Komt L’Ami in de buurt van Nijboer?

“Zelden ben ik zo blij geweest met een toernooioverwinning”, zei Erwin l’Ami tegen Henk de Kleijnen voor een leuk verhaal in het Algemeen Dagblad. De reden voor zijn blijdschap was de revanche voor zijn slechte NK en daarmee de herwinning van zijn zelfvertrouwen. De Kleijnen – de grootste Erwin l’Ami-watcher – voegde er onder andere aan toe: “L’Ami, vijfde op de nationale spelersranglijst, wint tegenwoordig meer toernooien dan voorheen.” Is dat wel zo, vroeg ik mij af. En ik vroeg mij af: hoe ver is Erwin l’Ami nog verwijderd van het enorme aantal Nederlandse toernooioverwinningen van Friso Nijboer? Nou, heel ver, en daar zit ook nog iemand tussen. Probeer maar eens te raden wie dat is, voor op ‘lees meer’ te klikken.

Erelijst

In zijn jeugd won Erwin l’Ami een enorm aantal weekendtoernooien, onder andere in Utrecht, Bussum, Soest en Haarlem. Als volwassene ging hij de grote toernooien winnen en die zette hij zelf op een rijtje op zijn website:

2004 Gausdal

2005 Nagorno-Karabach en Vlissingen

2006 Bethune

2007 Dieren

2008 Bethune

2009 Dieren

2010 Hoogeveen

2011 niets

2012 Hoogeveen

2013 Dieren

Dus… sorry Henk. Het is niet zo.

Grote open toernooien

Friso Nijboer staat bekend om het winnen van de grote Nederlandse zomertoernooien. Elk jaar wel eentje, was zijn reputatie. Een overzicht leert me dat dat geldt voor de jaren 2000 tot en met 2006. Aanvankelijk wilde ik de zomertoernooien op een rijtje zetten, maar ik heb het uitgebreid tot alle grote open toernooien in Nederland. In de zomer Dieren, Vlissingen, Amsterdam, Leiden en Hilversum, in de herfst Hoogeveen en in de winter Groningen. Ergens moest ik een grens trekken, ik ben begonnen in 1997. Enkele kanttekeningen per toernooi:

– Amsterdam werd van 2000 t/m 2002 gespeeld als Lost Boys toernooi, van 2004 t/m 2006 als Amsterdam Chess Tournament en de laatste drie jaar als Science Park Amsterdam. In de tussenliggende jaren werd het niet gespeeld.

– Het Leiden Chess Tournament wordt gespeeld sinds 2007.

– Het HSG Open (Hilversum) is een jaar ouder, maar heb ik slechts meegenomen van 2006 tot en met 2010. Daarna werd het een weekendtoernooi en daar gaat dit artikel niet over.

– Groningen was van 2000 tot en met 2007 vooral een tienkamp met nevenevenementen, meestal gewonnen door Sipke Ernst of Friso Nijboer. Die heb ik ook niet meegenomen, ik heb me beperkt tot open toernooien.

De toppers

Ja hoor, Nijboer staat nog steeds op de eerste plaats, als ik de spelers rangschik naar aantal toernooizeges. In die rangschikking tel ik dus niet mee dat sommige zeges mooier zijn dan andere, maar ik zal er wel een paar toelichten.

1. Friso Nijboer: 11 toernooizeges

Nijboer heeft zijn klassering vooral te danken aan Vlissingen, dat hij (gedeeld) won in 2000, 2001, 2002 en 2005. Dieren won hij in 2003 en 2006, Hoogeveen in 2008 en 2012, Hilversum in 2010. Zijn grootste succes was Amsterdam 2004. Nijboer scoorde 7 uit 9 en bleef een half punt voor op negen gedeelde nummers twee, onder wie Van Wely, Timman, Sokolov en L’Ami. Bijzonderheid: een paar weken eerder was hij voorlaatste geworden op het NK. Een parallel dus met L’Ami: een slecht NK laten volgen door een enorm goed zomertoernooi. Voor Nijboer was het waarschijnlijk het mooiste resultaat in zijn leven. In 2006 won hij Amsterdam nog een keer.

2. Sergei Tiviakov: 9 toernooizeges

Dat zal weinigen verbazen, ook Tiviakov blijft L’Ami nog voor. Zijn eigen Groningen won hij in 1999. De gesloten groep al een jaar eerder, maar zoals gezegd tel ik gesloten toernooien niet mee. Tiviakov won Dieren in 2004, Vlissingen in 2004 en 2007, Hoogeveen in 1999 en 2011, Amsterdam in 2006 en Leiden in 2010 en 2011.

3. Erwin l’Ami: 6 toernooizeges

Hij was al nummer drie, maar met zijn zege in Dieren heeft hij die plaats versterkt. L’Ami won Dieren in 2007, 2009 en 2013, Vlissingen in 2005 en Hoogeveen in 2010 en 2012. Met zijn zege van vorige week was hij zoals gezegd heel blij, maar op Dieren 2009 was hij heel trots. Met 7,5 uit 9 bleef hij een half punt voor op Giri en Timman. En op Miedema.

Erwin l’Ami praat in Vlissingen met Marcel Schroër, lid van zijn vroegere schaakclub Woerden. Foto: Harry Gielen.

4. Loek van Wely: 4 toernooizeges

Ik tel alleen het aantal zeges, maar Van Wely had er wel twee hele mooie tussen zitten. In Amsterdam 2001 scoorde hij 7,5 uit 9 en bleef daarmee voor op Sutovski, Sokolov, Piket en Timman. Kon het mooier? Ja, een jaar later scoorde hij 8,5 uit 9, ook in een sterk veld. Naast zijn unieke serie van zes nationale titels op een rij (2000-2005) zijn dit misschien wel zijn twee beste toernooiresultaten. Van Wely won Dieren in 1999 en Vlissingen in 2001.

5. Erik van den Doel: 4 toernooizeges

Eigenlijk een gedeelde vierde plaats dus, maar ik heb de hogere positie van Van Wely voldoende gemotiveerd. Van den Doel won Dieren in 1998 en 2007 en de eerste twee edities van Leiden, in 2007 en 2008. Ze maken deel uit van een zeer lange lijst van toernooizeges, waar ook weekend-, rapid- en snelschaaktoernooien tussen zitten.

6. Sipke Ernst: 4 toernooizeges

Waarom ik Ernst dan onder Van den Doel zet, weet ik eigenlijk niet. Noem het dan toch maar een gedeelde vijfde plaats. Ernst won Groningen in 2010 en 2012 en Hoogeveen in 2010 en 2011. In Groningen won hij de gesloten tienkamp maar liefst vier keer.

Er zijn geen Nederlanders met drie toernooizeges, wel zes spelers met twee zeges. Eentje is Dimitri Reinderman, die Hoogeveen won in 1998 en Vlissingen in 2012. Deze week heeft hij in Vlissingen al een partij verloren, maar hij is nog in de race om op te rukken naar de zevende plaats op deze lijst.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.