Een schaakpartij tegen een Bekend Persoon

Een schaakpartij tegen een Bekend Persoon

Václav Havel – Bessel Kok, 1990

Václav Havel

Op 18 december jongstleden is overleden de oud-president van Tsjecho-Slowakije en oud-president van Tsjechië, Václav Havel (1936-2011). Havel was ook een schaker.

De schrijver Havel werd wereldbekend in 1968 toen de communisten hem verboden te publiceren. Zijn paspoort werd ingetrokken omdat de overheid het niet eens was met zijn boeken. De zgn. Praagse lente, een periode van vrijheid van meningsuiting, was afgelopen. Havel werd een dissident, die na 1970 driemaal in de gevangenis heeft gezeten voor in totaal vijf jaar.

Over die periode van onderdrukking van de vrijheid van meningsuiting en de behandeling in de gevangenis heeft Ludĕk Pachman (1924-2003), grootmeester, beschreven in ‘Nu kan ik spreken’. In 1968 won Pachman in Athene een toernooi. Bij zijn terugkomst in Tsjecho-Slowakije werd hij gevangengezet en gedurende vele maanden gemarteld.

Ludĕk Pachman, ‘Nu kan ik spreken’

De Erasmusprijs, € 150.000, wordt jaarlijks toegekend aan ‘personen of instellingen die een uitzonderlijk belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de cultuur in Europa’. Het is een bekronende prijs voor geleverde prestaties. De prijs wordt meestal uitgereikt in het Koninklijk Paleis in Amsterdam.

Nu wilde het stichtingsbestuur in 1986 de prijs toekennen aan Charta 77, een beweging voor de verdediging van de mensenrechten in Tsjecho-Slowakije, waarvan Václav Havel een van de grondleggers was. Het doel van die beweging was een constructieve dialoog aan te gaan met de overheid, vooral op het terrein van mensenrechten.

Echter, de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Hans van den Broek, verzette zich daartegen, omdat het volgens hem een ‘politiek delicate zaak’ betrof. In overleg met de minister-president, Ruud Lubbers, werd besloten de prijs uit te reiken aan Václav Havel, omdat hij de waarden en ideeën van Charta 77 symboliseerde.

Een tijd later stoorde het kabinet zich aan de conceptdankrede die Havel wilde laten voorlezen (als Havel de prijs zelf in ontvangt nam, zou hij niet kunnen terugkeren in Tsjecho-Slowakije). In de eerste plaats wilde Havel laten benadrukken dat hij de prijs als een eerbewijs aan Charta 77 beschouwde, en voorts bevatte de rede een passage waarin Havel zich kritisch uitliet over de onderdrukking van de mensenrechten in Tsjecho-Slowakije. Onder druk van de Tweede Kamer ging het kabinet akkoord met het laten voorlezen van de dankrede.

Drie jaar later, op 29 december 1989, werd Havel gekozen tot president van Tsjecho-Slowakije. In 1992 werd Tsjecho-Slowakije gesplitst in Tsjechië en Slowakije, iets wat Havel betreurde. Van 1992 tot 2003 was hij president van Tsjechië. Toen zijn tweede termijn afliep, was een derde periode grondwettelijk onmogelijk. En dat is geen discriminatie, zo voeg ik eraan toe.

De schaakpartij van Václav Havel

In 1990 vindt in Praag een grootmeestertoernooi plaats. President Havel zal de openingszet verrichten. En dan gebeurt er iets bijzonders, aldus Lubomir Kavalek in de Huffingtonpost van 22 december 2011.

Kavalek die de organisator is en tevens grootmeester, wil president Havel en zijn adviseur, Jiri Krizan, uitleggen wat de bedoeling is van het doen van de ceremoniële openingszet. Maar Havel valt hem in de rede.

‘Kunnen we verder spelen?’

Een verzoek van de president staat gelijk aan een opdracht. De president wil dus niet slechts één zet doen, hij wil een schaakpartij spelen. Zijn tegenstander is Bessel Kok, algemeen directeur van het Belgische financiële telecommunicatie bedrijf SWIFT, tevens voorzitter van de Grootmeester Association, maar is zelf geen grootmeester.

Dat is het moment waarop Kavalek en Krizan nerveus worden. Ambtenaren herkennen dat gevoel zo goed. Een amateur als Havel die een ervaren speler als Kok verslaat (‘defeat’), mag dan een geweldige triomf leveren, maar om een grootmeester te verslaan zou … nou ja, onwaarschijnlijk. Achter de schermen volgt koortsachtig overleg. Krizan stelt voor dat Kavalek zal optreden als schaakadviseur voor Kok, die achter hem staat en hem helpt bij het in kaart brengen van de strategie. En zo wordt Krizan, een goede schaker, de schaakadviseur van de president.

Havel stemt in met deze gang van zaken, een schaakpartij van vier personen.

Op het moment waarop Kavalek in de Congres Hal van het Hotel Intercontinental aankondigt dat de president niet alleen de eerste ceremoniële zet zal verrichten, maar dat hij ook een partij zal spelen, barst een oorverdovend lawaai los.

Kavalek: ‘Over Havel en zijn schaken wist ik zo goed als niets. Alleen dat hij gevangen had gezeten, en dat politieke gevangenen in de gevangenis steeds schaakten. Het was hun manier van communicatie. Zodra de bewaarders weg waren, konden ze praten. Zodra de bewaarders dichtbij waren, spraken ze over schaken.’

‘Op de negende zet waren twee dingen duidelijk. Havel wist hoe hij een partij moest spelen, maar hij was geen deskundige. (…) Ik bood om diplomatieke redenen remise aan. Havel glimlachte, zei niets en sloeg een pion. (…) Kok was een beetje nerveus. Ik denk dat hij begon te vermoeden dat in feite drie Tsjechen speelden tegen één Belg.’

Dat komt omdat Kavalek kon verstaan wat Havel en Krizan tegen elkaar fluisterden. Kavalek is meer uit om een passende oplossing te bereiken dan in een overwinning. Dat zou Kok niet erg vinden, maar Havel wil vechten. Na de dertiende zet biedt Kavalek opnieuw remise aan, maar opnieuw wijst Havel dat van de hand.

Op de veertiende zet doet Havel een ongeoorloofde zet 14. e3-e5 om zo het paard aan te vallen. Zijn adviseur zet de pion terug op e3 en vertelt dat deze zet ongeoorloofd is. Havel doet 14. e4.

‘Toevallig werken nu zijn zwakke beginzetten in zijn voordeel. In wezen veranderden twee slechte zetten in een juiste. Omdat hij een dubbelpion had, was zijn toren nu vrij om stelling te nemen tegen zijn koning.’

‘Er zijn momenten waarop een schaakpartij het zelf overneemt, dat men niet het geluid van de mensen hoort. Het moment waarop men de dagelijkse problemen vergeet, niet meer denkt over de toekomst of over het verleden. Dit nu gebeurde bij Kok en Havel. Vanaf dit moment was het hun partij. Krizan en ik spraken niet meer met elkaar, gaven elkaar geen tekens, maar voelden tegelijk dat dit het moment was waarop de zaken hun beloop moeten krijgen. Havel creëerde de eerste matdreiging, maar Kok had dat door en belette dat. Nadat de witte dame agressief naar voren ging, de Belg een zet deed om zijn pion te beschermen, had hij helemaal niet gezien dat zijn paard in gevaar was. Havel had het ook niet gezien. Geen stuk werd geslagen. Krizan noch ik kwamen tussenbeide. Het was niet goed schaken, maar wel goed drama. Op de twintigste zet beschermde Havel zijn pion met zijn toren. Het leek onschuldig, maar het bevatte een valstrik. Kok viel impulsief de toren aan, en Havel viel de zwarte dame aan. Het leek alsof de dame niet kon blijven staan waar zij stond. Zij zou moeten weggaan, met verlies van het paard als gevolg. Kok keek mij onzeker aan. ‘Dit ziet er niet goed uit,’ zei hij. Ik was het met hem eens, en ik deed mijn best zo ernstig mogelijk te kijken. Kok stak zijn hand uit, en Havel schudde deze.’

Wit: Václav Havel (president van Tsjecho-Slovakije)/Jiri Krizan (politiek adviseur van de president)

Zwart: Bessel Kok (algemeen directeur van SWIFT)/ Lubomir Kavalek

Praag, 26 augustus 1990

www.huffingtonpost.com/lubomir-kavalek/chess-player-vaclav-havel_b_1163317.html

1. d4 d5 2. e3 Pf6 3. Pf3 Lg4 4. h3 Lxf3 5. gxf3 Pc6 6. Pc3 e6 7. De2 Lb4 8. Ld2 0-0 9.0-0-0 10. dxe5 Pxe5 11. f4 Ped7 12. Tg1 c6 13. a3 La5 14.e4 dxe4 15. Pxe4 Pxe4 16. Lxa5 Dxa5 17. Dxe4 Pf6 18. De7 19. Lc4 Df5 20. Td4 21. Tg5. Zwart geeft op.

V.l.n.r. president Václav Havel, Jiri Krizan, Lubomir Kavalek en Bessel Kok

‘Dit is hopeloos,’ zegt Kok. De partij duurde vijftien minuten

De eindstelling:

Kavalek: ‘Zwart had kunnen vervolgen met 21. … Tbe8! 22. Txf5 Txe7 23. Txc5. Wit heeft een pion meer, maar zwart kan nog steeds vechten.’

Een schaaktweekamp van een politicus

Niemand kijkt een politicus erop aan als hij een sportwedstrijd verliest. Niemand die een minister uitlacht als hij de voetbal naast het doel schiet. Eigenlijk bewondert men de politicus die durft mee te sporten. De wedstrijd is er om te laten zien hoe mooi en hoe belangrijk sport is. In het kader van de Sportieve Opening van het Parlementaire Jaar spelen elk jaar in Den Haag bewindspersonen, politici, en andere bekenden een voetbalwedstrijd of een andere sport.

De Opening gaat om het laten zien van de maatschappelijke waarde van de sport:

– sport om verveling te voorkomen

– sport om de deelnemers een alternatief sociaal milieu te bieden waarin zij zichzelf positieve waarden en normen kunnen aanleren

– sport om een andere manier status te vergaren onder leeftijdsgenoten

– sport zorgt voor een bepaalde spanning die jeugdigen nodig hebben en zoeken

– jeugdigen ontwikkelen zelfvertrouwen als zij sporten

– hoe groter het zelfvertrouwen, hoe kleiner de kans op crimineel of andersoortig ongewenst gedrag

– jeugdigen die sporten presteren op school beter dan jeugdigen die niet sporten

– mensen die lid zijn van een sportvereniging hebben meer vertrouwen dan niet-leden in anderen

– verricht iemand vrijwilligerswerk op een sportvereniging, dan behoort die tot de categorie mensen die meer vertrouwen heeft in medeburgers en de politiek dan mensen die niet zulk vrijwilligerswerk doen

– etc.

Daar gaat het om: om te laten zien hoe belangrijk sport is. Na afloop van de wedstrijd van de Sportieve Opening wordt voor genodigden – vele honderden bestuurders van sportbonden en sportclubs, politici en topsporters – een symposium georganiseerd. Ze praten over al deze elementen. Over de nieuwe uitdagingen waar bestuurders mee te maken hebben, over de veranderende samenleving en hoe de sport daarop kan reageren. En na afloop een buffet voor het netwerken.

Den Haag, de Sportieve Opening van het Parlementaire Jaar 2011

Maar, hoe anders als het om schaken gaat! Als een politicus een schaakpartij wil spelen wordt het griezelig, en ligt het gevoelig. Ik begrijp dat niet. Sommige schakers besteden jaarlijks honderden uren aan schaakstudie. Zo moet iemand om grootmeester te worden minimaal tienduizend uur studeren (dat is maar liefst tien jaar elke week twintig uur!). Iemand met een drukke, slopende baan als president van een land heeft die tijd daarvoor niet, nog afgezien van het feit dat hij het er niet voor over heeft zoveel tijd te besteden aan zijn hobby. Natuurlijk ziet een grootmeester meer in een schaakstelling dan Havel en Kok.

Laten we hopen dat in het kader van het promoten van het schaakspel een minister of een staatssecretaris, een directeur van een bedrijf of welke bekende Nederlander dan ook gewoon ontspannen een tweekamp kan spelen op zijn eigen niveau tegen een passende tegenstander. Zonder dat we hem of haar erop aankijken dat hij of zij slechts een rating heeft van 1500 of lager. Of dat de spelers met kunst- en vliegwerk moeten werken met souffleurs. En zonder dat een verliespartij de reputatie van de verliezer schaadt.

We leven gelukkig niet in de toenmalige Sovjet-Unie waarin grootmeesters geweldige schaakpartijen bij elkaar hebben verzonnen die de machthebbers zouden hebben gespeeld.

Het zou geweldig zijn als bijvoorbeeld een politicus op een Nederlands Kampioenschap een echte schaaktweekamp speelt tegen een ander vooraanstaand persoon. En dat het live wordt uitgezonden. Laten we hopen dat zoiets snel kan plaatsvinden. Volgend jaar al?

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.