Ron Langeveld wereldkampioen correspondentieschaak!

Ron Langeveld heeft het 26ste wereldkampioenschap correspondentieschaak gewonnen. Eerder wonnen Joop van Oosterom en Gert Timmerman al eens voor Nederland. Een fantastische prestatie, wat alleen al blijkt uit het feit dat hij in 2001(!) aan dit toernooi begon. Er zijn zelfs nog enkele partijen bezig, maar hij is al ruim een half jaar niet meer in te halen.

Om in de finale van het WK uit te mogen komen moet je je eerst plaatsen in de halve finales en in het kandidatentoernooi.

Ron Langeveld

Hij begon aan de halve finales in 2001 en werd daarin derde met 7 uit 10. Vervolgens behaalde hij bij het kandidatentoernooi dat in 2005 begon een magische score van 10 uit 12. In de finale waren 6 overwinningen en 10 remises genoeg om met een punt voorsprong te winnen.

De finale begon in 2010, en intussen was hij al opgeklommen naar de top van de wereldranglijst doordat hij ook in Olympiades en Memorials erg sterk speelde.

Van zijn finale behandel ik in dit artikel 2 winstpartijen die aantonen dat Ron in verschillende type stellingen thuis is. In beide partijen kwam de doorschuifvariant van de Caro-Kann op het bord. Zelf behaalde ik een benauwde remise met zwart in deze variant, zie mijn artikel over de Olympiade.

Dat het slechter voor zwart kan aflopen bewees Ron, hij won tweemaal overtuigend met wit.

Tegen Cardelli kwam een scherpe variant op het bord, waarin zwart een pion op b2 snoepte en wit daarvoor veel activiteit krijgt. In die partij activeerde Ron zo snel mogelijk zijn stukken en door aanhoudende dreigingen kreeg zijn tegenstander geen tijd al zijn stukken in het spel te brengen. Ron maakte van deze activiteit gebruik om de a-pion buit te maken, die vervolgens beslissend was.

Langeveld,Ron A. H (2696) – Cardelli,Gabriel (2453)

WC26/final ICCF, 10.06.2010

1.e4 c6 2.d4 d5 3.e5

De doorschuifvariant van de Caro-Kann. Stellingsbegrip en geduld is heel belangrijk in deze opening. Dit komt door de gesloten structuur van de stelling. Hierdoor is het lastiger te bepalen waar de stukken heen moeten. 3 dingen zijn erg belangrijk in gesloten stellingen:

  • Het voorbereiden en voorkomen van de juiste breekzetten. Voor wit is dit c4 en f5, voor zwart c5 en f6.
  • De juiste stukken afruilen en op het bord houden. In het algemeen wil wit de stukken op het bord houden, omdat wit meer ruimte heeft en het daardoor makkelijker manouvreren is. Omdat de witte pionnen op zwart staan en de zwarte pionnen op wit, wil wit in principe zwartveldige lopers ruilen en zwart witveldige lopers.
  • Goed manoeuvreren. De stukken naar de juiste velden brengen.

3…Lf5 4.Pf3 e6 5.Le2 c5 Een principiële zet. Zwart heeft minder ruimte en wil zich graag vroeg of laat uitbreken. Wanneer zwart hier te lang mee wacht kan hij erg bekneld komen te staan, zoals in de andere partij. 6.Le3 Db6 7.Pc3 Dxb2 8.Db1!

8..Db4 Normaal pakken ze hier direct op b1, de tegenspeler wil blijkbaar een verzwakking uitlokken. [8…Dxc3+ 9.Ld2! En de dame komt binnen op b7.; 8…Dxb1+ 9.Txb1 c4 10.Txb7 Pc6 Zwart heeft een prima structuur maar wit heeft compensatie dankzij actieve stukken en dreigingen tegen de zwarte koning. 11.Pb5 Pd8 12.Tc7 1–0 Karjakin,S (2747)-Eljanov,P (2761)/Khanty-Mansiysk 2010/CBM 139/[Ftacnik,L] (34)] 9.a3 Dxb1+ 10.Txb1 Het is onduidelijk of het uitlokken van de inlassing a2-a3 veel invloed heeft. 10…b6 [10…c4 De andere kritieke voortzetting. 11.Txb7 Pc6 12.Kd2 Lxa3 Zwart kan nu de pion op a3 slaan maar het initiatief gaat evengoed door. 13.Thb1 a6 14.T1b6 Pa5 15.Tb8+ Txb8 16.Txb8+ Kd7 17.Ta8±] 11.dxc5 bxc5 Zwart heeft een prima structuur, maar heeft veel stukken nog niet ontwikkeld. Daarom moet wit nu snel wat gaat doen, voordat zwart de tijd heeft al zijn stukken te ontwikkelen en zijn koning in veiligheid te brengen. 12.Tb7!

Als eerste brengt wit zijn toren op de zevende rij. 12…d4 [12…a6 Controleert b5, maar nu maakt het paard gebruik van het vrijgekomen veld op b6. 13.Pa4 Pd7 14.Kd2 Wit haalt ook nog zijn toren erbij en is vol in de aanval.] 13.Pg5 Pc6 14.Pb5 Tb8 15.Lf3 Txb7 16.Lxc6+ Ke7 17.Lxb7 dxe3 18.Pxa7

Na deze afwikkeling staat het materieel gelijk, maar zwart heeft nog steeds zijn damevleugel nog niet ontwikkeld. Hoe de a-pion tegengehouden moet worden begint al een serieus probleem te worden. 18…Ph6 19.Ke2 f6 Zwart doet een poging om zich uit te breken, maar wit werkt hier natuurlijk niet aan mee. 20.Pe4 Pg4 21.f3 Lxe4 22.fxe4 Kf7

Wit heeft enkele noodzakelijke zetten gedaan op de koningsvleugel, nu is het tijd om te gaan rennen met de a-pion! 23.a4 c4 24.Pc6 Lc5 25.Tf1 Kg6 [25…Pf2 26.exf6 gxf6 27.e5 f5 28.a5 Het paard en de loper staan optimaal opgesteld: de toren kan er niet bijkomen en de opstoot van de pion wordt ondersteund.] 26.exf6 gxf6 27.Tb1

Nu de koning weer wat verder van de a-pion is verwijderd en de situatie op de koningsvleugel duidelijk is, gaat de toren helpen op de damevleugel. 27…Pe5 28.Tb5 La3 29.a5 Pxc6 30.Lxc6

Ongelijke lopers maar de vrijpion is nog steeds erg gevaarlijk. 30…Tc8 31.Ld7 Tc7 [31…Tc5 Een afwikkeling naar een ongelijke lopereindspel moet altijd overwogen worden. 32.Le8+ Kg5 33.Kxe3 Txb5 34.Lxb5 Lc5+ 35.Kf3 c3 36.Ld7 e5 37.g3 Kg6 38.Lf5+ Kg7 39.Ke2 h6 40.Kd3 Ld4 41.Kc4 Kf7 42.a6 Ke7 43.Kd5 De helpende koning beslist.] 32.Lxe6

De vrijpion is erg sterk en zwart heeft nog vele zwaktes. 32…Lc5 33.Lxc4 h6 34.a6 Ld6 35.Ld3 Lxh2 36.e5+ Kf7 37.exf6 Kxf6 38.Tb6+ Kf7 39.Txh6 Nu ook nog de h-pion gewonnen is, is de rest simpel. 39…Le5 40.Th7+ Lg7 41.Le4 Sterke partij van Ron, waarbij hij de opening beter aanvoelde en veel dieper leek te zitten dan zijn tegenstander. Door de opening op energieke wijze te spelen kreeg zijn tegenstander geen tijd om te ontwikkelen, en uiteindelijk besliste de voorsprong op de damevleugel dan ook. 1–0

Tegen Santana was haast echter niet nodig. Kleine structurele voordeeltjes werden behaald uit de opening, zonder daar direct van te kunnen profiteren. Middels veel geduld en het provoceren van kleine verzwakkingen boekte Ron toch vooruitgang. Na de afwikkeling naar het eindspel werden de zwaktes in de zwarte stellingen blootgesteld en uitgebuit.

Langeveld,Ron A. H (2696) – Santana Peñate,Guillermo (2512)

WC26/final ICCF, 10.06.2010

1.e4 c6 2.d4 d5 3.e5 Lf5 4.Pf3 e6 5.Le2 Pe7 Zwart kiest ervoor om nog geen ..c5 te spelen. Dit betekent dat hij met betrekkelijk weinig ruimte moet proberen zijn stukken te ontwikkelen. Daarom start hij niet met Le7, omdat zijn dan geen goed veld heeft. 6.0–0 h6

Zwart moet een manier kiezen om de rest van zijn koningsvleugel te ontwikkelen. Hiervoor moet hij eerst het paard wegspelen. Dit kan op verschillende manieren:

  • Alsnog de stelling openen met c6-c5 en dan het paard naar c6 ontwikkelen
  • Het paard naar c8 spelen, een beetje passief maar staat voorlopig niks in de weg.
  • Lg6 spelen en dan het paard naar f5 spelen. De loper kan hier wat makkelijker aangevallen worden met f4-f5 of h4-h5.
  • De zet die is gespeeld in de partij. Het duurt wat langer maar de zwarte loper heeft zo meer velden en ook het paard kan nog kiezen tussen f5 en g6. Daarnaast kan zwart er nog voor kiezen de koningsvleugel op te stoten met ..g5, wat niet zonder risico is.

Met de keuze van de zwartspeler is niks mis. Het is ook reeds gespeeld door Anatoly Karpov en Nikolai Papenin, die onlangs nog de ratinglijst van de wereldcorrespondentieschaakbond aanvoerde. 7.Pbd2 Pd7 8.Pb3 Lh7 [8…g5 Dit is de andere speelwijze. Zwart houdt zijn koning dan nog in het midden en probeert van alle kanten het centrum aan te vallen. 9.Pe1 Dc7 10.Pd3 (10.f4) 10…b6 11.Le3 Lg7 12.f4 c5 13.dxc5 gxf4 Met onduidelijke verwikkelingen. Totnogtoe heeft dit prima resultaten geleverd voor zwart.] 9.Ld2 In gesloten stellingen zit het em vaak in kleine zetjes, zoals hier de loperzet. Daardoor kan de toren zich naar c1 ontwikkelen. De loper kan niet aangevallen worden en controleer beide vleugels tegelijk. 9…Pf5 10.a4 Le7 11.a5 Het idee van deze opstoot op de damevleugel is gewoonlijk niet alleen om ruimte om de damevleugel te winnen, maar ook om te verhinderen dat het zwart paard naar b6 kan. 11…0–0 12.a6 b6

Wit heeft door de opstoot van de pion naar a6 enkele dingen bereikt:

  • De pion kan sterk worden in het eindspel
  • Het paard kan niet meer naar b6
  • Verzwakkingen uitgelokt. Het veld b5 kan niet meer bestreken woden door a-pion en veld c6 kan niet meer bestreken worden door de b-pion.

13.c4 dxc4 14.Lxc4 Door deze verandering in de pionnenstructuur heeft zwart een sterk veld op d5. Door de omstandigheden echter kan zwart hier geen stuk naartoe spelen. Nu zien we ook wat de a-pion teweeg heeft gebracht: de pion op c6 kan door de toren aangevallen worden en behoeft hulp. 14…Tc8 15.De2 Ph4 Met meer ruimte wil je normaal gesproken geen stukken ruilen, maar heeft wit weinig keus. 16.Pxh4 Lxh4 17.Tfc1 Le7 18.Tc3

In pionnenstructuren waarin wit een pion op e5 heeft en zwart kort heeft gerokeerd heeft wit vaak een gevaarlijke koningsaanval. Dit komt mede doordat de pion het veld op f6 bestrijkt, waardoor de verdedigers zijn weggejaagd. De toren op c3 heeft een dubbele functie: verdubbelen op de c-lijn om druk tegen c6 te verhogen en het flirten met een rooklift naar g3, wat de zwarte koning in problemen zou kunnen brengen. 18…Lf5 19.Tac1 Pb8

Zwart is genoodzaakt zijn paard op een passief veld te zetten om zijn zwakte te verdedigen. 20.Tg3 Lh4 21.Tg4 Lg5 [21…Kh8 22.Tc3 Brengt de andere toren er over de h-lijn erbij.; 21…Lxg4 Het aannemen van het kwaliteitsoffer is waarschijnlijk te gevaarlijk, de loper was immers een goede verdediger. 22.Dxg4 Lg5 23.f4 Lh4 24.Tf1 Met het opstoten van f5 ziet er erg kansrijk uit.] 22.Tg3 Lh4 23.Tgc3

In tegenstelling tot de vorige partij heeft wit geen haast. Dit komt doordat zwart niet veel kan. Het rustig rondspelen en wachten op een goede mogelijkheid bij een overwegende stelling waarin de tegenstander niets kan ondernemen wordt laveren genoemd. Dit is psychologisch erg lastig voor de tegenstander. Er zijn namelijk 2 mogelijkheden:

  • De tegenstander wordt ongeduldig en maakt een fout
  • De tegenstander is geduldig en wordt overtuigd van zijn onmacht

Het is voor de tegenstander erg lastig om te zien wat je van plan bent, zeker als je er zetten tussendoor doet die helemaal geen plan hebben. Laveren gaat het beste als de tegenstander meerdere zwaktes heeft, zoals in deze stelling het geval is. Wit kan heen en weer bewegen tussen de damevleugel en de koningsvleugel, en voor zwart is dit wat lastiger vanwege het ruimtenadeel. 23…Le7 24.h3 Een lastige stelling dus voor zwart. Hij heeft de keuze tussen vele zetten, die allemaal niet veel doen. Wit kan de tijd gebruiken om langzamerhand de meest gunstige opstelling voor zijn stukken te formeren, om vervolgens wat te ondernemen. 24…Tc7 25.Tg3 Lh4 26.Tf3 Lg5 27.Tg3 Lh4 28.Tgc3 Wederom viel er niet veel te halen op de koningsvleugel. Zulke zetherhalingen kun je gebruiken om tijd te winnen of je tegenstander te laten merken wie er de baas is. 28…Le7 29.Tf3 Lg5 30.Lxg5

Wit besluit toch maar de lopers te ruilen. Dit was wits ‘slechte’ loper, vanwege de pionnen op de zwarte velden, en daarom is het een prima ruil. 30…Dxg5 31.Tg3 De7 32.Tgc3 Tfc8 33.Df3 Dg5 34.Le2 De druk tegen c6 wordt langzaam vergroot. 34…Lg6 35.De3

Ron besluit dat het met dames erop lastig is om een goed plan te verzinnen, en biedt daarom dameruil aan, onder gunstige omstandigheden. Wanneer zwart namelijk slaat kan wit zijn centrum verstevigen en wordt de f-lijn geopend. 35…Dxe3 [35…De7 Het is niet duidelijk hoe wit precies verder gaat komen met dames op het bord, maar in ieder geval kan de dame op f4 geposteerd worden, waarna de aanval verder kan gaan. 36.Df4 Db4 37.h4 Kh8 38.h5 Lh7 Wit kan zijn toren weer naar de koningsvleugel halen of op het juiste moment g4-g5 spelen.

UPDATE: Ron Langeveld berichtte mij wat zijn plan was:

"Ik wilde onder gunstige omstandigheden f4 kunnen spelen, later gevolgd door g4 en f5. Dat zwart de dames kon ruilen was ingecalculeerd en een redelijk goed scenario voor wit, wat ook bleek in de partij. 35…De7 houdt inderdaad de spanning vast maar brengt zwart qua ruimte nog meer in de verlegenheid na het geplande 36.f4. Het is geen directe aanval met stukken; de kans daarop achtte ik klein, maar meer een langzame ‘verstikking’. Zwart houdt weinig ruimte over om stukken te betrekken in zijn verdediging van de koningsvleugel. Op het juiste moment doordrukken of afwikkelen naar een beter eindspel lijkt me het motto. Ik heb dit niet in varianten uitgewerkt, mede vanwege het gebrek aan gedwongen zetten voor zwart, ook al heeft hij een chronisch gebrek aan nuttig zetten. Wit heeft zoals gezegd geen haast en kan bijv. zijn koning beter positioneren voordat de stelling open gaat."]

36.fxe3 f6 37.exf6 gxf6 Het resulaat is duidelijk: een iets beter eindspel voor wit. Nog steeds is er sprake van dat zwart 2 zwaktes heeft: c6 en zijn structuur op de koningsvleugel. 38.Pd2 Td8 39.b4

Een belangrijk onderdeel van het zwak houden van de pion op c6 is te voorkomen dat hij naar c5 gespeeld wordt. Tevens wint b4-b5 in sommige gevallen een pion dankzij de penning. 39…Kf8 40.Kf2 [40.b5 Wit kan een pion winnen maar doet dat nu nog niet omdat zwart de pion terug kan winnen. 40…Ke7 41.bxc6 Le8] 40…e5

Zwart doet een poging om af te wikkelen. Als resultaat ruilt zwart de loper tegen het paard. [40…Ke7 Als zwart afwacht kan wit rustig zijn stelling verbeteren door zijn pionnen op de koningsvleugel op te stoten. 41.g4] 41.Pf3 Le4 42.dxe5 Lxf3 43.gxf3 fxe5 44.b5 Td2 [44…c5 Als zwart dit doet wordt de witveldige loper later erg sterk via de c4-g8 of e4-a8 diagonaal. Eerst zou wit hier zijn torens beter zetten.] 45.Tc4 Td6 46.Te4 Zwart houdt problemen, wederom wordt er een zwakte aangevallen. 46…Pd7 47.bxc6 Tdxc6 48.Txc6 Txc6

Wit wikkelt af naar dit eindspel, wetende dat de pion op a7 een belangrijke troef wordt en dat zwarts pionnen her en der alleen staan. Tevens zijn de loper en toren vaak een goed duo samen, zeker in open stellingen. 49.Lb5 Tc2+ [Na 49…Tc7 Kan wit naar een toreneindspel afwikkelen. 50.Lxd7 Txd7 51.Txe5 Dankzij de 2 verbonden vrijpionnen waarschijnlijk voldoende voor winst.] 50.Kg3 Ke7 51.Tg4 Tc7 52.Tg7+ Kd6 53.Th7

Het was geen doen voor zwart al zijn zwaktes te dekken en nu wordt de pion op h6 verorberd. 53…Pf6 54.Txh6 Ke7 55.Th8 Tc5 56.Ld3 Tc3 57.Lf5 De loper profiteert van de verzwakte witte velden. 57…Txe3 58.Ta8 En nu wordt wederom de kracht van de pion op a6 duidelijk: de a7 pion is vastgelegd en daarna kan de pion zich opmaken om te promoveren. 58…Ta3 59.Txa7+ Kd6 60.Kh4 Pe8 61.Kg5

De vrije a-pion en h-pion zijn teveel voor zwart: hij geeft op. 1–0

Een goede laveerpartij. Ron maakte zelf geen concessies, en verhoogde langzaam de druk. Stukkenruil gebeurde alleen onder zijn voorwaarden. Uiteindelijk was het voordeel in het eindspel groot genoeg om het volle punt binnen te halen.

De partijen via de viewer:

Zelf correspondentieschaken? Zie de handleiding en meer informatie op de site van de NBC.

Zie een artikel op schaakbond.nl voor een interview met Langeveld.

23 Reacties

  1. Avatar
    duberry 30 mei 2013

    2001- Twin building,Herman brood,het laatste volledige jaar van het kabinet Kok,de opkomst van Pim Fortuyn, Ad melkert en Twan werd al een stevige kerel van elf.

  2. Avatar
    Johan Hut 30 mei 2013

    Bedankt, Twan. Ik heb Ron Langeveld ook verwerkt in de Canon.

    Heeft hij in de finale ook een partij verloren, of bestond het toernooi uit 17 deelnemers?

  3. Avatar
    Twaburov 30 mei 2013

    Beste Johan,

    Voor de volledigheid hoort een hyperlink naar de finale er natuurlijk bij (zie artikel). Inderdaad 17 deelnemers en 0 verliespartijen.

    Even de statistieken uit de correspondentiedatabase 2013 erbij genomen:

    Van zijn 97 correspondentiepartijen won Ron er 41, speelde er 55 remises en verloor er slechts 1..

  4. Avatar
    Johan Hut 01 juni 2013

    Goed idee. Ik heb gelinkt naar jouw (dit) artikel en dus indirect ook naar die toernooisites. Ook heb ik nog een update toegevoegd: Schaker van het jaar!

  5. Avatar
    Johan Hut 01 juni 2013

    En ik heb bij de finale het woord ‘ongeslagen’ toegevoegd.

  6. Avatar
    Crispiano 03 juni 2013

    Nooit van gehoord als actief schaker, Ron Langeveld, en was een beetje nieuwsgierig hoe het correspondentieschaak nu werkt in de computer area. Uit de eindstand is wat te achterhalen.

    Kruistabel eindstand

    Het is een mooie kruistabel waarin je de partijen op de cellen kan aanclicken.

    Het remisepercentage is gigantisch hoog, wat je zal krijgen als het beste computerprogramma tegen zichzelf speelt. Ongeslagen verdient geen speciale vermelding, dat gold voor 8 van de 17 spelers! Langeveld heeft 5x met wit en 1x met zwart gewonnnen en had het geluk dat hij tegen de laagstgeëindigden (ws. zwakkere soft- en hardware of af en toe eigenwijs) wit had.

    Er was nog een partij verloren verklaard omdat er overduidelijk een niet- computerzet gespeeld was. Hij claimde nog dat hij een oud model had gebruikt, maar het verweer mocht niet baten.

    Naast schaker van het jaar verdient hij een lintje voor zijn vasthoudendheid. Twaalf jaar lang de computer laten draaien en zetjes doormailen, dat is niet iedereen gegeven.

  7. Avatar
    Twaburov 03 juni 2013

    Crispiano,

    Je hebt duidelijk geen idee wat correspondentieschaak inhoudt. Probeer het zelf eens voordat je met dit soort oppervlakkige conclusies komt, ik voorspel dat je verschrikkelijk in de pan wordt gehakt, ook als je de beste engine gebruikt.

    De beste engines vandaag de dag zijn vrij verkrijgbaar op het internet en kan dus door iedereen gebruikt worden. Toch zijn er spelers die een rating van 2700 hebben en die een rating van 2000 hebben. Er komt meer bij kijken dan je denkt. Bijvoorbeeld gaat het mis als je blind de engine volgt, en is af en toe eigenwijs zijn noodzakelijk voor goede resultaten. Neem ook eens een kijkje in mijn artikelen over de Olympiade of in de handleiding van de site van de NBC.

    Het klopt dat er meerdere spelers ongeslagen waren, maar ik wijs je er nog even op dat het een lang en moeilijk kwalificatieproces is, waardoor alleen wereldtoppers in de finale belanden. Het is geen vanzelfsprekendheid om in 8 zwartpartijen remise te houden tegen wereldtoppers die allemaal het onderste uit de kan proberen te halen.

    Ron Langeveld was reeds Nederlands kampioen correspondentieschaak voor het computertijdperk(era, niet area), en ik denk dat zijn begrip van het schaakspel hoger is dan dat van de gemiddelde moderne GM.

  8. Avatar
    Crispiano 03 juni 2013

    era inderdaad en ik was kort door de bocht.

    Langeveld werd in 2002 NK kampioen, toen had Kasparov vijf jaar eerder al van Deep Fritz verloren.

    Het NK correspondentieschaak kent maar weinig goede bordspelers als winnaar. Het is een taaie hobby, waarbij vooral niet versagen belangijk is en je met een goed netwerk een eind kwam. De twee andere Nederlandse wereldkampioenen in het pre-computer era waren wel goede bordspelers. Timmerman en Oosterom, waarbij de laatste ook nog door een keur aan hulptroepen, waaronder Je. Piket, gesteund werd.

    En nu dus een wereldkampioen die geen KNSB- of FIDE-rating heeft, niet bij een club speelt en niet als bordspeler bekend is. Sorry dat ik me niet in de artikelen ga verdiepen, maar ik stel me voor dat je handig moet zijn in de openingskeuzes, bij gelijkwaardige stellingsoordelen beter de meest normaal ogende variant kunt kiezen (omdat een rare zet een aantal ply’s verderop problemen veroorzaakt) en dat je op cruciale momenten het ding langer laat doorrekenen. Bij overgangen naar eindspelen valt nog wat menselijke winst te halen, dan moet je wel een heel aardige speler zijn.

    Boven Rafael Leitao, 2600+ real life, geëindigd. Dat kan erop wijzen dat Langeveld van GM-niveau is en dat zijn begrip hoger is dan dat van deze moderne GM. Twee correspondentiepartijen tussen hen zonder hulp van de computer kunnen in deze bewering duidelijkheid brengen.

    Ik gun Ron Langeveld ‘schaker van het jaar’ overigens van harte, anders zou het weer Giri geweest zijn.

  9. Avatar
    Leo Kranenburg 05 juni 2013

    Wie kan mij vertellen wat er bedoeld wordt met:

    "Er was nog een partij verloren verklaard omdat er overduidelijk een niet- computerzet gespeeld was. Hij claimde nog dat hij een oud model had gebruikt, maar het verweer mocht niet baten."

  10. Avatar
    Crispiano 05 juni 2013

    Een poging tot ironie.

    De schaaksoftware heeft het schaakleven natuurlijk drastisch veranderd. Analyse na afloop, afbreken van partijen, het schrijven van schaakboeken. Dat er nog steeds correspondentiekampioenschappen bestaan, is verbluffend. In de midjaren negentig kon je nog zeggen ‘een beetje van mezelf en een beetje van maggi’, nu is het 99,.. % maggi.

  11. Avatar
    Twaburov 06 juni 2013

    Dan heb je nog steeds totaal geen idee wat het inhoudt. Ten eerste is het belangrijk de juiste opening uit te kiezen, ten tweede komt het bijna elke zet voor dat er meerdere zetten ongeveer dezelfde beoordeling hebben en dat je zelf moet kiezen. Maar goed, als je geen moeite neemt mijn artikelen te lezen neem ik de moeite ook niet het hier verder uit te leggen.

  12. Avatar
    Crispiano 06 juni 2013

    (die twee punten had ik toevallig genoemd)

    Het verschil is denkelijk dat jij opgegroeid bent in het computertijdperk. Het verschil van de menselijke inbreng in een correspondentiepartij van vroeger tov nu is natuurlijk immens. Een bijrolletje heeft hij, waarin hij af en toe het goede zetje wilt geven, en dat veelal op de gok zal doen.

    Als je hebt meegemaakt hoe idyllisch het vroeger was, waar schaakvriendjes werd gevraagd om simpele offers mee uit te rekenen, is het schrijnend om te zien dat mensen nu eindeloos computers varianten laten doorrekenen in de hoop een iets verdere horizon te ontdekken.

    Het correspondentieschaak van nu levert in principe de sterkste partijen op. Menselijke partijen 2850-niveau, computerpartijen 3200, menscomputerpartijen 3200 + een beetje. Ik ben bang dat dat beetje een klein beetje is en dat het beetje overschat wordt door de mens. Als de muis in de brug met de olifant en de muis. Of een menscomputer van een computer wint: het lijkt me de vraag.

  13. Avatar
    Twaburov 06 juni 2013

    Ik denk dat het wel meer is dan een klein beetje. Zoals al gezegd, als je alleen de zetten van Houdini volgt komt je niet boven 2100-2200 uit bij de ICCF. Dat betekent dat de rating van menscomputer ongeveer 500 hoger kan zijn dan computer.

    Heb je trouwens ervaringen met correspondentieschaak of roep je maar wat? Het klopt natuurlijk wel dat de invloed van computers tegenwoordig veel groter is dan vroeger. Dat je hier van baalt kan ik begrijpen, maar je moet geen dingen gaan zeggen die niet kloppen.

  14. Avatar
    brabo 07 juni 2013

    Een kleine aanvulling op het eindeloos computer varianten laten doorrekenen in de hoop een iets verdere horizon te ontdekken.

    Je moet als introductie eens mijn blogartikel : schaken-brabo.blogspot.be/2012/05/analyseren-met-de-computer.html lezen. Hierin leg ik een methode van computergebruik uit die ik zeer vaak hanteer. Het vraagt geen echte schaakkennis dus kunnen we stellen dat het helemaal de computer is die alles berekent. Nu verander 1 parameter en je krijgt andere analyseresultaten. Ik bedoel zelfs tussen pure computerpartijen die precies dezelfde HW, SW en tijd gebruiken, kan je verschillen in sterkte krijgen door een ander gebruik ervan. Echter het is de speler die beslist, hoe het beschikbare materiaal wordt gebruikt en een sterke correspondentiespeler zal zich zeker specialiseren in de diverse methodes van gebruik.

    In bordschaak kan je uiteraard weinig of niets aanvangen met dit soort computerskills waardoor ik kan begrijpen dat er een soort misprijzen ontstaat t.o.v. correspondentiespelers.

    Tenslotte wil ik niet de indruk wekken dat er helemaal geen schaakkennis meer aan te pas komt in correspondentieschaken. Ik toon enkel aan dat de menselijke inbreng ook op andere vlakken dan puur schaakkennis bestaat, in correspondentieschaak.

  15. Avatar
    Twaburov 07 juni 2013

    Als ik het goed heb gelezen ga je uit van een situatie waarin iemand nauwelijks kan schaken, en beschrijf je hoe hij er het beste van maakt met behulp van jouw methode. Dat geeft niet weer, wat het verschil kan zijn met iemand die al wel goed kan schaken.

    Wat is je ICCF-rating eigenlijk?

    Je opmerking dat meerdere computers hebben erg handig is klopt natuurlijk..

  16. Avatar
    brabo 07 juni 2013

    Het algoritme kan inderdaad gebruikt worden door iemand die nauwelijks kan schaken. Het is voor mij 1 van mijn belangrijkste analyse-instrumenten maar niet het enige wat je kan afleiden uit de rest van de tekst.

    Ik ben gestopt met correspondentieschaak in 2003 met een rating van 2468. Nu die rating is ook nog een speciaal verhaal want dit was gebaseerd op 20 partijen, gespeeld in 3 tornooien. Ik won 16 keer en speelde 4 keer gelijk. Meerdere van mijn tegenstanders hadden + 2400 ratings. Dit gaf een TPR van rond de 2700 elo zoals bv. mijn laatste tornooi tables.iccf.com/europe/eum/eu-m-1280.html maar mijn ICCF rating werd niet gelijkgesteld aan de TPR. Ik herinner mij niet meer precies hoe de exacte berekening gebeurde maar ik dacht dat men mij 2200 als startrating heeft gegeven en dan de ratingwinst op de 20 gespeelde partijen erbij heeft geteld.

  17. Avatar
    Twaburov 07 juni 2013

    Ah ok, hopelijk hebben ze mij een hogere startrating gegeven. Ik dacht te lezen in de regels dat tussen 12-32 partijen de rating gelijk is aan je TPR.

  18. Avatar
    brabo 08 juni 2013

    Als je het onderste uit de kan wil halen in correspondentie (ik bedoel betreffende TPR) dan kan je slechts een beperkt aantal partijen tezelfdertijd spelen. Voor mijzelf had ik uitgemaakt dat ik niet meer dan 1 tornooi tezelfdertijd kon spelen op maximum sterkte.

    Anderzijds betekent dit wel dat je rating erg traag vooruit gaat in de veronderstelling dat je een te lage startrating hebt gekregen. Op het moment dat ik stopte, begon mijn rating pas interessant te worden voor de sterkere tornooien.

    Ik ken de huidige berekeningswijze niet van de ICCF-rating maar ik dacht dat men vroeger voor de startrating o.a. keek naar de fide-rating. Nu op zich is een hoge fiderating geen garantie voor een hoge ICCF-rating. Erg veel hangt af van hoeveel tijd je aan correspondentieschaak wilt spenderen. Crispiano doet nogal smalend over het feit dat Langeveld meer punten heeft gescoord dan de sterke GM Rafael Leitao. Nu ik ben er zeker van dat Langeveld wellicht een veelvoud aan tijd in zijn partijen heeft gestoken dat de GM. Het is onmogelijk om als schaker op 2 fronten (bv. bordschaak & correspondentieschaak) even goed te scoren als iemand die zich slechts bezighoudt met 1 discipline. Ik las trouwens net vandaag dat Chess Evolution ermee stopt opnieuw omdat de hoofdredacteurs (beiden topgrootmeesters) onmogelijk nog de tijd voor dit soort topkwaliteit van analyses kunnen vrijmaken: www.chesscafe.com/hansen/hansen169.htm

    Zoals beschreven in mijn blogartikeltje over correspondentieschaak, vind ik het spelen van correspondentischaak gedurende 1 a 2 jaren sowieso een goede investering voor het bordschaak. Echter als je kijkt op langere termijn dan vind ik wel dat je voor jezelf keuzes moet maken welke richting je met beide disciplines wilt uitgaan. Zelf wou ik na mijn laatste cc-tornooi opnieuw meer tijd kunnen spenderen aan o.a. het bordschaak. Echter omdat ik wist op voorhand dat mijn resultaten in correspondentieschaak hieronder zouden lijden, verkoos ik te stoppen met correspondentieschaak.

  19. Avatar
    Paul-Peter Theulings 11 juni 2013

    Tegen 1 e4 zou ik in correspondentieschaak voor de zet e5 kiezen.

    Dat is al heel moeilijk te verslaan op 2700+ niveau, bovendien zijn de computerengines dan op terrein dat ze beter ligt. Caro-Kann vind ik al twijfelachtig. In Judotermen krijg je met die doorschuifpion op e5 meteen een gunstige grip op het pak van je tegenstander.

  20. Avatar
    Twaburov 11 juni 2013

    Ik vind correspondentieschaak eigenlijk wel wat voor jou, PPT. Wanneer kunnen we jouw debuut verwachten?

  21. Avatar
    brabo 11 juni 2013

    1 uitspraak vond ik opvallend van Langeveld: "Sinds een jaar of 7, maar misschien wel langer, is het uitgesloten dat je je aan de top kunt handhaven zonder enginegebruik."

    Vorig jaar al stelde ik op mijn blog dat alle analyses voor 2007 onbetrouwbaar zijn geworden, zie Blogartikel dus ook hier zien de 7 jaren terug.

    Het is niet helemaal hetzelfde uiteraard maar wel is het duidelijk dat er de laatste 7 jaar erg veel is gebeurd op vlak van schaakprogramma’s in zulke mate dat ze ook in de analyses een belangrijke (dominante) rol vandaag spelen.

  22. Avatar
    Crispiano 13 juni 2013

    Heb het interview met Ron Langeveld gelezen en wat ik in het begin schreef klopt toch heel aardig. Ron heeft een rating van 2000- (verliest van iemand met een rating van 2039 in 2010) en dat is een gigantisch gat met een engine van 3000+. Zoals hijzelf zegt is zijn voordeel tegenover correspondentieschakers die meer van het spelletje snappen dat hij nooit af en toe eigenwijs is en een niet lang doorgerekende zet doet omdat die er aardig uitziet. Het is veel rekenen met de computers, verschillende sporen inzetten bij een stelling zoals Brabo opmerkt en altijd geduldig blijven.

    PS.

    Qua plan en oordeel gebruikt Ron misschien ruimte (onbewust/bewust). Zetten uitproberen die ruimte pakken, en kijken of die het tactisch overleven. Caro Kann is wellicht link vanwege de doorschuif met zijn ruimtegebrek. Ruimte als enig strategisch beginsel (voordelen van witte velden, sterke lopers, hangende pionnen, etc. worden sneller doorgerekend) zou voldoende kunnen zijn om de computer af en toe een duwtje te geven.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.