Fritz en de kille ontnuchtering

Momenteel is in Kopenhagen een sterk bezet open toernooi bezig. Een van de kanshebbers voor de eindzege is de sterke Zweedse grootmeester Tiger Hillarp Persson. Toen ik die naam op de deelnemerslijst zag prijken, moest ik onwillekeurig terugdenken aan een memorabele partij die ik tegen hem speelde in Hoogeveen 2007.

(c)Chessvibes

Ten tijde dat de partij gespeeld werd werd duidelijk dat de Zweed zichzelf aan het testen was. Als een notoire 1. d2-d4-speler was hij dit toernooi bezig om in elke witpartij 1. e2-e4 te spelen. Ik heb groot respect voor spelers die dit allemaal aankunnen. Hoewel ik in een grijs verleden ook nog wel 1. e4 en ook 1. c4 heb gespeeld, hou ik me op mijn ‘oude’ dag beperkt tot 1. d4. Met de tegenwoordige databaseprogramma’s en vreselijk sterke engines (lees: schaakprogramma’s) is het voor een niet-professionele speler ondoenlijk om de moderne openingstheorie bij te houden. En al helemaal niet voor een speler die ervan houdt om kleine plusjes vast te houden in plaats van het geforceerd mat gaan zetten van een tegenstander in een hyperscherpe Siciliaan.

Uiteraard is Tiger wel een professional, maar de overstap van 1. d4 naar 1. e4 is dermate groot, dat men zich kan afvragen of dat zonder kleerscheuren (lees: ratingverlies) kan. Niettemin hield de Zweed zich aan de afspraak die hij met zichzelf gehouden had en toen ik tegen hem aantrad, was ik er zelf nog niet uit wat ik eigenlijk ging spelen. Hij had zich ongetwijfeld uitstekend voorbereid op mijn veelbeproefde Caro Kann (ook al zo’n oude mannenopening) dus gezeten achter het bord dacht ik: laat ik hem maar eens verrassen met een Siciliaan. Zo gezegd, zo gedaan: op het bord verschijnt de Scheveningervariant, die ik twintig jaar geleden op mijn repertoire had staan. Hillarp Persson kiest voor de Engelse aanval (het systeem met snel Lc1-e3, Dd1-d2, f2-f3 en 0-0-0), waarvan de theorie momenteel ook het meest in beweging is. Als ik gedacht had dat ik hem verrast had, kwam ik nu ook bedrogen uit. Achteraf gaf hij aan dat het systeem dat ik speelde ook door hem gespeeld was!

Hij speelde de opening snel en het leek erop dat hij wist wat hij deed. Ik koos voor een opstelling, waarvan ik meende dat Loek van Wely dat speelde. Hij had me ooit iets laten zien met een bepaald aanvalsidee, maar uiteraard was ik zijn wijze lessen vergeten en had ik de klok meer horen luiden, dan dat ik wist waar de spreekwoordelijke klepel hing. Naspeuringen na de partij leverden ook weinig op, ik kon geen partij van Van Wely vinden met het aanvalsidee dat hij me liet zien, dus ik zal het wel verkeerd hebben onthouden. Het kwam er op neer dat ik mijn toren naar b8, pion naar b4, paard naar c5 en a4 zou spelen om vervolgens te gaan kijken of er een offertje op c3 (… Pa4-c3) mogelijk zou zijn. Een nogal primitief aanvalsidee, maar je moet wat tenslotte.

13… Tb8!?

Op zet 13 produceerde ik een zet die (gelukkig) niet in de theorie stond. Het was nu voor het eerst dat mijn tegenstander in een diep gepeins verzonk en ik herinner me dat ik alle partijen die in de zaal gespeeld werden, minstens tweemaal heb bekeken, voordat er eindelijk een antwoord kwam.

En hoewel ik bepaald niet op zijn sterkst verder ging, bleef Hillarp Persson zeeën van tijd gebruiken. Helaas speelde hij ook nog zeer sterk en hij bracht mij aan de rand van de afgrond. Mede door zijn tijdnood besloot ik bovengenoemd primitieve aanvalsidee toch maar ten uitvoer te brengen.

22… Pc3+

Dus zonder dralen offer ik het paard, neem de gelegenheid te baat er ook nog een loper bij in te zetten en nu ik toch niet meer terug kan, offer ik zelfs beide torens. Dat had ook te maken met het feit dat hij nog maar luttele seconden op de klok had. Met een venijnig pionzetje dwing ik met mijn laatste twee stukken een fraai mat af. Terwijl hij opgeeft gaat hij door zijn vlag, hij was ook bijna door zijn tijd heen. Nog beduusd van wat zich allemaal heeft afgespeeld, bekijken wij de partij in de analyseruimte. Tiger, die zeer vriendelijk en correct de conversatie aanging, merkte op dat hij op de 22ste zet had moeten kiezen voor 22. Lc4 in plaats van het gespeelde 22. Lh3.

22. Lh3

Blijkt achteraf een duidelijke versterking van het witte spel te zijn, waarna ik het waarschijnlijk had moeten afleggen. Maar hij complimenteerde me met mijn mooie combinatie en plotseling moest ik allemaal handen schudden en felicitaties in ontvangst nemen van mensen die ik niet kende. Het duurde niet lang of ook Peter Doggers, u kent hem wel van www.chessvibes.com, dirigeerde mij naar een tafeltje met een schaakbord en vroeg mij of ik voor de camera een fragment van deze memorabele combinatie wilde voorspelen. Uiteraard wilde ik dat verzoek graag honoreren, zodat mijn commentaar op video wordt vastgelegd en vrij snel daarna op het web beschikbaar komt. Zelf kwam ik laat terug in het huisje waar ik tijdens het toernooi verbleef en verstoken van internet was ik me niet bewust van de discussie die inmiddels was losgebarsten op allerlei sites. Veel mensen hadden namelijk die vermaledijde Fritz aan gezet en hadden de partij eens fijntjes door de engine gehaald. Dat deed ik de volgende ochtend ook maar even en toen zag ik tot mijn grote schrik dat de combinatie een geweldig lek vertoonde.

Het eerste torenoffer had ik achterwege moeten laten en vervangen door een andere zet, waarna er een onduidelijke stelling was ontstaan. Maar nu ik eenmaal de toren had geofferd, gevolgd door een ‘stille zet’, had ik wit de gelegenheid gegeven zelf aan het offeren te slaan.

27. fxe4??

Met een loperoffer (27. Lxe6+! Kxe6), gevolgd door een torenoffer (28. Txd6+!) had hij mijn aanval tot staan kunnen brengen en wat erger was: nu was het de zwarte koning die onder een spervuur van aanvallers terecht zou zijn gekomen. Wat al die commentatoren niet wisten, was dat mijn tegenstander het te kwaad had met de klok. Zelf had ik zo’n twintig minuten over de combinatie nagedacht, geen weerlegging gevonden en daarna alles zo snel mogelijk gespeeld. In tijdnood ging hij dan ook logischerwijs kopje onder. En zelfs een sterke grootmeester heeft nog altijd geen Fritz in zijn hersenen…

Niettemin toont het aan dat wij mensen het zwaar hebben als partijspelers. Iedereen zit partijen van de wereldtop (en ook anderen dus!) te volgen en op de achtergrond draaien Deep Fritz 11 en Rybka mee. En zelfs bij de wereldtop zie je dat als de stellingen wat tactisch worden, er soms weinig overblijft van het menselijke kunnen. Gelukkig kunnen sommige lange termijnoffers (waar Topalov en Shirov zich mee bedienen) nog niet helemaal op de juiste waarde ingeschat worden vanwege de horizoneffecten van de computer, maar over de bank genomen kunnen veel ideeën afgekeurd worden en blijft er weinig over van het menselijke vernuft.

De kille ontnuchtering van mijn combinatie zal me nog lang heugen. Denk je een fraai concept op het bord getoverd te hebben, word je ook aan alle kanten gefeliciteerd, blijkt het niet te deugen! En alle Fritz-adepten laten je dat ook fijntjes weten. Ik zie voor de eenvoudige partijspeler nog slechts twee opties:

– Gewoon blijven offeren, partijen niet meer met een engine bekijken. Hopen dat mensen zoveel moeite moeten doen om Fritz aan te zetten, dat het niet gebeurt. Of beter: hopen dat de partijen niet meer zijn te downloaden…

– Gewoon saaie, duffe partijen afleveren, met zo min mogelijk tactiek en het spelen op het veroveren van sterke velden.

Omdat het internet zover voortgeschreden is (daar doet deze site ook mooi aan mee!) heb ik besloten voor de tweede optie te kiezen. Van mij ziet u voorlopig geen ‘geniale’ partijen meer in de toekomst, tenminste zoals de zaken er nu bijstaan!

Filmpjes met analyses van deze partij zijn te vinden op:

(c)Chessvibes

en

(bron onbekend)

Hieronder treft u nog de gehele analyse aan van deze partij:

Tiger Hillarp Persson – Herman Grooten,

Hoogeveen 2007.

1. e4 c5 2. Pf3 d6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 a6 6. Le3 e6 7. Dd2 Le7 8. f3 Pc6 9. g4 O-O 10. O-O-O Pxd4 11. Lxd4 b5 12. g5 Pd7 13. h4

13… Tb8!? Na deze wat ongebruikelijk zet verzonk mijn tegenstander in een langdurig gepeins. Hij vertelde me later dat hij deze variant zelf ook had gespeeld met zwart, dus ik heb hem kennelijk niet echt weten te verrassen met mijn openingskeuze. De tekstzet kende hij niet maar hij onderkende direct de merites van de zet. 14. Le3 Da5 15. Kb1 b4 16. Pe2 Pc5 17. Pd4

17… Lb7 [Wellicht had de loper naar d7 gemoeten: 17… Ld7 Hier blijft hij e6 dekken en hij maakt veld c8 vrij voor een toren.] 18. h5 Tfd8?! De toren had niet weggemogen. [18… d5!?] 19. g6! Wits initiatief komt eerder, zoals het er nu naar uit ziet. 19… Lf6 20. gxf7+ Kxf7 21. Tg1 Pa4 Zwart heeft geen keus en gaat voor een alles-of-niets-aanval op de andere kant.

22. Lh3 [Veel beter is 22. Lc4! De loper vervult hier een dubbele rol. Hij valt enerzijds het zwakke punt e6 aan, anderzijds helpt hij bij de verdediging van de eigen koningsstelling.]

22… Pc3+ 23. bxc3 bxc3 24. Pb3 Lxe4! Er is geen weg terug: zwart moet nu doorzetten. 25. Dc1 Uiteraard kon de loper niet geslagen worden, want wits dame hing ineens. Omdat de b-lijn geopend werd, is wits tegenaanval op de zwarte dame even van de baan.

25… Txb3+?! Dat blijkt achteraf gezien iets te enthousiast. [Hier was 25… Lxf3 oké voor zwart.] 26. axb3 Tb8

27. fxe4?? In vliegende tijdnood grijpt hij vreselijk mis. Er was een wonderbaarlijke verdediging waarvan ik de eerste zet nog wel bekeken had, maar er de betekenis niet van ingezien had. [Met de computer wordt onmiddellijk gevonden dat 27. Lxe6+ absoluut de enige zet is. Die moet genomen worden omdat de loper pion b3 dekt. Na 27… Kxe6 volgt dan het tweede tegenoffer 28. Txd6+ wederom met schaak. Het gaat in eerste instantie om de veldruiming van veld d1 zodat de witte koning (zoals later in de partij blijkt) een vluchtveld zou hebben. Belangrijk is echter dat de loper op f6 de hoofdrol vervuld in de combinatie en die dreigt geëlimineerd te worden als zwart het offer weigert. Na 28… Kxd6 29. Lf4+ komt de aap uit de mouw. Zwart moet zijn belangrijke loper opgeven om geen toren te verliezen. In de resterende stelling na 29… Le5 30. fxe4 Kc6 31. Lxe5 Dxe5 staat wit beter omdat de zwarte koning onveilig staat. Dat is wel heel wrang!] Zwart breit nu een prachtig slot aan deze krankzinnige partij.

27… Txb3+! Nu gaat het feest vrolijk verder: het tweede torenoffer. 28. cxb3

28… c2+! Opgegeven. Ik zet hem met mijn laatste twee stukken mat nadat ik twee lichte stukken en twee torens heb geofferd. Hillarp Persson vertelde me na afloop eerlijk dat hij dit pionoffer niet had zien aankomen. Het gaat mat na 29. Kxc2 Dc3+ 30. Kb1 Dxb3+ en mat volgt.

Het grappige is nog wel dat een sterke clubgenoot (met rating ruim boven 2300) mij eerlijk verklapte, dat hij dacht ik voor een eeuwig schaak was gegaan; hij had het mat met 30… Dxb3+ niet direct gezien! Een elegant slot. 0-1

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.