zijn NK-deelnames. Timman was er zeventien keer bij, wat negen titels, vier tweede en een derde plaats opleverde.

 

Wereldtop

Al in 1972 kwam Timman de top honderd van de wereld binnen, op plaats 95. In 1974 kwam hij op 39, in 1977 op 16. Pas in 1993 verliet hij de top twintig. Zelf noemt hij 1978 als het jaar waarin hij definitief de wereldtop bereikte. In Bugojno won hij dat jaar een partij van Karpov en eindigde achter Karpov en Spasski als derde. Timman won het IBM-toernooi ruim voor Ribli, Hort, Andersson en Ljubojevic, won ook een toernooi in Niksic en werd tweede in het supertoernooi in Tilburg. Het leverde hem in januari 1979 een mondiale vijfde plaats op. Drie jaar later was hij nummer twee van de wereld, achter Karpov. Toen ook Gari Kasparov opkwam, was de derde plaats voor Timman het hoogst haalbare.

Lees meer >

Top-40 Nederlandse schakers. 3: Anish Giri

De vierde Nederlander die in de top tien van de wereld stond, was voor ons land een cadeautje. Anish Giri kwam hier in 2008 op dertienjarige leeftijd wonen. Zijn kracht bleek verbluffend en ruim een jaar later was hij al kampioen van Nederland.

Foto: Frans Peeters, 2017

Anish Giri werd op 28 juni 1994 geboren in Sint-Petersburg. Met zijn ouders kwam hij in februari 2008 naar Nederland, waar zijn vader een baan had gevonden als waterbouwkundige. De jonge Giri ging schaken bij de Delftse Schaakclub, won drie partijen in de KNSB-competitie (tweede klasse) en werd al snel ingelijfd door HMC Calder (Den Bosch), dat hem op het hoogste niveau liet spelen.

Al in zijn eerste jaar won hij het HSG Open in Hilversum, waar hij zijn eerste grootmeesternorm scoorde. De tweede volgde in december in Groningen, de derde een maand later in Wijk aan Zee. De KNSB vroeg voor hem de titel aan en liet hem vervolgens bij de FIDE registreren als Nederlander. Met zijn veertien jaar was hij in de wereld de jongste grootmeester van dat moment.

 

Toernooizeges

Zijn eerste Nederlands kampioenschap won Giri direct, wat als vijftienjarige een sensatie was. Een jaar later werd hij in een veel sterker bezet NK tweede achter Smeets, de volgende twee jaren met hoge scores weer eerste. In de daaropvolgende vijf jaren was hij er alleen in 2015 bij, Giri werd kampioen voor Van Wely en de nieuwe toppers Van Kampen en Bok. Hij stond toen al in de top tien van de wereld en het is te begrijpen dat het NK voor hem niet meer interessant was.

Giri staat niet bekend als een toernooiwinnaar, maar heeft er naast zijn vier NK’s toch wel aardig wat op zijn palmares staan. In 2010 won hij als vijftienjarige de B-groep van het Corus-toernooi in Wijk aan Zee. Kort daarna won Giri het Sigeman-toernooi in Malmö, een zeskamp voor de Noor Hammer en vier Zweden. In 2012 een zeer sterk bezette dubbele zeskamp in Reggio Emilia, voor Morozevich, Caruana en Nakamura. In 2014 werd Giri gedeeld eerste in de London Chess Classic, met Kramnik en Anand, voor Nakamura en Adams. Op tiebreak werd hij tweede. In 2017 won Giri het grote Reykjavik Open met 8,5 uit 10.

Lees meer >

Schaakgeschiedenis in vogelvlucht 20: Tigran Petrosian

 

Deze rubriek is gemaakt voor schaaksite.nl en is terug te vinden onder het kopje ‘Schaakhistorie’.

Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het mij gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin de schaak¬geschiedenis voor het voetlicht wordt gebracht. In de vorige aflevering hebben we het gehad over Mikhail Tal. In deze nieuwe aflevering zullen we het hebben over Tigran Petrosian (1929 – 1984).

 

Tigran Petrosian

Een van de vorige afleveringen van deze serie over de schaakgeschiedenis ging over de Rus Mikhael Botwinnik (1911 – 1995) die, nadat hij de wereldtitel had veroverd, deze driemaal kwijtraakte aan een landgenoot. In 1963 verdedigde Botwinnik nog eenmaal zijn titel, ditmaal tegen Tigran Petrosian, die zijn rivaal pas in de slopende slotfase van de tweekamp de baas was. Omdat de revanchetweekamp inmiddels door de Fide was afgeschaft,  behield Petrosian in de daarop volgende jaren de titel.

Met Petrosian is een speler genoemd die bekend stond om zijn zeer speciale speelstijl. Zijn bijnaam “De Tijger” geeft precies aan hoe zijn spel in elkaar stak. Als een echte tijger sloop hij om zijn prooi en sloeg af en toe een klauw uit. Vervolgens wachtte hij met ijselijk geduld op het moment dat deze geen kant meer op kon. Daarna nam hij zijn prooi in de tang om hem niet meer los te laten. Petrosian had een uitstekend gevoel voor gevaar, maar omdat hij iets te defensief was ingesteld stond hij ook erg veel remises toe. Daarom viel het hem als toernooispeler niet mee om veel evenementen te winnen. Als matchspeler daarentegen kwam hij altijd heel ver, omdat hij bijna niet te kloppen was en met zijn onuitputtelijke geduld bereid was om het kleinste foutje van de opponent af te wachten. Zijn grote voorbeeld was Nimzowitsch, waarvan hij het meesterwerk ‘Mein System’ bijna uit zijn hoofd kende. In de volgende partij zien we een vlekkeloze demonstratie van een ‘wurgpartij’ zoals we die van hem gewend waren.

Lees meer >

Top-40 Nederlandse schakers. 4: Loek van Wely

Het duurde nog vrij lang voordat Loek van Wely kampioen van Nederland werd, maar toen werd hij het ook zes keer achter elkaar. Toen hij negen jaar na zijn zesde titel een tweede topperiode inging, mocht hij zich definitief een van de allergrootste Nederlandse schakers aller tijden noemen.

Tijdens het Remco Heite Toernooi 2014. Foto: Lennart Ootes

Loek van Wely (geboren 7 oktober 1972) werd in 1988 en 1989 jeugdkampioen van Nederland en debuteerde in 1991 op het NK met een vijfde plaats. In de rest van de jaren negentig werd hij twee keer derde, twee keer vierde en een keer achtste. Het lukte in eigen land dus nog niet, terwijl hij over de hele wereld successen haalde in open toernooien. Van Wely won open toernooien in Berlijn 1991, Philadelphia 1992, New York 1996 en Antwerpen 1996.

In 1996 vroeg Kamski hem als secondant voor zijn WK-match tegen Karpov. Van Wely zei ja en belde vanaf Schiphol nog even een KNSB-bestuurder om te zeggen dat hij toch maar niet meedeed aan het NK. De programmaboekjes waren echter al gedrukt en de jonge wereldreiziger kon een groot conflict nog net afwenden met een schadevergoeding voor nieuwe boekjes. Een jaar later, december 1997, haalde hij bij het FIDE-WK in Groningen (voor het eerst een knock-outtoernooi) de kwartfinale. Van zijn prijzengeld van 76.800 dollar, waarvan hij eerst luidkeels aan journalisten voorrekende hoeveel FIDE-heffing, BTW en inkomstenbelasting hij daarvan moest betalen, zou hij vervolgens een dikke BMW kopen. Dat deed hij ook, maar pas nadat hij eerst zijn rijbewijs haalde.

Die bravoure was er ook in interviews en andere mediamomenten, als de vraag aan de orde was wie de sterkste schaker van Nederland was. Timman, Piket en Van Wely gingen gelijk op. De mediastrijd leidde tot een match tegen Timman in 1998 in Breda. Na drie partijen stond Van Wely twee punten voor, maar Timman kwam terug tot 5-5. Van Wely won de barrage van rapidpartijen, maar verkondigde direct dat hij het gelijkspel als een nederlaag beschouwde.

Lees meer >

Top-40 Nederlandse schakers. 5: Hein Donner

Een komeetinslag, zo mag je de overwinning van Hein Donner in het Hoogoventoernooi van 1950 noemen. Volkomen uit het niets was hij opeens de aankomende opvolger van Max Euwe als sterkste schaker van Nederland. Hij bleef lang tot de top drie behoren, 31 jaar later werd hij nog tweede op het Nederlands kampioenschap, achter Jan Timman die toen net op het punt stond nummer twee van de wereld te worden.

Johannes Hendrikus Donner (geboren 6 juli 1927) studeerde rechten, in de traditie van zijn familie. Zijn vader was minister van justitie, een zoon van zijn broer werd het later ook. In 1950 speelde hij niet eens in het eerste team van zijn Haagse club DD. Wel speelde hij aan het eerste bord in de hoofdklasse, want ook DD 2 speelde op het hoogste niveau. Voor het eerste team moest hij zich eerst nog maar eens bewijzen. In Beverwijk zaten ze een beetje met hem in hun maag. Donner had de reservegroep van Hoogovens in 1948 en 1949 gewonnen met 9 uit 9 en 8,5 uit 9. Maar ja, om de jongeling nou maar tussen de grootmeesters te zetten? Het gebeurde toch en Donner was de gedoodverfde nummer laatst. Maar tot ieders verbijstering won hij het toernooi, een punt voor Euwe en Rossolimo met achter hen de Nederlandse toppers Cortlever en Van Scheltinga. Toen al werd er een korte revanchematch gespeeld. Euwe won een partij, de overige drie partijen eindigden in remise. Nooit zou Donner een partij van Euwe winnen.

 

Nieuwe heerser?

Hein Donner brak zijn rechtenstudie af na zijn kandidaatsexamen, dat hij nog met succes voltooide. Hij werd beroepsschaker. Zijn debuut op het NK van 1950 verliep matig en in 1952 werd hij derde. In 1954 (het NK werd ongeveer om de twee jaar gespeeld) behaalde hij zijn eerste titel, een punt voor Cortlever en Euwe. Weer volgde er een revanchematch, ruim een jaar later. Euwe won met 4-0 bij zes remises, waarmee hij de Nederlandse titel terugkreeg. Euwe besloot met die overtuigende overwinning de arena te verlaten. Donner reageerde overtuigend, in 1957 en 1958 werd hij kampioen met 9 uit 11 en 9 uit 10. Een nieuwe alleenheerser leek zich aan te dienen.

Lees meer >