HSB-competitie – 1e klasse A: RVC 1 – Botwinnik 2

Donderdag 22 november wordt de derde wedstrijd van de derde ronde in de 1e klasse A gespeeld. Het tweede van Botwinnik heeft tweemaal met het kleinste verschil gewonnen, waarmee de ploeg met 4 punten als koploper de derde ronde ingegaan was. Doordat DSC en HSV eerder deze week onderuitgingen, biedt het bezoek aan woonzorgcentrum De Mantel de gelegenheid een kloof te slaan met de volgers.

Het is een gezellige, ontspannen bijeenkomst waarin het lijkt alsof de tijd vergeten wordt als kwart voor acht nadert. Maar wedstrijdleider Rob Heufke Kantelaar zorgt ervoor dat de klokken bij het slaan van 19u48 in werking gesteld worden. De vaardigheid te blijven focussen wordt bij Rogier Zoun uit Zoetermeer meteen op de proef gesteld, want zijn tegenstander komt maar niet. Na bijna een halfuur spelen wordt de situatie door RVC goed ingeschat, invaller R.M. van Drunick neemt plaats achter de witte stukken en het geduld van Rogier Zoun wordt beloond. Het ideale witte pionnencentrum wordt snel aangetast, waarna de zwarte flankpion op de c-lijn aan de basis ligt van de formatie van een mooie pionnenketen met controle over het centrum. Wit wint een pion, maar de compensatie zit hem voor zwart in het in handen krijgen van een open lijn en de beschikbaarheid van een paardenkoppel die de nodige tempo’s wint en ervoor zorgt dat de witte dameloper en -toren niet bij het spel betrokken gaan worden. Zo kan niet alleen de pion snel teruggewonnen worden, maar ook de koning wordt ingerekend. Waarmee de bezoekers voor tien uur op 0 – 1 voorsprong komen.

Thomas van Beekum kiest voor een Engelse aanpak tegen de zwarte formatie van Joost Scholten. In de strijd om het centrum komt de c-lijn open te liggen, krijgt wit een prachtige loper op e5, terwijl zwart een paard op e4 heeft. Beide stukken zijn lastig weg te krijgen. Maar de witte loper heeft zicht op open diagonalen, waarmee het een hele reeks potentiële steunvelden creëert voor zijn overige stukken en de bewegingsvrijheid van zwart enorm inperkt. Wits witte veldenloper meldt zich tweemaal op h5. Eerst om een verzwakking van zwarts koningspionnen uit te lokken en vervolgens na een pauze op e2 om de verzwakking uit te buiten. Veld g6 is een veld op zwarts grondgebied waar wit de controle over heeft en de samenwerking van twee paarden en de loper op e5 zorgt voor de aandacht van de verdedigende zwarte stukken, waarbij er ruimte op de damevleugel ontstaat die nog van pas gaat komen. Want zwart krijgt niet de kans het potientieel steunveld c4 te bezetten. De druk op g6 levert wit een stuk op, waarna de bezoekers via dameruil een toren op de zevende rij krijgen. Wit wint nog een pion, waarna een paard op e5 komt. Met twee witte torens op de c-lijn wordt een stuk aan zwart teruggegeven en is de a-pion een gepasseerde vrijpion die niet meer af te stoppen is. Joost kan dit niet meer weerleggen en Thomas brengt zijn ploeg op 0 – 2.

Bord 8 is een van de drie borden waar voor een Siciliaanse aanpak gekozen wordt. Jacob Jan van Harten en Merijn Albers kiezen voor de variant waarbij er een paard op c6 komt en de koningspionnen elkaar blokkeren in het centrum. Een vroege zwarte d5 is een inleiding tot een afwikkeling die zwart een pion op kan leveren. Doch de thuisploeg kiest voor het tijdelijk afstaan van een volstuk om tegenspel te krijgen. Dameruil leidt tot een onveilige positie van de zwarte koning op de d-lijn, waarna wit twee zwarte pionnen kan incasseren. Wit krijgt een tweede toren op de 7e rij, waarna het betrekken van de beschikbare lichte stukken de kwaliteit oplevert. De kwaliteit wordt een vol stuk, waarna de a- en b-pion de vrije ruimte hebben voor een opmars. Op weg naar een optimale weerlegging wordt de zwarte koning van Merijn op het midden van het bord matgezet en bezorgt Jacob Jan zijn ploeg het eerste bordpunt: 1 – 2 als er bijna 2½ uur gestreden is.

Op bord 1 spelen Wouter Bik en Muhannad Kamar een gesloten systeem, waarbij zwart een fianchettoloper op g7 plaatst en de witte lopers rond het centrum opgesteld staan. Wit ruilt zijn 4e rij pion, waarbij zwart zijn zwarte veldenloper – met zicht op de keten b2c3 afruilt om een paard op e5 te krijgen. Wit krijgt initiatief met zware stukken in de vijandelijke linies en creëert torenverdubbeling, maar zit wel opgescheept met een dubbelpion op de g-lijn en dus met een hiaat op de h-lijn. Bovendien heeft de zwarte dame de onderste rij voor de koning ontoegankelijk gemaakt. Een zwarte loper wordt viermaal aangevallen, maar zwart krijgt ‘m viermaal gedekt. En kan zijn h-pion vervolgens op laten marcheren. Deze pion laat wit te ver komen, waardoor zwart in g2 een ijzersterk steunveld heeft, met de koning op h2. Wit offert een toren in een poging nog met tussen schaakjes voldoende tijd te hebben zijn g-pion tot gepasseerde vrijpion op de h-lijn te promoveren om daarmee de overkant te kunnen bereiken. De extra toren is er als nuttige verdediger, waardoor na drie uur strijd aan mat op g2 niet meer te ontsnappen is: 2 – 2.

In een Siciliaanse Najdorf bestrijden de formaties van Peter Heek en Titus Hylkema elkaar, waarbij de witte formatie vanaf het begin zwart de duimschroeven aan zet. Zwart verovert een centrumpion, maar moet er daarvan een afstaan uit de pionnenstructuur die de koning verdedigt. Waarbij de witte toren op h1 één stap verwijderd is van binnendringen op h7. Deze dreiging levert wit de kwaliteit op, waarna de pion op g6 het fundament is voor een loper op f7 en toren op h7. Met deze overheersing wint wit nog een pion, waarna vereenvoudiging van de stelling middels stukkenruil de volgende stap is. Een poging verdere stukkenruil uit te stellen lukt, maar kost zwart nog eens een pion. Zodra de stukken afgeruild zijn rest er een strijd van drie witte tegen één zwarte pion op de damevleugel, terwijl de zwarte koning ver buiten bereik is. RVC komt hiermee op 3 – 2 als de klok elf uur slaat, terwijl het spel op de overige borden een eindstand doet vermoeden, waarbij de matchpunten verdeeld worden.

Ron Landsbergen en Frank Michielen confronteren elkaar op bord 2 na de strijd om het centrum met een tegengestelde rokade, waarbij de bezoekers met zwart kort rokeren en oprukkende pionnen op zijn koningsstelling af ziet komen. Daarbij heeft wit in d6 en f6 twee prachtige steunvelden, maar zwart krijgt een gepasseerde vrijpion op g4. Het ruimtevoordeel biedt wit de gelegenheid enkele g4-verdedigers uit te schakelen, waarna de pion drie keer aangevallen staat en slechts één keer verdedigd. Deze fase levert wit ook nog eens de kwaliteit op, waarna de witte toren van grotere waarde is dan de zwarte loper. Kort na elven staat het 4 – 2 en weet de thuisploeg zich verzekerd van één matchpunt.

Op bord 3 is er een boeiende Franse strijd gaande tussen Wilco Kort van de bezoekers en Martin Mellens van de thuisploeg. Een zwarte pion dringt snel door tot b3 in een stelling met verder een gesloten karakter. Als de c-lijn open komt, legt de zwarte toren daar beslag op, terwijl wit nog niet al zijn stukken ontwikkeld heeft. De strijd in het centrum kost wit een pion maar levert hem een gepasseerde vrijpion op d6 op, die gesteund wordt door een pion op e5. Terwijl zwart drie van zijn zeven pionnen op de b-lijn heeft staan. Na afruil van de lichte stukken ontstaat er een toreneindspel, waarbij er nog twee pionnen op de b-lijn staan. Wit heeft beschikking over drie pionnenketens van twee, terwijl zwart er twee ketens tegenover stelt: een vier-pions en een twee-pions keten, terwijl b3 er ook nog staat. Waar de zwarte toren een vooral verdedigende taak heeft, kan de witte toren zijn bewegingsvrijheid uitbuiten en de pion achterstand omzetten in een pion voorsprong. Zo ontstaat er een pionneneindspel met twee tegen twee op de damevleugel en twee tegen één pion op de koningsvleugel. Waarmee de stand teruggebracht wordt tot 4 – 3 en het voor Botwinnik op bord 7 een kwestie van techniek is, om één matchpunt aan de strijd over te houden.

Bob Ameling heeft daar de zwarte stelling van Edo Nitzsche stevig in de tang, door in een Najdorf snel met de koningspionnen op te rukken, terwijl er tegengesteld gerokeerd is. Wit krijgt een pion op f5, maar daarmee wordt zwarts e5-pion een gepasseerde vrijpion. Met zijn pionnen op h6-g7 kan de koning het op f8 net keepen, als de witte pion op f7 belandt en zich gesteund weet door een pion op g6. De voet van een andere pionnenketen wordt onder vuur genomen door de witte dame en de toren. Dit kost zwart een pion, waarna er een toreneindspel met vier tegen drie pionnen met nog minder dan vijf minuten te gaan voor de thuisploeg tegenover een kwartier voor de witte formatie van de bezoekers. Het opspelen van de h-pion zorgt voor de nodige opschudding op het bord, want de witte formatie maakt de verkeerde keuzes en laat f7 promoveren, terwijl die eerst gedekt had kunnen worden door zijn toren. Nu is hij te laat om de h-pion af te stoppen en wint RVC de match met 5 – 3.

Na het gelijke spel in de eerste ronde wint RVC opnieuw met meer dan minimaal verschil en gaat aan de leiding na drie ronden. Volgende week staat de match Botwinnik 3 – DD 4 nog op het programma, maar die strijden om een veiligere positie in de ranglijst met het oog op mogelijke degradatie.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.