Ruud Janssen en Roeland Pruijssers de besten in Utrecht

Ruud Janssen en Roeland Pruijssers zijn de winnaars geworden van het 40e Open Kampioenschap van Utrecht. Beiden scoorden 5 uit 6, inclusief een bye in de eerste ronde. De wisselbeker voor de toernooiwinnaar ging naar Ruud, die de meeste weerstandpunten had (en ook als enige een 2500+ speler wist te verslaan). De B-groep werd gewonnen door Michaud, Friesen en Vriens, ook met 5 uit 6, de C-groep door door Luc Kepers met 4.5 uit 6.

Het toernooi had een nieuwe locatie: de kantine van een korfbalvereniging. Vergeleken met De Hommel ongetwijfeld een stuk goedkoper, net als de consumpties, maar er waren ook wel wat klachten over de nieuwe locatie. Veel mensen vonden de stoelen niet lekker zitten, verder waren de wc’s niet echt schoon en de bereikbaarheid was ook een stuk minder, in ieder geval per OV. Zo had een bekende jonge schaakster/schrijfster met haar vader een hotel genomen vlakbij het centraal station, en ze gingen vrijdagavond nadat ze om half twaalf beiden klaar waren snel de bus proberen te halen, maar die misten ze net en uiteindelijk waren ze pas kwart voor een in het hotel. En dan moet je de volgende dag dus weer om kwart over negen aan het bord zitten. De speeltijden kunnen overigens best schakersvriendelijker (zie hoe ze het in Delft doen; al maken ze het in Leiden en Haarlem nog bonter) maar de organisatie vond en een andere locatie, en andere speeltijden te veel van het goede (maar zou het voor volgend jaar in overweging nemen).

Het toernooi had vier hoofdrolspelers: naast de twee genoemde winnaars titelverdediger Namig Guliyev en de auteur van dit artikel. Mijn toernooistart was ondanks dat ik onder invloed was van verdovende middelen (ibuprofen, paracetamol) goed, al leek ik in de derde ronde in gevaar tegen de jonge Utrechter Tycho Dijkhuis. Ik had echter een briljante zet in gedachten om het gevaar te weerstaan, al kwam die uiteindelijk niet op het bord.

Normaal zou hier zijn om te rokeren, waarna wit op a4 slaat, of Ld4 doet, met ongeveer gelijke kansen. Maar ik wilde kijken of ik het onderste uit de kan kon halen…

13… a3!? 14. Ld4 f6!?

Behoudt het loperpaar! Als wit nu op a3 slaat, rokeer ik en claim ik een halve pion meer te hebben. Maar er zit wel een zeker risico aan mijn plan…

15. Db3 axb2 16. Tad1

Daar sta je dan met je koning in het midden. Ik overwoog 16…d6 maar dan is 17.e5! lastig. Op andere zetten komt die zet ook. Ik zag maar één manier om het te stoppen:

16… Pc6

Maar wat dan te doen na 17.Pd5 Tb8 18.Dc4 ?

Zwart kan dan niet rokeren vanwege een aftrek/dubbelschaak, op maal d4 komt maal c7 met schaak, en na iets als 18…Tb7 leek 19.Lc3 en goed, de loper kan soms naar a5. Echt veel andere zetten heeft zwart ook niet. Maar wacht eens even, zo dacht ik, wat als ik toch rokeer? Na maal c7 of maal f6 ga ik gewoon weg met mijn koning en blijf ik een pion voor. Wit kan 19.Pe7++ doen en dan op c6 slaan, maar dat lijkt ook niet slecht. Ja, misschien kan het wel gewoon! Om de zet daadwerkelijk te doen had ik nog wel wat moed moeten verzamelen, ik was er niet 100% zeker van, maar het was niet nodig, Tycho deed een paar zwakke zetten en ik won makkelijk. Maar de computer gaf me achteraf gelijk: 18…0-0!! en zwart staat beter!

17. Lc5?! d6 18. Ph4? Tb8 19. Dc2 Pe7 20. e5? fxe5 21. Pd5 O-O 22. Pxe7+ Dxe7 23. Pxg6 Df7 24. Pxf8 Lf5 25. Da4 Lxf8 0-1

In dezelfde ronde een partij die ook voor mijn toernooi grote invloed zou hebben. Guliyev wist tegen thuisspeler Jaap van der Tuuk met wit niets te bereiken, sterker nog, hij kwam een pion achter. Dat had de zwartspeler kunnen gaan melken, maar hij was tevreden met remise en ging voor onderstaande stelling, in de verwachting dat de grootmeester dan wel zijn remiseaanbod zou aannemen. Die ondernam echter een riskante winstpoging.

47.Kf4 Tg2 48.Te4+ Kd5 49.Kf3

De vraag is nu: kan zwart op g2 slaan? In het pionneneindspel heeft zwart een pion meer, maar wit een verre vrijpion. Dat laatste (en dat het veel rekenen is) was de reden waarom de speler van Paul Keres er niet op inging. Maar als je weet dat het remise als je koning bereikt, kun je tellen: het kost vijf zetten om daar vanaf de a-lijn te komen. Het kost wit meer zetten om vanaf d5 de zwarte koningsvleugelpionnen te slaan. Remise dus? Nou nee. Er bestaat ook zoiets als ‘hangende vrijpionnen’, waarbij een koning de ene vrijpion niet kan slaan omdat hij dan niet in het kwadraat van de andere staat. En dat kan zwart in het pionneneindspel zelfs gebruiken om te winnen! Dus: snel lopen met je koningsvleugelpionnen, zodat wit niet de d-pion kan slaan omdat dan de h-pion doorloopt. Ondertussen hou je met je koning de a-pion tegen. Een voorbeeldvariant:

49… Txg2! 50. Kxg2? Kxe4 51. a4 g5 52. a5 Kd5 53. Kf3 h5 54. a6 Kc6 55. Ke4 g4 56. Kf5 d5 57. Kg5 d4 58. Kf4 d3 59. Ke3 h4 60. Kxd3 g3 61. hxg3 h3 en zwart wint.

In plaats van 50.Kxg2 zal wit het toreneindspel met een pion minder na 50.Th4 Ta2 51.Txh7 Txa3+ remise moeten maken. Het toreneindspel in de partij met gelijk materiaal was ook potremise, maar door naast ipv achter de pion te gaan staan maakte de zwartspeler het zichzelf moeilijk en met 66…Tf7? gaf hij de partij weg.

50. Ta4 Kc5 51. Ta8 d5 52. h4 Kd4 53. a4 Kd3 54. a5 d4 55. a6 Kd2 56. a7 d3 57. Kf4 Ta5 58. g4 h6 59. g5 hxg5+ 60. hxg5 Tf5+ 61. Ke4 Tf7 62. Ke5 Tf5+ 63. Ke4 Tf7 64. Kd4 Te7 65. Kd5 Kd1 66. Kd6 Tf7 67. Ke6 Tb7 68. Td8 Txa7 69. Txd3+ Ke2 70. Td6 Th7 1-0

Ontzetting bij Van der Tuuk (rechts) na afloop van de partij.

Dit was pech voor mij, en wel hierom: bij een ander resultaat had ik in de vierde ronde met wit tegen Van der Heijden (2278) gemogen, op papier een stuk makkelijker dan tegen Guliyev mogen. Daar bereikte ik ook niets tegen, en zo kwamen Pruijssers en Janssen langszij. De laatste mocht vervolgens het met zwart tegen mij proberen.

Ik stond eerst iets beter, toen misschien iets minder, maar inmiddels weer beter, al moet zwart het na 31. ..gxh5 32.Txh5 Th8 wel remise moeten houden. De zet van Ruud is op zich logisch, en ik kon na zijn zet geen voordeel vinden en bood daarom remise aan. Helaas keek ik niet goed…

31. h5 Te5? 32. Txe5? 1/2-1/2

32.Txc6 en wit wint. Ouch.

In dezelfde ronde nam Pruijssers (die zich gratis mag laten knippen door kapper en deelnemer Kasim Wandy als beste Utrechter in de A-groep) een voorschot op de (gedeelde) eindoverwinning door met zwart Peng te slaan. Lang ging het gelijk op, maar onder tijdsdruk wil Peng wel eens een tactische fout maken, en zo geschiedde.

33. c5 Le6 34. Lf1 bxc5 35. Lc4 Dc6 36. Pxa5 De4 37. Lxe6+ Kxe6 38. Db3+ Td5

39. Pc4??

Het paard moet inderdaad naar c4, maar wit had dit moeten voorbereiden met 39.Tc1.

39… Kf6??

Ziet het nog niet…

40. Ta1?? Td3

Maar in de herkansing wel.

41. Pd6 Txb3 42. Pxe4+ fxe4 43. a5 Pa6 0-1

De andere toppartijen in ronde 5 eindigden in remise, en zo stond Roeland een half punt voor. In de laatste ronde bood hij tegen mij snel remise aan, maar deed tegelijk een onnauwkeurige zet. Ik miste vervolgens een kans op voordeel, kwam minder te staan, bood toen zelf maar remise aan, maar hij weigerde, op zich terecht, want het eindspel dat een paar zetten later onstond was beter voor hem. Na een matige zet van hem hoopte ik toch wat kansen te krijgen, maar aan nauwkeurige zet van hem later zag ik dat dat ijdele hoop was en nam ik zijn remiseaanbod toch maar aan.

Ondertussen deden de spelers op bord 2 hun best om remise te vermijden.

Ruud Janssen – Namig Guliyev

1. c4 e5 2. g3 Pf6 3. Lg2 Pc6 4. Pc3 Lb4 5. Pd5 Lc5 6. Pf3 O-O 7. O-O d6 8. e3 Lb6 9. d4 Lg4 10. dxe5 Pxe5 11. Pxb6 axb6 12. b3

De Arnhemmer heeft de opening niet handig gespeeld en zwart kan nu proberen te profiteren van de penning van Pf3. Hij heeft zelfs opties: een pion of een kwaliteit winnen.

12…Pfd7

Nog sterker is 12… Pe4! dreigt Pg5 13. h3 Lxf3 14. Lxf3 Pc3 15. Dc2 Pxf3+ 16. Kg2 Dd7

(Of 16.. .Pa4 voor de meer technisch aangelegde spelers.) 17. Kxf3 (17. Dxc3 Pg5 18. g4 f5) 17… Dc6+ 18. e4 Tfe8 19. Kg2 Pxe4 met pionwinst.

13. h3 Lxf3

Een betere versie van de kwaliteitswinst is om met 13…Df6 te beginnen, maar het veiligst was om gewoon weer een pion te winnen met 13… Pxf3+ 14. Lxf3 Lxh3 15. Lxb7 Ta7 16. Lg2 Lxg2 17. Kxg2 Da8+

14. Lxf3 Df6 15. Lxb7 Ta7 16. Lg2 Pf3+ 17. Lxf3 Dxa1 18. a4

18…Da2

Twee lopers en een pion zijn vaak niet de mindere van toren en paard. Zwart kan voor de remise gaan met 18… Db1 19. Ld2 Db2 20. Lc1 Db1 of zijn dame terugtrekken met 18…Df6, maar hij dacht waarschijnlijk nog beter te staan. Een paar zetten later zal hij spijt hebben gehad hier niet voorzichtiger te zijn geweest.

19. Le4 Pc5 20. Lc2 Td8?

20…g6 was nodig om na 21.Dd2 op b3 te kunnen slaan.

21. Dd2!

Opeens staat wit gewonnen. Er dreigt al direct damewinst met 22.Lxh7+ maar ook damevangst met Dc3, Lb2 en Ta1. En het andere lid van het zwarte koningshuis is ook niet veilig…

21… Kf8 22. Dc3 Pxb3 23. Lb2 Pa5 24. Dxg7+ Ke8 25. Lf5 d5 26. De5+ Kf8 27. Dh8+ Ke7 28. Lf6+ 1-0

Ruud dus kampioen! Wie overigens de eindstand hieronder ziet zal mijn lichte frustratie begrijpen dat 4.5 uit 6 tegen 2330 gemiddeld en tegen 2028 gemiddeld allebei 75 euro oplevert. Zo zijn nou eenmaal de regels natuurlijk, soms valt het gunstig uit, soms ongunstig, en ik ben er ook niet voor dat een half weerstandpunt verschil 500 euro of meer kan schelen zoals in Haarlem, maar voor het Hort-systeem (half delen, half tiebreak toepassen, en dan liefst het hutspotsysteem) valt wel iets te zeggen.

De foto’s zijn gemaakt door Edith van Putten en René Olthof; meer op de toernooisite.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.