Het beruchte eindspel T+L versus T

In de derde ronde van het LCT kwam in de partij tussen Erik van den Doel en Frank Erwich het beruchte eindspel van toren plus loper tegen toren op het bord. Sinds jaar en dag weten we dat dit eindspel (op een paar ongelukkige gevallen na) theoretisch remise is. Maar in een partij met het Fischertempo, waarin je soms binnen 30 seconden moet beslissen, kan het wel eens erg lastig zijn voor de verdediger.

Zelf heb ik het eindspel een paar keer op het bord gehad. Het meest bijzondere geval heb ik besproken in mijn column Today is the big day.

De praktijk leert dat het voor de sterkere partij makkelijker is dan voor de verdediger, maar ook als er een gewonnen stelling ontstaat, is nog niet gezegd dat de winst daadwerkelijk afgedwongen kan worden. Sommige winstvarianten zijn bepaald niet evident. Zo heeft de eerste officieuze wereldkampioen, de Fransman Philidor, een stelling onderzocht waarin het voor de verdediger wat ongelukkig blijkt te staan, waardoor er een winstvoering mogelijk is. Die winstvoering duurt acht zetten, waar meerdere probleemzetten in gevonden moeten worden. Speelt u dat maar eens na:

en

Stelling van Philidor

1. Tf8+ Te8 2. Tf7 Te2 3. Tg7 Te1 4. Tb7 Tc1

5. Lb3!! Een briljante zet, die zeer moeilijk te vinden is. 5… Tc3 6. Le6 Td3+ 7. Ld5 Tc3 8. Td7+ Kc8 [8… Ke8 9. Tg7] 9. Tf7 Kb8 10. Tb7+ Kc8 11. Tb4 Kd8 [11… Td3 12. Ta4] 12. Lc4 Kc8 13. Le6+ Kd8 14. Tb8+ Tc8 15. Txc8# 1-0

Bepaald niet gemakkelijk om deze winstvarianten achter het bord te bedenken. Maar ik denk dat een goede grootmeester dit bij voldoende bedenktijd wel zal vinden.

Het is ook mogelijk om alles te checken omdat er de zogenaamde “Tablebases” bestaan. Dat is een database van eindspelen waarin alle eindspelen met vijf stukken (inclusief) de twee koningen tot het bot zijn uitgeanalyseerd. Als er vroeger nog enige twijfel zou bestaan over de uitkomst van een bepaald eindspel met een sterk gereduceerd aantal stukken, dan heeft deze database die in elk geval weggenomen.

Voor partijspelers is dat allemaal niet zo bijster interessant. Zij dienen achter het bord beslissingen te nemen. Daarbij zijn zij aangewezen op de algemene wetmatigheden van zo’n eindspel. Tegenwoordig weten professionals (als het goed is!) hoe dit beruchte eindspel verdedigd moet worden. Men spreekt van de “zevende rij” verdediging.

Het schema is als volgt: ervan uitgaande dat zwart de verdedigende partij is, dient zwart zijn koning en toren op de zevende rij, liefst zo dicht mogelijk bij elkaar, te plaatsen. De term “zevende rij” kan ook alle kanten op gespiegeld worden en vervangen worden door bijvoorbeeld de b- of de g-lijn of de tweede rij). Het idee is dat als de sterkere partij (in dit voorbeeld de witspeler) vorderingen wil boeken, hij ten alle tijden de zwarte koning van de zevende rij dient te verdrijven. Maar omdat de zwarte toren ook op die rij staat, stapt de koning even naar achteren (hij zorgt er uiteraard voor dat de toren gedekt komt te staan), waardoor de witte toren zich niet kan handhaven op deze rij. Die moet dan noodgedwongen weg, waarna de koning snel terugstapt naar de zevende rij en er zo geen matbeelden kunnen ontstaan. Er is één geval waarin dat niet lukt voor de verdediger, maar dan redt hij zich met een aardige pattruc. Dit verdedigingsschema wordt heel goed geïllustreerd door Paul van der Sterren in zijn partij tegen Jeroen Piket.

Van der Sterren – J. Piket, Amsterdam 1994.

Wit hanteert hier de “tweede rij” verdediging.

74. Th2 Kd4 75. Tf2 Ta3 76. Kd2 Ta1 77. Te2 Ld3 78. Tf2 Ta2+ 79. Ke1 Ta8 80. Kd2 Le4 81. Te2 Lf3 82. Tf2 Ta2+ 83. Ke1 Ta3 84. Kd2 Tc3 85. Ke1 Ke3

86. Te2+!

En dit is dan de pattruc die wit redt uit de brand.

86… Lxe2 1/2-1/2

Keren we nu terug naar de partij Van den Doel – F. Erwich. Daarin begint de zwartspeler bovengenoemd verdedigingsschema toe te passen. Merkwaardig genoeg (waarschijnlijk onder druk van de klok) verlaat hij zijn schema, maar weet de stelling een tijd lang binnen de remisemarge te houden. Nadat zijn bedenktijd verder was geslonken, konden de problemen niet uitblijven en Erwich gaat de fout in. Van den Doel staat ineens op winst, verzuimt echter de theoretisch juiste voortzetting te vinden en hij moet er dan in berusten dat Erwich weer in een theoretische remisestelling is beland. Dan gebeurt het ongelooflijke, Erwich geeft het op!

Van den Doel – F.A.S. Erwich

73… e2 Hiermee geeft zwart de pion bewust weg zodat hij op de 50-zetten kan spelen. 74. Lxe2 Tg7 75. Lb5+ Kc7 76. Lc6 Th7 77. Te1 Th5+ 78. Ld5

78… Th6 Een beetje raar gespeeld, zwart kan beter op zijn "zevende rij verdediging" vertrouwen. [78… Th7] 79. Te7+ Kd8 80. Ta7 Tg6 81. Lc6 Tg5+ 82. Kb6 Tg1?

Deze zet verliest volgens de "tablebases". Er is slechts een goede zet voor zwart die tot remise leidt: [Alleen met 82… Tg6! kan het halve punt veilig gesteld worden.] 83. Td7+ Erik speelt de juiste zet. 83… Kc8

84. Te7? Maar hij doet het op zijn beurt ook weer fout. De stelling is inmiddels weer theoretisch remise. Maar wat gebeurt er? Frank geeft het op! [Wit kon op kunstige wijze winnen door verder te gaan met: 84. Td6! Ik geef hieronder steeds de meest optimale zet van beide partijen, gegeven door de "tablebases". 84… Tg8 [84… Tb1+ 85. Lb5 Tb2 86. Td1 Tb4 87. Tc1+ Kd8 88. Te1 met ondekbaar mat.] 85. Le4 Tf8 86. Ld3 Kb8 87. Lf5 Te8 88. Tf6 Td8 89. Ld7 Th8 90. Tf5 Tg8 91. Tf4 Th8 [91… Td8 92. Lc6 en ook nu is de dreiging Ta4 dodelijk.] 92. Lc6 Kc8 93. Ta4 met winst.] [Na 84. Te7 levert 84… Td1 bij goed spel remise op.] 1-0

Het zal je maar gebeuren. De organisatie besloot de volgende dag om Frank een prijsje te geven voor dit ‘ongelukje’. Hij kon er toen weer om lachen…

Verslagen, uitslagen en nog veel meer treft u aan op de toernooisite.

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.