Schaakrubrieken 31 juli 2010

INTRO

Enigszins later dan normaal de schaakrubrieken van 31 juli 2010. Enige compensatie hiervoor zijn de schaakrubrieken uit twee Duitse dagbladen en de boekbespreking van het fraaie Duitse boek Schach Sammelsurium.

De rubriek van Max Pam wordt deze week waargenomen door Theo Hommeles.

Hans Ree

Zijn rubriek ‘Jammerklachten’ begint met :

‘De Duitse schaakbond is met meer dan 100.000 leden de grootste na die van Rusland. De bond heeft 14.000 leden met een FIDE-rating, 64 grootmeesters en 165 internationale meesters. De Bundesliga is de sterkste clubcompetitie in de wereld. Er zitten eminente mannen in het bestuur. Voorzitter Prof.Dr. Robert Klaus Freiherr von Weisäcker is een vermaard econoom. Als zoon van een voormalig president van de Duitse Bondsrepubliek en neef van de beroemde kerngeleerde Carl Friedrich von Weisäcker heeft hij contacten in de hoogste kringen.’

En even verder schrijft hij:

‘Is het zo erg gesteld met de Duitse bond? In België is het nog erger, schrijft een bezoeker van Chessvibes. In Polen is het ook heel erg, schrijft een Pool. Bij de Amerikaanse schaakbond is het nog honderdduizend keer erger, roept een Amerikaan. Een Engelsman en een Australiër vertellen dat het bij hen ook geen weelde is. Gelukkig schrijft iemand uit India dat het daar in orde is,maar dat wordt door een ander tegengesproken.

Het lijkt wel een internationaal concours in jammeren en klagen. Al met al roept de universele jammerklacht de verdenking op dat er met schaken iets mis is.’

Omdat Hans Ree vond dat de oogst aan fraaie partijen in Dortmund nogal schraal was behandelt hij deze week een partij van Roi Reinaldo Castineira tegen Alexander Morozevitsj, Pamplona 2010.

De stand na de 24 ste zet van zwart was:

Zo’n vreselijk plaatje zie je niet vaak in een sterk toernooi. 25. Lh5+ g6, 26. Lxg6+ Kd8 Wit gaf op.

De schaakopgave deze week is een stelling uit de partij Michail Brodsky –Tomek Rej, Najdorf Memorial Warschau 2010.

Gert Ligterink

Voor zijn rubriek ‘Kramnik mist aansluiting’, de behandeling van de partijen Naidisch-Kramnik en het naspelen hiervan klik hier .

Hans Böhm

Zijn rubriek’ Ruslan Ponomariov’ begint met :

‘Iedere schaker kende iedere officiële wereldkampioen, van de eerste , de Oostenrijker Wilhelm Steinitz 1886, tot en met de dertiende, de Rus Gary Kasparov 1993. De wereldkampioenen waren de besten in hun tijd en spraken tot de verbeelding. Maar dan wordt het wazig. Kasparov won weliswaar de WK-tweekamp van Nigel Short in 1993, maar hij stelde zichzelf tevens buiten de wereldschaakbond FIDE. Hij noemde zich ‘wereldkampioen klassiek schaak’ wat bleef tot 2000. Toen nam Vladimir Kramnik die titel van hem over en daarna is die aparte categorie weer verdwenen.’

Hij besteedt aandacht aan het afgelopen toernooi in Dortmund dat door Ponomariov met 6,5 uit 10 werd gewonnen, voor de Vietnamees le die tweede werd met 5,5 uit 10.

Vervolgens behandelt hij de partij Mamedyarov-Ponomariov.

Hij beëindigt zijn rubriek met:

‘Toch eindigen we met een opmerking bij de tweede plek van Le. Hij is pas negentien jaar en zal zonder twijfel vanaf nu vaker worden uitgenodigd voor het grotere werk. De schaaksport is aan de top sterk aan het verjongen. Volgende week behandelen we een toernooi met tien grootmeesterlijke tieners, waaronder Anish Giri.’

Bab Wilders

Voor zijn schaakrubriek met een driezet van H. Weenink , met boekbesprekingen en een analyse van een partij tussen Short en Nepomnnyashchy klik hier

Henk Prins

Zijn rubriek begint met :

‘Natuurlijk kent iedere schaker Jan Timman. Ook als je het met leken over schaken hebt valt veelal de naam Jan Timman spontaan. Inderdaad, grootmeester Jan Timman heeft het in zijn beste jaren tot tweede van de wereld gebracht, en dat is niet zo maar wat. Toch weten weinig mensen dat Jan Timman ook eindspelcomponist is. De kunst van het componeren was vroeger zeer verbreid onder topgrootmeesters. Reti,Keres,Smyslov en Botwinnik bouwden een oeuvre op, terwijl ook van Capablanca, Euwe en Lasker studies bewaard zijn gebleven.’

Van eindspelkunstenaar Jan Timman laat hij twee mooie eindspelstudies zien. Een ervan tonen wij hieronder.

eindspelstudie Jan Timman
Zwart begint en wit wint.

1… Pe3, Tc5 Lb6, 3.La5 Pxd5, 4 Kh1!! Op veld h1 heeft de koning geen last van schaakjes.

Theo Hommeles

Zijn rubriek ‘Ponomariov mag niet klagen’begint als volgt:

Vladimir Kramnik moet nog minstens een jaar wachten alvorens hij een carrièredoel kan wegstrepen. Om namelijk het jaarlijkse supertoernooi in Dortmund voor de tiende keer te winnen is meer nodig dan een moeizaam behaalde vijftigprocentscore.

Ruslan Ponomariov, oud FIDE-wereldkampioen uit de Oekraïne, speelde een zeer sterk toernooi in de Duitse stad in her Ruhrgebied. Hij verloor maar eenmaal en wel van Quang Liem Le. Hij behandelt vervolgens de partij Ponomariov –Naiditsch.

Daarna vervolgt hij met:

‘In het Zwitserse Biel zat ongeveer gelijktijdig met Dortmund een groot deel van de wereldtop van de jeugd een toernooi te spelen, waaronder Anish Giri. Onze net zestien jaar geworden landgenoot zat het ditmaal niet mee en in de strijd om de podiumplaatsen speelde hij geen rol van betekenis.’

Hij behandelt stellingen uit de partijen Caruana – So en Rodshtein – So. De eerste laten we hieronder zien.

46. Ld6! Tg2+ 47. Ke3 Kf7 48. Lh7!! Schitterend. De loper pakt veld g8 van de zwarte koning af. Er dreigt een vernietigend schaak op c7 en dat kan So nog maar heel even verhinderen. 48…e5 d5 Zwart geeft op.

Rini Kuijf

Uit zijn rubriek ‘Dagschaak’ opgave A5235 voor beginners.

Wit aan zet moet iets doen, maar wat?

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.