The harder you try, the worse you get

The harder you try, the worse you get

31 juli 2011

Twee dagen geleden is het Nederlands Open toernooi van Dieren afgelopen. Zoals gewoonlijk neem ik wat tijd om mijn partijen en mijn ideeën te analyseren, om de dingen die beter moesten te verbeteren of om mezelf te belonen met een paar mooie woorden voor de dingen die ik wel goed deed 🙂

Er was een moment dat ik meemaakte welke ervaring voor velen van jullie leerzaam kan zijn: mijn partij in de 8e ronde tegen de legendarische Jan Timman.

Ik verloor deze partij. En ook vrij snel… in feite kon ik al na 12 zetten opgeven, maar de vechtlust die mij kenmerkt liet mij nog 3 uur zitten. Alles tevergeefs natuurlijk: mijn twee "briljante" zetten f5 en e4 waren veel te slecht om nog terug te komen in de wedstrijd.

Toen ik probeerde te begrijpen wat er was gebeurd, hoe ik überhaupt na had gedacht over dit soort zetten, bereikte ik de volgende conclusie: Ik kon niet de schuld geven aan vermoeidheid, en ik ben ook niet zo’n slechte speler om dergelijke ondeugdelijke beslissingen te nemen … was het probleem dan wel?!

Terugkijkend realiseerde ik mij dat ik erg enthousiast was toen ik de indeling voor de 8e ronde zag. Je krijgt niet zo vaak de kans om tegen een bekende speler, zeker een beroemde speler zoals Timman, te spelen en ik was daar heel blij mee. Ik ken zijn partijen, zijn resultaten, en ik heb diep respect voor zijn schaakbegrip. Maar… dan moet ik toegeven dat mijn trots en ijdelheid een rol speelden in dit hele verhaal: Ik wilde gewoon indruk op hem maken, en op mijn man en iedereen die zou kijken naar deze wedstrijd. En mijn hersenen… bevroren.

De meest effectieve methode om de drive om indruk te willen maken te voorkomen is je bewust te zijn van het bestaan ervan. Erkennen dat je anderen wilt imponeren is denk ik de eerste stap naar bevrijding van dat verlangen.

Onthouden; schaken gaat niet om het bewijzen van jezelf, maar om het tot uitdrukking brengen van jezelf.

Er is een radicale observatie in de psychologie dat een integrale rol speelt in de prestaties van elk groot sportman: dat je de beste wedstrijden speelt terwijl je niet "probeert" om op je best te spelen. Je speelde dit spel gewoon omdat je ervan houdt en de magie is ontstaan. Echter, op het moment dat je echt "probeerde" om succes te hebben werd je spel minder plezierig. In feite, the harder you try, the worse you get. Hoe harder je het probeerde, des te minder resultaat behaalde je. Dit brengt ons bij het onderwerp van het te hard proberen te presteren in een wedstrijd, in plaats van alleen maar focussen op het spel zelf. Dit is wat er met me is gebeurd.

Een radicaal alternatief voor het beter te proberen is het ‘zachter proberen’ 🙂

Heb jij wel eens tevéél je best gedaan?! Je zou nu kunnen zeggen: "Ik doe gewoon mijn uiterste best”, en “Ik verwacht van mijzelf dat ik 110% ga geven" – Klinkt geweldig, maar vaak interpreteren spelers dat op een verkeerde manier en ze proberen het zo hard dat ze ‘over-controle’ krijgen over hun bewegingen. Ze beginnen met het niet willen maken van fouten.

Dat is waar het toe leidt; het staat jezelf niet toe om in je normale wedstrijdritme te komen. Je speelt niet je normale zetten.

Klinkt als: ik ga daar heen en geef 110%, ik doe mijn uiterste best. Als je zo graag wilt winnen dat je de winst bijna niet meer kunt proeven, dan kun je in de problemen komen. Want dat is wanneer je gaat proberen om 120% te geven, net als ik. Dus, een van de dingen die je zou kunnen proberen als je naar de volgende ronde gaat: speel binnen je mogelijkheden, op misschien wel 95% in plaats van 120%. Op deze manier voorkom je dat je teveel wilt. Je wilt niet teveel inzet, je wilt de juiste benodigde hoeveelheid.

En dat is individueel voor iedereen; voor sommige mensen kan dat voelen als 75%, dat het gevoel geeft dat je vertrouwt op je eigen zetten en berekeningen, dat je in vorm bent. Voor andere mensen voelt 99% pas voldoende voor de te behalen winst. Hoeveel het ook mag zijn, je wilt het juiste niveau van intensiteit vinden dat voor jou gaat werken in plaats van tegen jezelf.

Dat is het gevoel dat we proberen te vermijden: je begint je te haasten, je geeft extra intensiteit, extra inspanning, je gaat van start terwijl je teveel wilt en je drukt zo hard door dat je uiteindelijk verliest.

Gedachte nummer 1:

Beperk het voor jezelf. Sinds wanneer zijn obsessies goed?

Gedachte nummer 2:

Focus op kleine doelen of doelen die je wilt bereiken in het spel: een bepaalde pionnenstructuur, een bepaald eindspel etc, in plaats van: ik moet dit winnen! Ik heb het nodig om dit te winnen! Anderen verwachten dat ik win! – NEE! Laten we dit uit het raam gooien. Je wilt zelfvertrouwen dat je kunt winnen, maar je wilt niet dat je overkookt.

Tenslotte, last but not least:

Op wíe probeer je indruk te maken? Je weet dat niemand echt geeft om anderen dan alleen om zichzelf… wat nu actueel is zal snel vergeten worden. Sneller dan je zou denken.

Soms vergeet ik het beste deel van het schaakspel: de mogelijkheid om het te spelen…

Dit artikel is eerder gepubliceerd op de Engelse website van Alina l’Ami (klik hier…) en is vertaald door Guido de Romph.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.