Europarlementariërs moeten zelf meer schaken

Op 15 maart 2012 heeft het Europese Parlement een Verklaring uitgegeven. Het ging over de invoering van het programma “Schaken op School” in het onderwijssysteem van de lidstaten van de EU. De verklaring werd door de meerderheid van de leden van het Parlement ondertekend.

Ik heb hier wat gemengde gevoelens bij. Waar bemoeit Europa zich mee? Hebben ze geen belangrijkere zaken aan hun hoofd? Zou een programma Begrotingsdiscipline of Budgetbeheer niet nuttiger zijn? Aan de andere kant heb ik wel sympathie voor de verklaring. Bovendien gaat het alleen maar om een aanbeveling, die niet bindend is. Dat zouden ze vaker moeten doen.

Het zou veel ruimte kosten om de hele verklaring op te nemen. Ik kopieer het meest interessante onderdeel:

“C. overwegende dat schaken de concentratie, het geduld en het doorzettingsvermogen van het kind, ongeacht de leeftijd, kan verbeteren, en ook het gevoel voor creativiteit, de intuïtie, het geheugen, het analysevermogen en de besluitvaardigheid ten goede komt; ook vastbeslotenheid, motivatie en sportiviteit worden door schaken bijgebracht;“

Mooi dat er nu ook in West Europa aandacht voor de zegeningen van het schaakspel is. Tot nu toe werd het belang van schaken op scholen vooral gezien in een aantal centraal geleide landen. Ik ben een voorstander van schaken op scholen. Dat heeft mij een paar keer applaus opgeleverd. Niet in Nederland, maar wél in de voormalige Sovjet-Unie. Ik heb kort vóór het uiteen vallen van de Sovjet-Unie een paar keer consultancywerk in Moskou gedaan. Het is vaak verstandig om je bij dit soort werk niet hautain en misschien zelfs wel een beetje nederig op te stellen. Ik begon een presentatie dan ook graag met de opmerking dat Nederland en West Europa heel veel van de Sovjet-Unie zou kunnen leren en dan noemde ik ook het onderwerp “schaken op scholen”, waarvan ik aangaf dat zij dat zo goed georganiseerd hadden. Dat leverde applaus op, ik klapte dan mee en wees daarbij naar de zaal. Ik deed dat niet alleen om strategische redenen, ik meende het ook.

Terug naar de verklaring van het Europese Parlement. Wat daar gezegd wordt is waar, maar het geldt niet alleen voor kinderen, maar ook voor de Europarlementariërs zelf. Ik zou daar nog iets aan toe willen voegen. Het gaat om de zgn. “Quality-Timeliness Trade-off”.

Het gaat hier om de wisselwerking (”uitruil”) tussen snelheid en kwaliteit. Gebruikers van informatie (statistieken) willen vaak zeer actuele, snelle informatie van een hoge kwaliteit. Dat is logisch, maar dat gaat in de praktijk bijna nooit samen. Heel snelle cijfers hebben vaak geen hoge nauwkeurigheid, kennen weinig detaillering en zijn vaak alleen maar “indicatief” (gaat het beter of slechter). Cijfers met een hoge nauwkeurigheid komen echter vaak pas na enige tijd beschikbaar en zijn daarom soms niet meer bruikbaar voor beleidsdoeleinden. Het gaat er dus om een “evenwicht” te vinden in dit dilemma. Na de vorige financiële crisis is dit onderwerp weer actueel geworden. Het verwijt kwam dat de beleidsmakers de crisis te laat hebben zien aankomen. Daarom zien we nu, bij de economische statistiek, ook een verschuiving in de richting van “iets sneller en dan maar iets minder nauwkeurig”. Het is belangrijker om snel te weten dat er een probleem aan komt, zonder dat probleem ook helemaal in alle detail te kennen, dan helemaal niet te weten dat er iets dreigt.

Het zelfde soort dilemma doet zich ook voor in de Europese politiek. We zijn gebaat bij zowel “snelle”, als ook “goede” beleidsmaatregelen. Het zou mooi zijn als dat zou kunnen, maar in de praktijk gaat het vaak niet samen. We zien soms “snelle maatregelen die niet goed blijken te zijn”, maar ook “goede beleidsmaatregelen, die veel te traag zijn en daarom niet goed”.

Beide zijn niet goed, maar waar zit het evenwicht, wat is het meest effectief?

Het schaken zou kunnen helpen.

Bij het schaken doet de “Quality -Timeliness Trade- off” zich namelijk in elke partij voor. Je wilt goede zetten doen in korte tijd. In de praktijk gaat dat vaak niet samen. Je kunt goede zetten doen en een uitstekende stelling opbouwen, maar als dat samengaat met lang nadenken en als je door tijdsoverschrijding verliest, dan heeft dat allemaal geen zin gehad. Een schaker maakt deze afweging in elke partij en hij corrigeert zich zelf als blijkt dat hij te veel partijen verliest door tijdsoverschrijding of als blijkt dat hij na de opening vaak al slecht staat en daarom verliest. Het gaat natuurlijk ook om de schoonheid van het spel, maar het resultaat is beslissend. Zeker in tijdnood is een slechte zet vaak beter dan geen zet. Dat geldt in sommige gevallen ook voor beleidsmakers en politici.

Ik waardeer de aandacht van de Europarlementariërs voor het kind en het “schaken op School”. Ik adviseer ze om zelf ook te gaan schaken. Daarvoor gelden dezelfde overwegingen als die zij hebben opgenomen in hun eigen verklaring over kinderen. Daarnaast zouden ze zelf wat meer gevoel kunnen krijgen voor het dilemma van de ‘Quality-Timeliness Trade-off” van hun eigen werk . Europarlementariers verliezen ook als ze door hun vlag gaan, alleen beseffen zij zich dat nog niet zo goed. Schaken kan daarbij helpen.

Symon Algera

Rotterdam

5 juni 2012

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.