Eindspelfinesses 28: Toren en pion tegen toren 3

Krijgt u wel eens een eindspel op het bord in uw partijen? En was u tevreden over de afloop? Of knaagde er iets waarvan u later dacht: “Dat had ik anders kunnen spelen?”

Schaaksite biedt een eindspelrubriek aan waarin u uw kennis kunt opfrissen of eventueel uitbreiden. De internationale meesters Twan Burg en Herman Grooten zullen op frequente basis u proberen bij te praten over diverse eindspelfinesses.

Dat het eindspel van toren en pion tegen toren niet zo eenvoudig is als het lijkt, hebben we in de vorige aflevering al gezien. Kleine, subtiele verschillen betekenen soms het verschil tussen winst en remise. Zo langzamerhand komen we toe aan wat ‘zwaardere’ kost, dus neemt u het schaakbord uit de kast en speelt u maar even met me mee. Heeft u de theorie van de korte en de lange kant uit de vorige rubriek goed in de vingers zitten?

Voorbeeld 1

Er zijn stellingen waar het nauw luistert bij het vinden van de juiste oplossingen. Dit is zo’n geval. Wit aan zet wint, zwart aan zet maakt remise. De snelste weg naar de winst is

1. Ta8!

Volstrekt logisch: wit neemt de a-lijn (plus de onderste rij) in beslag en gaat dan proberen zijn pion op de zevende rij (met de koning ervoor) te krijgen, zodat de stelling van Lucena bereikt wordt. Waarom veld a8 zo’n prettig veld is voor de witte toren heeft vooral te maken met het feit dat zwart zelf de a-lijn niet kan bezetten en ook geen gelegenheid krijgt om de zogenaamde ‘onderste rij verdediging’ toe te passen. Die zullen we in een ander voorbeeld terug gaan zien.

Blijkbaar wint 1. Tc8 ook. Evenals ook de andere torenzet 1. Tb8. 1… Ta1 2. Ke8! Wit zet zijn pion snel zo snel mogelijk op de zevende rij waarna hij gaat proberen die te laten promoveren. 2… Kf6 [Een ander verdedigingsidee is bijvoorbeeld 2… Ta7 3. e7 Ta1 en nu moet wit zijn kaarten op tafel leggen. 4. Tc2 Zo doet hij een poging de zwarte koning verder af te drijven. Zwart wordt min of meer verplicht zijn flankschaakjes nu af te vuren, maar dat loopt uit op een mislukking na 4… Ta8+ 5. Kd7 Ta7+ 6. Kd8 Ta8+ 7. Tc8 met winst.] 3. e7 Ke6 [3… Ta7 4. Tc6+ Kg7 5. Kd8 Ta8+ 6. Tc8] 4. Tc6+ Kd5 5. Kd7 Ta7+ [5… Ta8 6. Tc8] 6. Tc7 en ook nu kan zwart niet verhinderen dat wit promoveert.

1… Tb1

De enige manier om te proberen wits winstproces te verstoren.

2. Kd7 Tb7+

Zwart probeert de koning aan de zijkant lastig te vallen, maar de checking distance is te kort. Na 2… Td1+ 3. Ke8 Th1 [3… Kf6 4. e7 Kg7 5. Ta2 en het bruggetje bouwen kan weer beginnen.] 4. Ta7+ is de partij beslist.

3. Kc6 Tb1

Maar de weerstand wordt nu ook gebroken. Wit wint elementair na 3… Te7 4. Kd6 Tb7 5. e7.

4. e7

Want omdat het promotieveld onder controle is, loopt de pion ongehinderd naar dame.

4… Tc1+

De schaakjes hebben geen effect. Wit ‘zigzagt’ naar de toren over de b- en c-lijn.

5. Kb5 Tb1+ 6. Kc4 Tc1+ 7. Kb3 Tb1+ 8. Kc2

Conclusie: wits toren stond ideaal op a8 waar hij zowel de a-lijn als de onderste rij in beslag heeft genomen.

1-0

Dezelfde stelling als hierboven, maar dan met de andere speler aan zet is onderzocht door niemand minder dan Dr. Siegbert Tarrasch, u kent hem wel van de verschillende Tarraschvarianten.

Voorbeeld 2: Tarrasch 1906.

In deze exact dezelfde stelling is zwart aan zet. En dat betekent dat hij de cruciale a-lijn kan bezetten. De ‘checking distance’ is lang genoeg.

1… Ta1! 2. Tc8 Ta7+

Uiteraard begint zwart aan zijn flankschaakjes.

3. Kd6

Wit krijgt de pion niet op de zevende rij omdat die na 3. Ke8 Kf6 4. Tc6 Te7+ verloren gaat.

3… Ta6+ 4. Tc6

Wit moet iets doen om aan de schaakjes te ontkomen, maar nu mag de zwarte toren naar het ideale veld a8.

4… Ta8

Uit het voorgaande voorbeeld hadden we al ontdekt dat niet alleen de a-lijn, maar soms ook de onderste rij van groot belang is.

5. Kd7 Kf6!

Het uitroepteken is van Tarrasch. Hij geeft bij het alternatief een vraagteken en de volgende variant. Maar hij blijkt iets niet gezien te hebben. De eerste zetten van zijn variant zijn correct tot de negende zet. 5… Ta7+? 6. Tc7 Ta8 7. Ke7 Kg6 8. Tc1 Ta7+ 9. Kd8 en nu een splitsing:

  • Mogelijkheid 1: Zwart verdedigt zich succesvol met 9… Kf6! hetgeen de enige zet is die remise maakt! 10. e7 heeft hier geen zin vanwege 10… Ta8+ 11. Kd7 Ta7+ 12. Kd6 Ta6+ en wit komt niet onder de schaakjes uit.
  • Mogelijkheid 2: Tarrasch geeft 9… Ta2 10. Te1 Helaas vergist de grote man zich hier. [Hier pakt wit een vol punt met 10. e7! want wit komt gewoon in Lucena terecht.] 10… Ta8+ 11. Kd7 Ta7+ 12. Kd6 Ta6+ 13. Kc5 Ta8 en de remise is een feit.
  • Mogelijkheid 3: 9… Ta8+ 10. Tc8 met winst.

6. e7+

Zoals we eerder gezien hebben, kan wit vrijwel nooit winnen als hij deze opmars te vroeg plaatst.

6… Kf7 7. Ta6

Hiervan moest het dan komen voor wit. Hij ontneemt zwart de a-lijn.

7… Tb8

Maar zwart verdedigt zich door op de onderste rij te blijven!

8. Ta7

Noodzakelijk want anders volgt … Tb7+ met pionwinst.

8… Te8 9. Kd6 Tb8

Het is en het blijft remise. Bijvoorbeeld: 9… Tb8 10. Ta1 Ke8 11. Tf1 Tb6+ en wit kan de pion niet behouden.

½ – ½

Het is altijd erg lastig om in een eindspel de kleine, subtiele verschillen op te sporen. De ene keer is wit dan weer zwart aan zet. De andere keer hebben we veld a8 in handen, de andere keer alleen maar de a-lijn, zonder dat veld.

De volgende stelling is ook weer analoog aan de stelling die we eerder zagen. Desondanks is er een groot verschil, waardoor de winstvoering extra lastig wordt voor wit. Zwart bezet met zijn toren de onderste rij waardoor hij soms kan ontsnappen met de eerder gememoreerde ‘onderste rij-tactiek’. De studie is van de beroemde Russische eindspelstudiecomponist Grigoriev (zie foto Wikipedia).

Voorbeeld 3: Grigoriev 1937.

1. Ta7

Dit is de stap op weg naar de overwinning. Wit dient de cruciale a-lijn te veroveren zodat de ‘checking distance’ voor zwart een lijntje te kort voor hem is. Overigens geeft de tablebase aan dat de winstvoering met een paar zetten wordt ingekort met 1. Td8! De reden is dat zwart na 1… Tb7+ 2. Kd6 nog altijd te kampen heeft met een te korte ‘checking distance’. 2… Tb6+ 3. Kd7 Tb7+ 4. Kc6 en zwart kan de toren niet op de zevende rij handhaven met 4… Ta7 vanwege 5. Td7+.

1… Kg6

Zwart heeft geen nuttige zet. En op deze koningszet zit wit nu precies te wachten. Waarom dat is zien we pas bij zet vijf. Twee alternatieven:

A) 1… Tb1 2. Ta8! Tb7+ 3. Kd6 Tb6+ 4. Kd7 Tb7+ 5. Kc6 Te7 6. Kd6.

B) … Tc8 is de andere mogelijke wachtzet, maar dan staat de toren wel erg dichtbij de koning. Wit wint met 2. Ta1 Tc7+ 3. Kd8 en de pion gaat ongehinderd naar de overkant: 3… Tb7 4. e7 Tb8+ 5. Kc7 en het is voor de bakker.

2. Ta1! Tb7+

Er zit voor zwart niets beters op dan flankschaakjes te gaan geven.

3. Kd8!

Wit maakt gebruik van een tactisch motief.

3… Tb8+

Zwart lokt de witte koning eerst naar de c-lijn, alvorens hij van positie verandert. De grap is dat wit na 3… Kf6 4. e7!! bij de hand heeft. De toren kan niet nemen op straffe van torenverlies terwijl na 4… Tb8+ 5. Kc7 Te8 6. Kd6! Wit de overwinning bezorgt. 6… Tb8 7. Tf1+ De zwarte koning wordt afgedreven van de pion. 7… Kg7 8. Kc7 Ta8 En nu is 9. Ta1! essentieel anders zou zwart de a-lijn in handen krijgen. 9… Th8 [Objectief gezien is 9… Txa1 de zet waarmee wit nog een flinke klus voor de boeg staat. Hij moet namelijk het eindspel van dame tegen toren zien te winnen en dat is bepaald niet elementair.] 10. Kd7 en de pion valt niet van de promotie af te houden.

4. Kc7 Tb2

En nu pas komt de aap uit de mouw. Wit speelt zijn toren naar het ideale veld e1, waar hij achter de pion komt.

5. Te1!

Merk het verschil op met een koning op g7. Dan zou zwart … Kf8 spelen waarna de koning voor de pion komt met remise.

5… Tc2+

Er rest zwart niets anders dan schaakjes te geven.

6. Kd7 Td2+ 7. Ke8

De koning loopt naar een schuilplaats waar hij kan schuilen tegen de schaakjes. Vooral niet gaan ‘zigzaggen’ naar de toren toe, want dan komt die op een gegeven moment voor de pion te staan, waarna het remise zou zijn.

7… Ta2

8. e7!

Omdat wits toren het promotieveld dekt, hoeft wit de schaakjes via de flank niet meer te vrezen. Zelfs niet nu de ‘checking distance’ lang genoeg is. Een mogelijk vervolg

8… Ta8+ 9. Kd7 Ta7+ 10. Kc6 Ta6+ 11. Kb7

en de pion loopt door.

1-0

Uiteraard kunt u uzelf testen met een opgave. Kan wit (aan zet) tot winst komen, of is het remise?

OPGAVE

Volgende keer nog meer ‘Hogeschool van het eindspel’!

Alle partijen of fragmenten via de viewer:

(Van de gebruikte afbeelding is de bron onbekend)

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.