De Franse soap (8)

De Franse soap (8)

De beslissing van de Ethische Commissie

Update 1 augustus

De gehele beschikking is vertaald. In een afzonderlijk artikel geef ik een toelichting, commentaar.

De Ethische Commissie van de FIDE heeft op 1 juli beslist in de fraudezaak van Sébastien Feller, Arnaud Hauchard en Cyril Marzolo. Het is een zeer omvangrijke beslissing, die voor meer dan de helft bestaat uit juridische bezwaren van procestechnische aard. Het interessante is dat als de Franse Schaakbond alleen de zaak had voorgelegd aan de Ethische Commissie het onzeker is of de Commissie bevoegd was de zaak te behandelen. Vandaar dan ook het grote belang van Feller en Hauchard bij procestechnische bezwaren. Echter, de Presidentiële raad van de FIDE heeft de zaak ook voorgelegd aan de Commissie. Die raad heeft niets te maken met het processuele probleem van de Franse Schaakbond. Vandaar dat dankzij het rapport van de Presidentiële raad de Ethische Commissie op grond van de Ethische Code bevoegd is de zaak te behandelen, zie het slot van paragraaf 5.

Op grond van de Ethische Code heeft de Commissie nu eenmaal een ruimere bevoegdheid dan de nationale gerechten. Dat heeft tot gevolg dat de commissie gebruik mag maken van informatie die niet gebruik mocht worden bij de nationale gerechten. En zodoende kwam er nieuwe feit op tafel: de bekentenis van Cyril Marzolo. Eén bekentenis is onvoldoende (daar weten we in Nederland over mee te praten met enkele afschuwelijke gerechtelijke dwalingen), maar die wordt vervolgens ondersteund door indirect bewijs. Dan is het bewijs wel rond.

Simpel gezegd komt het erop neer dat niet bewezen is dat fraude is gepleegd. De Commissie is namelijk verplicht uit te gaan van vaststaande feiten. Echter, wel kan worden bewezen dat de drie spelers hebben geprobeerd vals te spelen. Of de pogingen nu wel of niet zijn geslaagd weet de Commissie niet en het boeit haar ook niet meer, omdat proberen vals te spelen al genoeg is voor een schending van de Ethische Code van de FIDE. Vandaar de veroordelingen. Anders dan het Franse Tuchtcollege die de teamleider de lichtste straf gaf, geeft de Ethische Commissie hem de zwaarste straf. Omdat vals spelen niet bewezen is (anders dan de Franse tuchtrechter oordeelde), maar een poging tot vals spelen wel, ontving Feller een lagere straf dan opgelegd door de Franse tuchtrechter.

Of de zaak hiermee is beklonken moeten we maar afwachten. Door die ruimere bevoegdheid van de Ethische Commissie zie ik niet wat de winstkansen kunnen zijn bij een nationaal gerecht. De reputatie van de betrokkenen is toch al verwoest.

De Ethische Commissie laat zo zien dat zij een machtig, effectief en goedkoper instrument is dan het Hof van Arbitrage voor Sport en in wezen ook dan de nationale tuchtcolleges. Dat is een groot winstpunt. Dat geeft hoop voor de toekomst.

Verder is duidelijk hoe weerloos een organisatie tegenwoordig is tegen valsspelen. Wat tot voor kort alleen werd gezegd aan de bar komt plotseling griezelig dichtbij. Daar wees de president van de FIDE al op in het kader van het moderniseren van schaken: omdat het onmogelijk is valsspelen tegen te gaan heeft het klassieke schaak z.i. zijn langste tijd gehad en hebben rapid- en snelschaak de toekomst.

Tot slot laten de procedures bij het Hof van Arbitrage voor Sport en de Ethische Commissie zien dat er in de schaakwereld meer te koop is dan een schaakspartij. Men moet zich ook verdiepen in de juridische aspecten van de schaakwereld: dat bespaart een vermogen waarmee prachtige schaaktoernooien kunnen worden georganiseerd.

Het pleidooi, Daumier Honoré (1808-1879)

  1. De Ethische Commissie van de FIDE
  2. De procedure voor de Ethische Commissie
  3. Procedurele aspecten
  4. De bevoegdheid van de Ethische Commissie
  5. Klacht van de Franse Schaakbond en het rapport van de organen van de FIDE
  6. Het Zwitsers recht en artikel 6.1 van het EVRM
  7. Recht op een eerlijk proces, artikel 6.3 EVRM, en discriminatie, artikel 14 EVRM
  8. Veronderstelde procedurele schendingen door de organen van de FIDE en verzoek om opschorting van de procedures – lis pendens
  9. De zaak ten gronde
  10. Schending van paragraaf 2.2.5 van de Ethische Code van de FIDE
  11. De straffen
  12. Om deze gronden

2. De procedure voor de Ethische Commissie” name=”tekst2″>2. De procedure voor de Ethische Commissie

Op 7 juni 2011 zond de algemeen directeur van de Franse Schaakbond naar de president van de FIDE, de algemeen directeur van de FIDE en het Secretariaat van de FIDE een mededeling over de spelers Sébastien Feller, Arnaud Hauchard en Cyril Marzolo. Het betrof het informeren van de FIDE dat ‘het Bondsbureau van de Franse Schaakbond handelde als eisende partij op 21 december 2010. Op 19 maart werd de zaak behandeld door de Tuchtcommissie, die de spelers schuldig bevonden. De spelers gingen in beroep tegen dat besluit bij de Commissie van beroep. Tot de hoorzitting op 19 werd werd de uitvoering van dat besluit geschorst. De Commissie van beroep legde uiteindelijk een straf op van vijf jaar voor Sébastien Feller en Cyril Marzolo, en drie jaar voor Arnaud Hauchard. Op 24 mei legden de spelers de zaak voor advies aan het CNOSF (het Franse Olympische Sport Comité). Het advies van het CNOSF luidde dat de spelers de opgelegde straffen van de organen van de Franse Schaakbond volledig zouden moeten accepteren’. Dit was de reden – in de woorden van de Franse Schaakbond – ‘dat we van de FIDE verwachten om de straffen wereldwijd toe te passen.

Deze mededeling, die werd toegezonden aan de Ethische Commissie van de FIDE , kan onmiddellijk worden beschouwd als een klacht tegen de heer Séebastien Feller, de heer Arnaud Hauchard en de heer Cyril Marzolo. In ieder geval verduidelijkte een volgende mededeling van de Franse Schaakbond hun voornemen om een klacht bij de Ethische Commissie in te dienen.

Op 17 juni 2011 informeerde de algemeen directeur van de FIDE, ‘dat de FIDE aan de Ethische Commissie verzoekt het verzoek van de Franse Schaakbond in behandeling te nemen’ ‘en alle andere zaken te doen die zij nodig acht’. Deze mededeling bevat een verslag aan de Ethische Commisse over de feiten die zich hebben voorgedaan tijdens de Schaakolympiade 2010 in Khanty-Mansiysk door het Franse Team.

Ingevolge het het Huishoudelijk reglement van de Ethische Commissie en de Richtsnoeren voor de interpretatie van de Ethische Code van de FIDE werd de zaak ingeschreven in het Zaakregister met kenmerknummer N. 2/2011 – ‘Frans Team’. De Ethische Commissie acht de zaak ontvankelijk, in de eerste plaats op grond van het verslag van een orgaan van de FIDE dat is ingediend over de feiten die een schending kunnen vormen van paragraaf 2.2.5 van de Ethische Code van de FIDE, en bovendien voor de aanwezigheid van een gerechtvaardigd relevante belang van de klagende partij de Franse Schaakbond.

In overeenstemming met de artikelen 4, 6 en 7 van het Huishoudelijk reglement van de Ethische Commissie heeft de voorzitter van de Commissie op 1 juli 2011 de heer Sébastien Feller, de heer Arnaud Hauchard en de heer Cyril Marzolo en de Franse Schaakbond op de hoogte gesteld van het bestaan van de aanhangige zaak, en hen ingelicht over hun rechten en over de procesregels bij de Ethische Commissie, en heeft hij een termijn vastgesteld voor het overleggen van memories en documenten.

Naar aanleiding van deze mededeling overlegden de heer Sébastien Feller, de heer Arnaud Hauchard, de heer Cyril Marzolo en de Franse Schaakbond, rechtstreeks of door tussenkomst van hun advocaten (indien hierna niet anders wordt genoemd, wordt onder de namen van partijen ook verstaan de advocaten die hen vertegenwoordigen) de Ethische Commissie tal van documenten:

– kopieën van processtukken voor van de Tuchtcommissies van de Franse Schaakbond (inclusief de verklaringen van de heer Laurent Fressinet, de heer Maxime Vachier Lagrave, de heer Romain Edouard;

– verklaringen en / of klachten van de heer Jean Claude Moingt, de heer Laurent Verat, de heer Jordi Lopez Garcia en mevrouw Joanna Pomian;

– een gespecificeerde telefoon factuur met mededelingen facture detaillée over de periode 199/18102010, betreffende het mobiele telefoonnummer 0033 (0) XXXXXXXXX, het nummer dat de SFR heeft toegewezen aan mevrouw Joanna Pomian, die deze ter beschikking heeft gesteld aan de heer Cyril Marzolo in de bovengenoemde periode;

– een beëdigde verklaring van de heer Kenneth W. Regan met zijn analyses van de partijen van de heer Feller, opgesteld met gebruikmaking van Rybka;

– enkele analyses van dezelfde partijen door de heer L. Fressinet, die daarbij gebruik maakte van Firebird;

– enkele berichten uitgewisseld tussen de heer Hauchard en de heer Vachier Lagrave op 6-1-2011;

– een document geschreven door de heer Martin Fischer over een straf tegen de heer Feller voor een verondersteld bewijs van bedrog op een andere schaaktoernooi gespeeld on-line in 2008 ) en behandeld door het CNOSF;

– processtukken voor een aantal Franse gerechtelijke autoriteiten (vooral in eerste aanleg en bij het gerechshof in Versailles);

– kopieën van artikelen gepubliceerd in bijzondere kranten en websites (over de heer Moingt en diens politieke oppositie tegen de president van de FIDE en over onregelmatigheden bij de Franse Schaakbond over de zogenoende Vergunningen B).

Ze hebben ook overgelegd memories, waarvan vele in de Franse taal, voorlopig conclusies met verschillende bezwaren, die als volgt kunnen worden samengevat (de meest relevante punten zijn tekstueel in het Frans overgenomen, als in deze taal werd gebruikt):

De heer Arnaud Hauchard:

– de toepasselijkheid van het ‘Europese recht’, aangezien zowel Griekenland (zetel van het Secretariaat van de FIDE) als Zwitserland (de officiële zetel van de FIDE) het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) hebben ondertekend.

– veronderstelde schending van art. 6.3 van het EVRM, omdat de heer Hauchard de mededelingen van de Ethische Commissie alleen heeft ontvangen in het Engels en niet in het Frans, dat zijn moedertaal is en de werktaal van de Ethische Commissie slechts het Engels is, zonder hem ‘de kosteloze bijstand van een tolk’ te garanderen (ditzelfde punt geldt ook voor art. 14 en protocol 12 van het EVRM).

– veronderstelde schending van art. 6 van het EVRM, omdat de heer . HAUCHARD nog geen volledige toegang heeft tot alle processtukken in zijn taal, en niet een redelijke tijd heeft gehad om zijn verdediging voor te bereiden en zo deel te nemen aan een openbare hoorzitting.

– onbevoegdheid van de Ethische Commissie in verband met de exclusieve bevoegdheid van de nationale schaakbond op grond van de artikelen 1.2 en 2.1 van de Statuten van de FIDE: ‘FIDE moet strikte neutraliteit in acht nemen voor zaken van interne aard (op nationaal niveau) van een Schaakbond’.

– de Franse Schaakbond en de oud-voorzitter de heer J.C. Moingt hebben politieke redenen voor het indienen van een klacht klacht; tegenstelling tussen de Franse Schaakbond en de FIDE.

– veronderstelde procedurele schendingen begaan door de tuchtorganen van de Franse Schaakbond, zoals verklaard door Franse gerechtelijke autoriteiten.

De heer Cyril Marzolo:

– dezelfde argumenten met dezelfde motiveringen als de heer Hauchard; hij voegde eraan toe dat hij ontkende van het Secretariaat van de FIDE officiële mededelingen te hebben ontvangen over de lopende procedure bij de Ethische Commissie.

De heer Sébastien Feller:

– vroeg om een opschorting van de procedure voor de Ethische Commissie ‘omdat zowel een rechtbank als de Franse officier van justitie nog geen beslissing hebben genomen’, gegeven het feit dat hij heeft aangekondigd bij de bevoegde Franse autoriteiten te zullen overleggen diverse onregelmatigheden, procedurele schendingen en ‘leugens’ die de Franse Schaakbond zou hebben gepleegd, en dat voor de rechtbank van Nancy ook een strafrechtelijk onderzoek loopt tegen de voormalige vice-voorzitter van de Franse Schaakbond, mevrouw Joanna Pomian, waarin, ´toen zijn bezoek ontving van een deurwaarder en een politieagent ze eerst ontkende en later erkende dat zij fraude had gepleegd en haar boekhouding en administratieve documenten had vervalst´ (over de heer Marzolo)

De Franse Schaakbond:

– (over de positie van de heer Cyril Marzolo) ‘de heer Cyril Marzolo heeft gevraagd om een ‘vrijwillige arbitrage’ die mogelijk is onder auspiciën van het CNOSF. Deze arbitrage werd gehouden op 16 augustus en werd afgesloten met een gemeenschappelijk document ondertekend door de Franse Schaakbond, CNOSF en Cyril Marzolo. Dit document is strikt vertrouwelijk en verstrekt aan de Ethische Commissie van de FIDE, omdat het de opgelegde straffen van de Franse commissie van beroep terzijde legt. De Franse Schaakbond vraagt de Ethische Commissie van de FIDE of zij haar eerdere beschuldigingen tegen Cyril Marzolo wil herzien, waarbij rekening moet worden gehouden met de nieuwe beschikking van de hoogste Franse sportautoriteit. Verzocht wordt dit document strikt vertrouwelijk te behandelen tot aan het begin van het strafrechtelijk onderzoek’. Gezien het duidelijke belang van dit document, lijkt het alsof de Franse Schaakbond indirect verzoekt om een opschorting van de procedure ‘tot aan het begin van het strafrechtelijk onderzoek’ voor de Franse strafrechtelijke autoriteiten.

Geen een van de partijen heeft gevraagd om aanwezig te zijn op de hoorzitting van de Ethische Commissie.

Tijdens de bijeenkomst in Milaan op 1 oktober 2011 heeft de Ethische Commissie de zaak besproken en besloot zij eensgezind over een voorlopig besluit over procedurele en de zaken over het bewijs:

– alle bovengenoemde ingediende bezwaren en voorlopige aanvragen door alle partijen werden afgewezen;

– het Engels werd bevestigd als de enige werktaal van de Ethische Commissie, echter het gebruik van de Franse taal in memories en de documenten die de partijen hebben overgelegd, is toegestaan;

– de Ethische Commissie concludeerde dat er nog steeds niet voldoende elementen waren om tot een definitief besluit te komen over de zaak;

– het Secretariaat van de FIDE werd gevraagd de heer Sebastien Feller, de heer Arnaud Hauchard en de heer Cyril Marzolo te informeren dat een hoorzitting van de Ethische Commissie is gepland en daarbij hun aanwezigheid te verzoeken, in ieder geval via de telefoon, video of web conferentie;

– de Technische Commissie van de FIDE werd verzocht een deskundigenrapport op te stellen over de objectieve waarde van de analyses van de heer KW Regan en de heer L. Fressinet, en in algemeen over de waarde van een analyse;

– het secretariaat van de FIDE werd verzocht om contact op te nemen met de hoofdarbiter van de Schaakolympiade 2010 om een lijst van arbiters op te stellen die bij de partijen aanwezig waren van de heer Feller als lid van het Franse team.

Het besluit van de Ethische Commissie van 1 oktober 2011 en haar schriftelijke motivering heeft het Secretariaat van de FIDE direct meegedeeld aan de partijen.

In november 2011 heeft de Ethische Commissie een aantal memories ontvangen:

De heer Arnaud Hauchard en de heer Sébastien Feller: (beiden bijgestaan en vertegenwoordigd door de heer Charles Morel):

– opnieuw werd een beroep gedaan op de veronderstelde schending van artikel 6 EVRM (onder verschillende noemers: het gebruik van het Engels als werktaal, zonder dat een vertaling van alle documenten in het Frans aanwezig is en zonder dat een alternatieve aanwezig is een vergoeding van alle kosten van vertaling; onvoldoende tijd om de verdediging voor te bereiden; niet bevoegd de schorsing op te heffen van de procedure tot het einde van de civiele- en strafrechtelijke zaak in Frankrijk; de noodzaak om kopieën te ontvangen van alle documenten van de Franse Schaakbond);

– gevraagd naar de waarde van de verklaringen van de heer Fressinet en de heer Vachier Lagrave, aangezien naar hun mening deze personen een aantal financiële voordelen zouden hebben ontvangen van de heer Moingt, oud-voorzitter van de Franse Schaakbond, en verzocht om het instellen van een ‘Comité van onafhankelijke deskundigen’;

– verklaarden, ‘indien nodig’, beschikbaar te zijn om deel te nemen aan een mondelinge hoorzitting door middel van webconferentie, bijgestaan door de heer Morel.

De Franse Schaakbond: (bijgestaan en vertegenwoordigd door de heer Thomas Nicolas):

– gevraagd voor de hoorzittingen door middel van een web-conferentie;

– gevraagd om kopieën te ontvangen van alle documenten en memories indien deze aanwezig zijn.

De hoorzitting stond gepland in Lausanne (Zwitserland) op 6 april 2012 om de partijen de gelegenheid te bieden zoals zij hadden gevraagd om deel te nemen per telefoon of webconferentie. Alle partijen zijn ook in de gelegenheid gesteld om momories en documenten over de zaak te overleggen in het Engels of in het Frans tot en met donderdag 05 april 2012, gericht aan het Secretariaat van de FIDE. Ze werden op de hoogte gesteld dat na de mondelinge behandeling de notulen van de vergadering en alle andere documenten over de zaak het Secretariaat van de FIDE te zijner tijd hen deze documenten tot hun beschikking stelt. Voorts dat een andere deadline wordt gegeven voor het indienen van hun conclusies.

De heer Hauchard en de heer Feller stuurden memories voor de mondelinge behandeling: beiden herhaalden hun bezwaren met betrekking tot de ontvangst van de stukken in het Engels en niet in het Frans, hun verzoek om opschorting van de procedure tot het einde van de civiele-en strafrechtelijke zaken in Frankrijk (deze keer met de toevoeging dat naar hun mening de procedure voor de Ethische Commissie ‘illegaal’ zou zijn), het verzoek om voor de hoorzitting kopieën te ontvangen van alle documenten vertaald in het Frans. Als een aanvullend document zonden zij kopieën van een brief van de heer Antoine Canonne van de Franse Schaakbond. Beiden verklaarden niet beschikbaar te zijn voor een web-conferentie op 6 april 2012: de heer HAUCHARD moest als trainer van jonge spelers ‘werken’ (‘je travaille’) op de schaakclub van Evry, en voegde daartoe bij een verklaring van de voorzitter van deze schaakvereniging, waar wordt gemeld dan de heer Hauchard ‘à cette date il sera en plein fase (2. 3, 5 et 6/04/2012) avec des enfants de l’ecole NJ Conte à Evry, dans le cadre des fasen d’initiatie Echecs que le club Evry Grote Roque organise auprès des jeunes Evryens depuis de nombreuses saisons. Les 7 en 8 April il sera en stage enfants-jeunes au sein du club pour un stage de preparation aux Championnats de France Jeunes qui débutent 16 avril’. De heer Feller verklaarde dat hij niet beschikbaar zou kunnen zijn om een computertraining op dezelfde datum (‘stage informatique’) bij te wonen.

De heer Cyril Marzolo nam deel aan de hoorzitting en deed zijn verklaringen via webconferentie uit Spanje. Hij vroeg en kreeg toestemming om een aanvullende schriftelijke memorie in te dienen om beter zijn verklaringen weer te geven: de Ethische Commissie heeft het document nadien ontvangen.

De heer Laurent Verat, directeur van de Franse Schaakbond, nam deel aan de hoorzitting en deed zijn verklaringen via de web-conference uit Frankrijk, in aanwezigheid van de advocaat van de Franse Schaakbond, de heer Thomas Nicolaas.

Ten slotte ontving de Ethische Commissie het gevraagde document van de hoofdarbiter van de Schaakolympiade 2010 en het verslag van de Technische Commissie van de FIDE.

Vervolgens werd aan alle partijen meegedeeld dat alle documenten over de zaak tot hun beschikking lagen op het bureau van het Secretariaat van de FIDE in Athene. Op verzoek konden daarvan kopieën worden verstuurd naar verzoeker, indien mogelijk zelfs per e-mail. Voorts hadden zij de mogelijkheid om hun conclusies en extra memories in te dienen, in het Engels of in het Frans tot en met vrijdag 29 juni 2012, gericht aan het Secretariaat van de FIDE.

De heer Marzolo vroeg en ontving kopieën van de documenten over de zaak, evenals de Franse Schaakbond.

De heer Feller en de heer Hauchard daarentegen stuurden dezelfde informatie waarin zij dezelfde bezwaren herhaalden die de Ethische Commissie al zo vaak had afgewezen (schorsing van de de procedure, vertaling in het Frans van alle documenten, veronderstelde schending van de mensenrechten, enz.). Hun verzoek om informatie werd geïnterpreteerd als een verzoek kopieën te sturen van de documenten die per e-mail kunnen worden verzonden: het Secretariaat van de FIDE stuurde hen deze kopieën waarbij werd herinnerd aan de deadline van 29 juni 2012 voor het indienen van hun conclusies.

Alle partijen hebben hun conclusies (de heer Marzolo overlegde deze niet op een formele manier, maar overlegde een laatste memorie):

De heer Feller:

– vroeg opnieuw om een schorsing van de procedure bij de Ethische Commissie, waarbij hij herinnerde dat op 29 juni 2011 de Gerechtshof van Versailles de sancties van de Franse Schaakbond tegen hem had opgeschort;

– in ieder geval een beroep doet op de schending van de rechten van de verdediging, onder voorbehoud van alle rechten om beroep aan te tekenen tegen de beslissing van de Ethische Commissie (‘… Soyez bepaalde que toutes les mesures rechterlijke macht, tant au niveau nationale qu’européen, seront ondernemingen giet priver d’effet toute beslissing .. ").

De heer Hauchard:

– (identieke conclusies als die van de heer Feller) opnieuw om een schorsing van de procedure bij de Ethische Commissie, waarbij hij herinnerde dat op 29 juni 2011 de Gerechtshof van Versailles de sancties van de Franse Schaakbond tegen hem had opgeschort;

– in ieder geval een beroep doet op de schending van de rechten van de verdediging, onder voorbehoud van alle rechten om beroep aan te tekenen tegen de beslissing van de Ethische Commissie (‘… Soyez bepaalde que toutes les mesures rechterlijke macht, tant au niveau nationale qu’européen, seront ondernemingen giet priver d’effet toute beslissing .. ").

De heer Marzolo:

– overlegde geen formele conclusies, maar een laatste memorie, waarin hij definitief zijn schuld bekende te hebben bijgedragen aan vals spel tijdens de Schaakolympiade 2010 samen met de heer Feller en de heer Hauchard, waarbij hij eraan toevoegde dat de heer Hauchard de hoofdverantwoordelijke was geweest voor het opzetten van het vals spel.

De Franse Schaakbond:

Stelt vast dat:

– grootmeesters Sébastien Feller en Arnaud Hauchard hebben toegegeven met internationaal meester Cyril Marzolo tijdens de Schaakolympiade in Khanty-Mansiysk vals te hebben gespeeld,

– de gespecificeerde telefoon rekeningen van de lijn die behoren tot mevrouw Joanna Pomian en die werd gebruikt door Cyril Marzolo, tonen aan dat zij werden gebruikt voor het doorgeven van zetten aan de grootmeesters Feller en Hauchard tijdens de Schaakolympiade

– Arnaud Hauchard heeft het vals spel toegegeven en legde uit aan Maxime Vachier Lagrave hoe de werkwijze van de msn-berichten gebeurde,

– Cyril Marzolo heeft tijdens de hoorzitting van 06 april 2012 voor de Ethische Commissie het vals spel toegegeven,

– Cyril Marzolo bevestigde zijn mondelinge verklaring in zijn schriftelijke memorie aan de Ethische Commissie,

– oordeelt en verklaart dat de drie spelers schuldig worden bevonden aan georganiseerde fraude, dat een schending is van paragraaf 2.2.5 van de FIDE Ethische Code.

– Spreekt uit dat het overgelaten is aan het oordeel van de Ethische Commissie de straffen op te leggen.

De zaak werd vervolgens besproken en beslist tijdens de bijeenkomst van de Ethische Commissie in Lausanne (Zwitserland) op 30 juni 1 juli 2012, waarbij de leden van de Ethische Commissie unaniem tot hetzelfde oordeel kwamen. Geen van de leden van de Ethische Commissie heeft gevraagd om een apart advies uit te brengen.

4. De bevoegdheid van de Ethische Commissie” name=”tekst4″>4. De bevoegdheid van de Ethische Commissie

De heer Hauchard en de heer Feller stellen dat de Ethische Commissie onbevoegd is, en niet over de zaak mag oordelen. Naar hun mening behoort deze zaak tot de exclusieve bevoegdheid van de Franse Schaakbond en die van de Franse autoriteiten.

Het bezwaar faalt.

De zaak heeft betrekking op feiten die zouden zijn gepleegd door leden van het Franse team tijdens de Schaakolympiade 2010 (de belangrijkste wedstrijd van de FIDE) in Khanty-Mansiysk (Rusland): het lijkt zelfs moeilijk zich voor te stellen dat dit een Franse ‘interne aangelegenheid’ is, een kwestie te zijn die te maken heeft met de exclusieve bevoegdheid van de Franse Schaakbond, zelfs als men bedenkt dat elk besluit van de Franse Schaakbond geen direct gevolg heeft voor de FIDE en andere schaakbonden. Diezelfde Franse Schaakbond heeft om deze redenen een klacht ingediend bij de Ethische Commissie.

Hoofdstuk 2.1 van de Statuten van de FIDE verwijst naar de bevoegdheid van de nationale bonden over schaakactiviteiten ‘in hun eigen land’: dat is hier niet het geval.

Overigens, de hoofdstukken 1.2 en 2.1 van de Statuten van de FIDE kunnen in geen geval een beletsel vormen voor de toepassing van de Ethische Code van de FIDE en de bevoegdheid van de Ethische Commissie. Dit is van belang ook in verband met de relatie tussen de bevoegdheid van de Ethische Commissie en de bevoegdheid van tuchtcolleges of gerechtelijke organen van de nationale schaakbonden.

De FIDE ‘hanteert een strikte neutraliteit in de interne aangelegenheden van de nationale schaakbonden’ (artikel 1,2 van de Statuten van de FIDE), ‘die hebben het voornaamste gezag over de schaakactiviteiten in hun eigen land’ (artikel 2,1 van de Statuten van de FIDE), zeker, maar om lid te worden van de FIDE moet een nationale schaakbond ‘de Statuten van de FIDE erkennen’ (artikel 2,1 van de Statuten van de FIDE) , en gedurende al haar activiteiten moet de nationale schaakbond ‘erkennen en zich houden aan de statuten, reglementen, resoluties en besluiten van de FIDE’ (artikel 2,4 van de Statuten van de FIDE).

De FIDE en de nationale schaakbonden zijn zelfstandige entiteiten met hun eigen interne rechtssystmen, anders de FIDE die ‘de nationale schaakbonden over de hele wereld vertegenwoordigt’ en ‘de erkende internationale bond op het gebied van schaken is’ en erkend door het International Olympisch Comité als het hoogste orgaan dat verantwoordelijk is voor het schaakspel’(artikel 1,1 van de Statuten van de FIDE).

Daarom heeft elk orgaan over sportrechtspraak van een nationale schaakbond van de FIDE het recht en de plicht om toepassing te geven aan de Statuten van de FIDE en aan de Ethische Code, maar heeft tegelijkertijd de Ethische Commissie de volledige bevoegdheid bij een schending van de Ethische Code van de FIDE.

Andere internationale sportbonden regelen uitdrukkelijk de relaties tussen de nationale en internationale sportrechtspraak, de Statuten van de FIDE regelen dit punt niet. Zonder een specifieke bepaling op dit punt kan geen beperking aan de onderscheiden bevoegdheden worden aangenomen.

Indien dezelfde feiten, die zijn besproken of die voorwerp zijn voor een orgaan van sportrechtspraak van een nationale schaakbond, worden voorgelegd aan de Ethische Commissie kan de Commissie:

– besluiten te wachten tot er een eindbeslissing van het nationale orgaan is

– mag zij de nationale bond vragen om toezending van kopieën van alle relevante besluiten

– kan zij haar beslissing zelfs beperken tot een bevestiging van de nationale beslissing

– of kan zij de gevolgen van de nationale beslissing verlengen

– maar kan ook beslissen zonder een nationale eindbeslissing af te wachten

– en kan zelfs een nationale beslissing overrulen

– of kan een heel andere beslissing nemen over dezelfde feiten.

6. Het Zwitsers recht en artikel 6.1 van het EVRM” name=”tekst6″>6. Het Zwitsers recht en artikel 6.1 van het EVRM

De heer Hauchard en de heer Feller betogen dat de procedure bij de Ethische Commissie in strijd is met de Zwitserse rechtsorde en met artikel 6, eerste lid, van het EVRM.

FIDE, net als veel andere internationale sportbonden, is een Zwitserse vereniging en moet voldoen aan het Zwitserse recht – de plaats van het bureau van de FIDE in Athene is hier niet relevant.

Daar staat tegenover dat het Zwitserse recht verenigingen een ruime bevoegdheid toekent om hun zaken zelf te regelen (vgl. art. 63 van het Zwitserse Burgerlijk Wetboek). De vrijheid van verenigingen om hun zaken zelf te regelen is alleen beperkt tot dwingend recht.

In het Zwitserse recht wordt algemeen aangenomen dat een vereniging disciplinaire straffen kan opleggen aan haar leden of aan diegenen die de regels en voorschriften van de vereniging schenden. De bevoegdheid om zulke sraffen op te leggen is gebaseerd op de vrijheid van verenigingen om hun zaken zelf te regelen. De vereniging wordt een ruime bevoegdheid toegekend om de schendingen vast te stellen waarvoor straffen kunnen worden opgelegd, de hoogte van de straffen en alle procedurele regels.

Om een straf te kunnen opleggen moet een vereniging voldoen aan de volgende voorwaarden (cfm. Zwitserse Federale Hof van Cassatie 90 II 347 E. 2):

– De overtreder moet onderworpen zijn aan de regels en voorschriften van deze vereniging.

– Er moet in de statuten of reglementen van de vereniging een voldoende duidelijke wettelijke grondslag bestaan voor het opleggen van een boete.

– De strafprocedure moet garanderen het recht te worden gehoord.

Dat is alles, niets meer en niets minder. Het is belangrijk om direct te benadrukken dat de Statuten van de FIDE en de procedureregels van de Ethische Commissie aan al deze voorwaarden voldoen.

Natuurlijk is het EVRM een verplichte bron van recht en men kan zelfs stellen dat het mogelijk is dat de Zwitserse wet over verenigingen in strijd is met artikel 6, eerste lid, van het EVRM, maar dit is hier niet het geval. De Zwitserse wet en de Procedureregels van de Ethische Commissie ontkennen niet het recht op een openbare hoorzitting. Integendeel, artikel 6 van de procedureregels van de Ethische Commissie luidt: ‘Elke partij heeft het recht binnen de grenzen van artikel 8 om te vragen te verschijnen op de hoorzitting van de Ethische Commissie.’

In de onderhavige procedure heeft niemand gevraagd om te verschijnen op de hoorzitting van de Ethische Commissie, maar zelfs afwijzend heeft gereageerd op het verzoek van de Ethische Commissie om te verschijnen voor de hoorzitting om zo extra mogelijkheden te geven zich te verdedigen.

Er is in het geheel geen schending van artikel 6, eerste lid, van het EVRM of van de Zwitserse rechtsorde.

8. Veronderstelde procedurele schendingen door de organen van de FIDE en verzoek om opschorting van de procedures – lis pendens” name=”tekst8″>8. Veronderstelde procedurele schendingen door de organen van de FIDE en verzoek om opschorting van de procedures – lis pendens

De heer Hauchard en de heer Feller stellen dat de Ethische Commissie haar besluit moet opschorten in afwachting van een uitspraak van de Franse justitiële autoriteiten op de aanhangige civiele zaak (over de rechtsgeldigheid van de straffen van de Franse Schaakbond) en strafzaken (alle partijen hebben om verschillende redenen verklaard klachten te hebben ingediend over de ander over verschillende strafbare feiten: fraude, omkoping van getuigen, enz.).

Het is eerder uiteengezet dat de Ethische Commissie in de zaak als een orgaan van een internationale sportbond volledig bevoegd is en niet als een concurrende civiele of strafrechtelijke rechtscollege. Zij wordt niet beperkt noch kan zij direct worden beïnvloed door een nationale tuchtrechterlijke- of justitiële beslissing.

Er is geen lis pendens in de zin van artikel 186 (1 bis) van de Zwitserse Internationale Privaat wet en, zelfs wanneer dezelfde procedure voor de nationale nationale rechterlijke instanties worden gevoerd en de Ethische Commissie, moet de Commissie ‘grondige redenen’ hebben om haar procedure op te schorten. Bovendien vloeit een schorsing niet voort uit het Verdrag van Lugano betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken van 16 september 1988 of de Verordening (EG) nr. 44/2001 van 22 december 2000 betreffende de Bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, aangezien beide stelsels van regels geen betrekking hebben op de bevoegdheid en jurisdictie van arbitrages en sporttribunalen (zie ook de beslissing van het CAS 2008/A/1639 RCD Mallorca v. The Football Association (FA) en Newcastle United, beslissing van 24 april 2009).

Daarom is er zeker geen verplichting om de beslissing op te schorten. Niettemin, in bepaalde omstandigheden zou een schorsing opportuun kunnen zijn: precies om die reden heeft de Ethische Commissie in haar besluit van 1 oktober 2011 partijen verzocht om kopieën en actuele informatie in te leveren over bovengenoemde nationale zaken. Niemand heeft aanvullende elementen ingebracht. Bij de mondelinge behandeling op 6 april 2012 was dat het punt van voorwerp van de vele vragen aan de heer Laurent Verat.

De heer Verat verklaarde het volgende:

Over de tucht- en de civiele zaken: ‘de sportzaak voor de Franse Schaakbond en het Franse Olympisch Comité organen is beëindigd’, de heer Feller, de heer Hauchard en de heer Marzolo hebben een verbod opgelegd gekregen voor een bepaalde periode: vijf jaar voor de heer Feller en de heer Hauchard, deze periode werd voor de heer Marzolo verminderd na zijn verklaringen voor het bevoegde orgaan van het Franse Olympisch Comité en de bemiddeling voor dat orgaan. De heer Feller, de heer Hauchard en de heer Marzolo hebben beroep ingesteld bij de burgerlijke rechter waarbij de nietigverklaring is gevraagd van de beschikking en ook is gevraagd om een schorsing. De rechter in eerste aanleg heeft de straf niet geschorst, tegen die beslissing hebben de heer Feller en de heer Hauchaud beroep ingesteld en het Gerechtshof heeft besloten het besluit te schorsen’, met een ‘voorlopige maatregel’. De zaak met betrekking tot de rechtmatigheid van de beslissing waarbij de spelers een verbod is opgelegd, is nog in behandeling. De procedure is terugverwezen naar de rechter in eerste aanleg en heeft op dit moment alleen betrekking op de heer Feller en de heer Hauchard. Zij dienden vorige maand een andere eis in over de procedure. Een redelijke termijn voor de beslissing van een zaak in eerste aanleg is 18-24 maanden, maar het hangt sterk af van wat de advocaten doen. De beslissing van het gerechtshof was slechts een voorlopige beslissing over de voorlopige maatregel.’

Over de bemiddeling voor het CNOSF:

Na de bemiddeling werd de straf voor de heer Marzolo verminderd naar 9 + 9 maanden (negen maanden plus negen maanden onder voorwaarde), te beginnen op 26 mei 2011. Vanaf dat moment heeft hij niet gespeeld. Sinds 25 februari 2012 mocht hij weer spelen. Deze situatie, dat hij weer mag spelen is officieel en openbaar. Echter, de Franse Schaakbond heeft dit niet openbaar gemaakt zonder daarvoor een motivering of enige uitleg te geven. De Franse Schaakbond is nog steeds verplicht om dit niet openbaar te maken, namelijk tot Marzolo wordt gehoord door de bevoegde Franse justitiële autoriteit. Dit was een beslissing van het Olympisch Comité waaraan de Franse Schaakbond gebonden is.

Over een strafzaak tegen de heer Feller, de heer Hauchard en de heer Marzolo:

‘Een strafrechtelijke procedure is ongeveer begonnen in juli 2011, na een klacht van de Franse Schaakbond. In oktober werd een onderzoeksrechter benoemd’, ‘in het Franse rechtssysteem bestaat er geen tijdslimiet over een onderzoeksprocedure. De zaak heeft betrekking op de heer Feller, de heer Hauchard en de heer Marzolo. De aard van het misdrijf betreft ‘escroquerie’ als bedoeld in het Franse Wetboek van Strafrecht [art. 313-1]’. De Franse rechter kan volgens het Franse rechtssysteem bevoegd zijn ook als de feiten zijn gepleegd in het buitenland’. ‘De huidige situatie van de strafzaak is niet openbaar, we kunnen geen commentaar geven omdat de zaak aanhangig is’, ‘na de klacht van de Franse Schaakbond heeft de officier van justitie geen initiatieven genomen’, ‘de Franse Schaakbond heeft gevraagd om de benoeming van een onderzoeksrechter te verkrijgen, omdat binnen drie maanden de officier van justitie geen beslissing heeft genomen (de eerste klacht was in april 2011 – en na 3 maanden in juli werd een tweede klacht ingediend)’.

Over een burgerlijke en een strafzaak tegen de vice-president van de Franse Schaakbond, na een klacht daarover van de heer Marzolo:

‘de civiele zaak is afgesloten met een overeenkomst tussen de partijen en een echte strafzaak is nooit gestart’, ‘het bureau van de officier van justitie (het Parket) heeft besloten dat er geen voldoende elementen aanwezig waren, in ieder geval we weten niets van deze zaak, de Franse Schaakbond was niet en is niet geïnteresseerd in de zaak’.

Over een of meer strafzaken tegen de oud-voorzitter van de Franse Schaakbond en andere vertegenwoordigers van de Franse Schaakbond, naar aanleiding van klachten van de heer Feller: ‘We hebben geen idee van de bestaan van een andere strafzaak’, ‘wij hebben hierover geen mededelingen ontvangen, noch van een onderzoekende rechter die zou zijn benoemd, in ieder geval we weten we niets’, ‘waarschijnlijk heeft de heer Feller veel klachten ingediend, maar we hebben geen andere officiële documenten over andere civiele of strafrechtelijke klachten ontvangen’.

Dat is de huidige situatie: er zijn geen redenen van opportuniteit om de procedure te schorsen.

Het bureau van de aanklager in Frankrijk heeft nooit enig initiatief met betrekking tot deze feiten ondernomen, noch aanvullend bewijs verzameld. Een of meer strafzaken zijn waarschijnlijk in behandeling, naar aanleiding van de klachten ingediend door de Franse Schaakbond en de heer Feller. Het zal lange tijd duren. Echter, het is heel gewoon dat de beslissing van de sportautoriteit anticipeert op de beslissingen van de gerechtelijke autoriteiten.

De veronderstelde vertrouwelijkheid van de bemiddeling van de heer Marzolo voor het CNOSF is niet van toepassing op de Ethische Commissie, zodat het document kan worden gebruikt.

Ten slotte, zoals reeds vermeld, zijn de procedures voor de Ethische Commissie geen beroep tegen een disciplinaire beslissing van een nationale schaakbond, zelfs als het waar is dat de Ethische Commissie dat in sommige gevallen dergelijke beslissingen wel of niet kan bevestigen. In ieder geval heeft de Ethische Commissie de bevoegdheid om de feiten en het recht te herzien en de zaak te behandelen ex novo. Om deze reden zijn de veronderstelde procedurele schendingen door de Franse Schaakbond tijdens de tuchtzaak niet relevant (voor een soortgelijke conclusie met betrekking tot CAS zie beslissing van arbitrage CAS 2007/A/1396 & 1402 World Anti- Doping Agency (WADA) en Union Cycliste Internationale (UCI) v. Alejandro Valverde & Real Federación Española de Ciclismo (RFEC), beslissing van 31 mei 2010, en CAS 2009/A/1920 FK Pobeda, Aleksandar Zabrcanec, Nikolce Zdraveski v/ UEFA, ‘de procedurele tekortkomingen van (nationale) tuchtinstanties kunnen worden hersteld op grond van de huidige arbitrageprocedure’). Er is geen reden om het einde van de civiele zaak af te wachten om te weten of de tuchtbeslissingen van de Franse Schaakbond zullen worden bevestigd of niet.

10. Schending van paragraaf 2.2.5 van de Ethische Code van de FIDE” name=”tekst10″>10. Schending van paragraaf 2.2.5 van de Ethische Code van de FIDE

De bekentenis van de heer Marzolo vormt het directe bewijs van schending van artikel 2.2.5 van de Ethische Code van de FIDE door de heren Feller, Hauchard en Marzolo. De heer Marzolo kreeg als gevolg van deze bekentenis een vermindering van de tuchtrechterlijke straf tegen hem, maar dat is gebruikelijk bij alle tuchtprocedures (zowel bij strafprocedures), maar dat dat doet niets af aan zijn gedraging.

Alle andere elementen dragen bij aan de geloofwaardigheid van zijn bekentenis. De heer Laruent Fressinet, de heer Maxima Vachier Lagrave, de heer Romain Edouard, de heer Laurent Verat, de heer Jordi Lopez Garcia zijn allen onafhankelijke getuigen die geloofwaardige verklaringen hebben afgelegd. De heer Maxime Vachier Lagrave lijkt bovendien een goede vriend te zijn van de heer Hauchard. Zij hebben geen reden om valse verklaringen af te leggen. Mevrouw Pomian stelde de heer Moingt op de hoogte van haar vermoedens voordat zij daarover in gesprek ging met de heer Marzolo over zijn arbeidscontract.

Hetzelfde vermeende conflict tussen de heer Moingt en de heer Feller is niet bewezen, maar kan in ieder geval geen geloofwaardige reden vormen om een samenzwering te construeren tegen de heer Feller. De heer Moingt zou veel mensen hebben moeten bewerken (omkopen) onder wie drie leden van het Franse team. En voorts zou het belang van de Franse Schaakbond en of dat van hun Olympisch team moeten worden opgeofferd alleen maar om de heer Feller te beschadigen vanweze zijn kritiek op de heer Moingt. Waarbij tot slot bedacht moet worden dat dit alles zou zijn gebeurd nadat dezelfde heer Feller is geselecteerd als lid van het Franse Olympische team. Dat is niet geloofwaardig, maar wat beslissend is dat er helemaal geen bewijs is dat deze verdediging kan steunen.

De gespecificeerde afschriften van telefoongesprekken met betrekking tot het nummer van de mobiele telefoon 0033 (0) XXXXXXXXX bevatten bovendien relevant indirect bewijs.

Hieraan moet worden toegevoegd dat paragraaf 2.2.5 van de Ethische Code van de FIDE op dezelfde wijze strafbaar stelt ‘valsspelen of pogingen tot valsspelen tijdens partijen en toernooien’, derhalve is niet van belang na te gaan of het valsspelen ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Naar het schijnt of in ieder geval over enkele partijen was er slechts een poging tot valsspelen. Zelfs al zou de heer Feller geen voordeel hebben gehad van de suggesties en mededelingen van de heer Marzolo en de heer Hauchard, verandert daar niets aan. De heer Sébastien Feller, de heer Arnaud Hauchard en de heer Cyril Marzolo zijn schuldig wegens schending van paragraaf 2.2.5 van de Ethische Code van de FIDE.

12. Om deze redenen” name=”tekst12″>12. Om deze redenen

Beslist de Ethische Commissie dat:

– alle aangevoerde bezwaren en voorlopige verzoeken moeten worden verworpen;

– de heer Sébastien Feller, de heer Arnaud Hauchard en de heer Cyril Marzolo zijn schuldig voor de schending van par. 2.2.5 van de Ethische Code van de FIDE;

– de heer Arnaud Hauchard moet worden bestraft met de uitsluiting van de deelname aan alle FIDE toernooien, als speler of als lid van een nationale delegatie, voor een periode van 3 (drie) jaar, te rekenen vanaf 1 augustus 2012;

– de heer Sébastien FELLER moet worden bestraft met de uitsluiting van de deelname aan alle FIDE toernooien, als speler of als lid van een nationale delegatie, voor een periode van 2 (twee) jaar en 9 (negen) maanden, te rekenen vanaf 1 augustus 2012;

– de heer Cyril Marzolo moet worden bestraft met de uitsluiting van de deelname aan alle FIDE toernooien, als speler of als lid van een nationale delegatie, voor een periode van 1 (één) jaar en 6 (zes) maanden, met een proeftijd van negen maanden overeenkomstig de beslissing van het het Comité National Olympique et Sportif Français. Echter wat betreft de tenuitvoerlegging van deze beslissing moet de bevoegdheid van de Ethische Commissie van de FIDE worden bevestigd voor de periode van een proeftijd met ingang van 27 februari 201 tot 27 november 2012. Voorts wordt de Franse Schaakbond gevraagd een rapport te sturen naar het Secretariaat van de FIDE over het gedrag van de heer Cyril Marzolo over bovengenoemde negen maanden

– het Secretariaat van de FIDE en Presidentiële raad van de FIDE moeten over de beslissing van vandaag worden geïnformeerd voor alle mogelijke gevolgen die verband houden met de uitslagen van de partijen die de heer Sébastien Feller heeft gespeeld tijdens de Schaakolympiade 2010, met betrekking tot ratings, ranglijsten en prijzen.

– een kopie van deze beslissing wordt gezonden naar de partijen door het Secretariaat van de FIDE.

Lausanne, 1 juli 2012

De Voorzitter van de Ethische Commissie van de FIDE,

Roberto Rivello

4 Reacties

  1. Avatar
    van Dop 01 augustus 2012

    De Presidentiële Raad. Hoe diep kan een Internationale Bond vallen!

    De FIDE is een farce geworden. Euwe draat zich om in zijn graf over zoveel

    pretenties en zo weinig daadkracht. Straks komt er ook nog een Koningklijke Raad, dan is het feodale steltsel weer terug. En zoals altijd hebben de topschakers wederom geen mening.

  2. Avatar
    Pieter de Groot 01 augustus 2012

    Er is niets mis met een Presidentiële raad. De FIDE is een wereldorganisatie die de belangen behartigt van talloos veel miljoenen schakers, met het organiseren van vele toernooien. Zoals een bedrijf een dagelijks bestuur, een land een ministerraad, een gemeente een College van Burgemeester en Wethouders kent, kent elke internationale sportbond ook een dagelijks bestuur die de lopende zaken regelt. Als dat niet zo zou zijn, zouden er grote problemen komen. En ach, welke term men geeft aan een dagelijks bestuur is niet belangrijk. Eerlijk gezegd vind ik de term Presidentiële raad wel juist gevonden. Per slot van rekening wordt de president gekozen, hij moet zorgen dat hij om de vier jaar voldoende stemmen krijgt voor een nieuwe of volgende termijn. Dat geldt niet voor de anderen. De president is het boegbeeld, niet de andere leden. Vandaar dat de term zo gek niet is.

  3. Avatar
    Paul-Peter Theulings 02 augustus 2012

    Verder is duidelijk hoe weerloos een organisatie tegenwoordig is tegen valsspelen.

    Weerloos is men uiteindelijk niet, er is nu gestraft. Voor Sébastian Feller zal dit nog jarenlang doorwerken, een schaker met dit verleden is niet aantrekkelijk voor de organisatoren van een gesloten toptoernooi.

    Bij open toernooien zal hij na zijn schorsing weer mee kunnen doen, maar startgeld kan hij vergeten.

  4. Avatar
    Pieter de Groot 02 augustus 2012

    Het zou interessant zijn op een rijtje te zetten hoeveel tijd deze zaak de schaakwereld heeft gekost. En dan kunnen we gemakshalve buiten beschouwing laten de tijd en geld die de drie schakers aan de zaak hebben besteed.

    Het gaat om de tijd van de Franse Schaakbond, van de tuchtcommissies, van het Franse Olympische Sport Comité, de rechtbanken, het gerechtshof, de Ethische Commissie, het bureau van het Secretariaat van de FIDE, de Presidentiële raad en de ondersteuning van die raad. En dan ben ik ongetwijfeld nog wel wat mensen vergeten. Plus de onkosten en apparaatskosten. Het moet ontzettend veel tijd en geld zijn. Al die mensen zaten niet te springen om deze zaak te doen. De mensen bij de schaakwereld wilden hun tijd besteden aan het verbreiden van het schaken, en de mensen bij de gerechten werden van hun werk gehouden om de ‘echte misdaad’ te bestrijden.

    Hoe sneller de politie is bij de plaats van een delict en gegevens verzamelt, hoe groter de kans is op het pakken van een verdachte. Hoe langer het duurt hoe lastiger het wordt een verdachte te pakken. Vandaar dat heterdaad zo belangrijk is.

    Kortom, vraag je als bond van te voren heel goed af waar je aan gaat beginnen als het bewijs dun is. Die afweging hoort niet een Bondsbureau te maken, maar het bestuur van een bond.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.