Eindspelstudies 52 – Eindspelstudiequiz II – uitslag

website

E-mail:

Hierbij de 52ste aflevering van deze rubriek voor Schaaksite uit mijn database.

  • De vierde versie van de database bevat 76.132 eindspelstudies
  • Het is de beste en grootste database van eindspelstudies ter wereld
  • De database bevat driekwart van alle ooit gecomponeerde studies
  • De database is in standaard pgn-format en leesbaar voor gangbare schaakprogramma’s


In het uitgaansleven zijn kroegquizzen erg populair, zo heb ik mij laten vertellen. Op bepaalde gebieden (popmuziek) heeft de grote toeloop van deelnemers door de competitieve selectie een aantal superexperts opgeleverd die niet alleen onmiddellijk van elk deuntje de naam en uitvoerende band weten, maar zelfs aan de hand van foto’s van schoenen de artiest weten te noemen.

Hier is het andersom gegaan: de eindspelstudie-triviaquiz was dermate moeilijk dat zelfs menig expert moest afhaken, waarbij een enkeling verzuchtte dat hij de meeste vragen niet eens uit het hoofd wist (…). Dat laatste was ook niet de bedoeling. Bij de aankondiging gaf ik een hint dat de oplossing van nogal wat vragen ergens te vinden was in mijn 50 rubrieken op schaaksite, zoals dat bij een goed jubileum hoort. Geen van de deelnemers schijnt daaraan gedacht te hebben. Hier zou mee kunnen spelen dat het merendeel van hen de Nederlandse taal niet machtig is. Ik heb ook erg veel moeite gedaan om in ieder geval één vraag te bedenken die vrijwel niemand goed kan hebben. Dat is gelukt (vraag 1a). Ook bepaalde foto’s (niet eens schoenen!) bleken niet te doen.

Zo, het is nu tijd om de namen van de deelnemers te onthullen (in alfabetische volgorde): Yochanan Afek (zie rubriek 49), Gady Costeff (Israël/VS; zie rubriek 38), ARVES’ secretaris Marcel Van Herck (België), eindspelstudiecomponist Luis Miguel Gonzalez (Spanje), en, last but not least, John Roycroft (Engeland) die de eerste eindspelstudiequiz won (zie aankondiging). Bij de antwoorden verwijs ik naar hen met initialen (YA, GC, MH, LG en JR).

1. Componisten

1a. Een bekende eindspelstudiecomponist werd niet alleen op dezelfde dag als zijn latere vrouw geboren, maar stierf ook op dezelfde dag! Wie? Aleksandr P. Gulyaev (ook bekend onder zijn pseudoniem A.P. Grin) en zijn vrouw Olga Aleksandrovna werden geboren op 18 november 1908 en stierven op 18 februari 1998 (bron: EG129, p.364-367, laatste paragraaf). Geen juiste antwoorden.

1b. Welke Nederlanders hebben ooit een compositietitel behaald op basis van eindspelstudies? Jan Marwitz & Harold van der Heijden (rubriek 36) behaalden een FM-titel in resp. 1990 en 2012. Iedereen had dit juist. JR en MH noemen ter aanvulling nog GM Jac Haring die de titel behaalde voor schaakproblemen maar ook een dozijn studies publiceerde. Dat was dus uitgesloten in de vraag.

1c. Welke compositie-GM had een vader die meer (en betere) eindspelstudies publiceerde dan hijzelf? Bo Waldemar Lindgren (1927-2011). Bo was de enige Zweedse compositie GM tot nu toe (behaalde de titel in 1980). Hij was in veel genres actief, maar op het gebied van eindspelstudies heeft hij niet veel gepresteerd. Zijn vader Frithiof Lindgren, daarentegen, componeerde vrij aardige studies. Zie ook: en.chessbase.com/Home/TabId/211/PostId/4009497/bo-lindgren--swedish-grandmaster-of-composition-160413.aspx

Op ’n mooie dag wist ik op een veiling Frithio’s notitieschrift te kopen:

Frithiof Lindgren
1e/2e prijs Zweeds toernooi 1921

1.Ka5! Ka7 (1...b2 2.Txc2 b1D 3.Tb2+ Dxb2 pat) 2.Tc8 (2.Tc4(5,6) faalt op 2...Kb8!) 2...b2 (2...Kb7 3.Tc3 b2 4.Txc2 b1D 5.Tb2+ Dxb2 pat) 3.Txc2 b1D 4.Tc7+ Ka8 5.Ta7+ (5...Kxa7 pat) 5...Kb8 6.Tb7+ D(K)xb7 pat.

Iedereen, behalve MH had dit juist. JR merkt op dat Frithiof maar enkele studies meer publiceerde dan Bo.

1d. Wat is de huidige naam van de componist die ooit J. Kopelovic heette en in de jaren ’60-’70 studies publiceerde? Yochanan Afek (zie, ook voor uitleg over die naam, rubriek no. 49). Iedereen, inclusief YA, wist dit.

1e. Uit welke eindspelstudie (componist, beginstelling) werd voor het eerst een stelling op een postzegel afgedrukt? Genrikh Kasparyan (1910-1995) wordt algemeen beschouwd als de beste eindspelstudiecomponist ooit. In 1972 was hij de eerste componist die de GM-titel behaalde. Hij was ook een sterk partijschaker (IM), was bijvoorbeeld 10 keer Armeens kampioen en behaalde vier keer de eindstrijd van het kampioenschap van de USSR.

Genrikh Kasparyan
1e prijs Shakhmaty v SSSR 1939

Als deze studie u niet aanspreekt, kunt u beter een andere rubriek op schaaksite gaan volgen.

Wit staat een stuk voor, en de zwarte pionnen lijken niet onmiddellijk een probleem te gaan worden. Dus dat is een gemakkelijke winst? Na 1.f7? Tf6 2.Td7 b3 3.Lc3 Tf1+ 4.Kd2 a3 blijken de zwarte pionnen wel degelijk heel snel te zijn, en na 1.Tf5? Tg1+ 2.Kc2 b3+ 3.Kc3 b2 4.f7 Tc1+ 5.K- Tc8 maakt zwart gemakkelijk remise.

1.Lg5! b3 2.Td2+ Ka1

Wit lijkt nu gebruik te kunnen maken van matdreigingen over de diagonaal a1-d4: 3.Le3? b2+! 4.Txb2 Txf6 5.Ld4 Tf1+ 6.Kc2 en nu helpt toch niets meer tegen de batterij? Als de toren de eerste rij verlaat, volgt 7.Tb1+ Ka2 8.Ta1 mat. Echter 6...a3! 7.Tb1+ Ka2 8.Txf1 pat! 3.f7 Txg5 4.f8D Tg1+ 5.Td1

Wit staat bijna een volle dame voor, en 5...b2+ 6.Kc2+ Txd1 faalt op 7.Da3 mat. Maar na 5...Tg2 dreigt zowel 6...Tc2 mat als 6...b2 mat. 6.Td2 Tg1+ 7.Td1 Tg2 schiet niet op. Dus 6.Da3+ Ta2, en nu wordt het na 7.Dxa2+? Kxa2 8.Td2+ Ka1! 9.Tb2 a3 10.Txb3 a2 snel pat. Als de witte dame wijkt, dan moet rekening worden gehouden met het mat op c2. Maar na 7.Dc5? heeft zwart 7…Th2! 8.Td2 Th1+ 9.Td1 Th2 met zetherhaling. De verbijsterende oplossing voor het dilemma is: 7.Td2!

Deze postzegel werd in 1996 in Armenië uitgebracht. Inmiddels zijn er meer postzegels bekend met eindspelstudies. Zo gaf Armenië in 2010 opnieuw een postzegel met een studie van Kasparyan ter gelegenheid van diens 100e geboortedag uit.

7...Txa3 (Na 7...b2+ 8.Dxb2+ Txb2 9.Txb2 a3 moet wit nog even precies spelen: 10.Tb1+! Ka2 11.Tb8 Ka1 12.Kc2 a2 13.Kb3 en wint). 8.Tb2!

Een wel heel curieuze wederzijdse zetdwangstelling. Zwart zou, als het mocht, door elk stuk in de doos te stoppen remise maken. Maar de regels dwingen hem tot 8…Tb2 9.Tb1 mat!

Alleen YA (die ooit schaakpostzegels verzamelde) wist mijn antwoord. GC, LG en JR gaven het verkeerde antwoord: die verwezen naar de studie die op de Armeense postzegel uit 2010 staat. Zie bijvoorbeeld: chessonstamps.org MH komt met een heel ander antwoord: Capablanca & Lasker 1914 (HHdbIV#06887) die op een postzegel van Cuba uit 1988 staat!. Dat blijkt inderdaad te kloppen. MH krijgt dus 1 punt voor de juiste oplossing en 1 bonuspunt. Curieus is nog dat JR de studie op de Armeense postzegel uit 2010 als antwoord geeft, maar suggereert dat de Capablanca/Lasker-stelling misschien eerder op een postzegel werd afgedrukt. Tja, wat nu? Geen punten voor het antwoord en toch maar 1 bonuspunt voor JR. De anderen, inclusief YA, scoren geen punten.

2. Themavragen Wat is de naam van het thema bij de volgende omschrijving/studie?

Voor de studies verwijs ik naar rubriek 50 en/of mijn database.

2a. Interferentieoffer op het kruispunt van loper en toren. Novotny-interferentie.

Zie en.wikipedia.org/wiki/Anton%C3%ADn_Novotn%C3%BD_%28chess_composer%29

2b. Grin (HHdbIV#61119). Prokeš-manoeuvre.

Zie en.wikipedia.org/wiki/Ladislav_Proke%C5%A1

2c. Korolkov (HHdbIV#30041). Excelsior (zie rubriek 4).

2d. Somov-Nasimovich (HHdvIV#16865). Desperado (zie rubriek 3).

2e. Costeff (HHdbIV#73023). Valladão-task (zie rubriek 18).

2f. Dobrescu (HHdbIV#46731). Korolkov-thema (zie rubriek 14; Dobrescu-thema is dus niet goed!). Systematische manoeuvre scoort een half punt.

Iedereen had de vragen 2a, 2c en 2e goed. LG heeft als enige 2b fout. Vraag 2d werd onjuist beantwoord door LG, GC en JR. Laatstgenoemde gaf hier “Greek gift” als antwoord. Ik twijfelde nog even, maar daarmee wordt toch echt iets anders bedoeld, zie en.wikipedia.org/wiki/Greek_gift_sacrifice

Zoals verwacht bleek 2f de moeilijkste. Zie vooral rubriek 14. YA gaf “Dobrescu-thema” en krijgt dus geen punten, terwijl alle anderen met “systematische manoeuvre” op de proppen komen (half punt).

3. Studievragen

3a. Er is maar één correcte studie bekend waarin een moeilijke task in een remisestudie werd gerealiseerd. De componist beschouwde de esthetiek belangrijker dan de task en won met een andere setting (zonder realisatie van de task) een eerste prijs. We vragen de naam van de componist, de studie en de naam van de task. Er valt een bonuspunt te verdienen voor wie ook nog de bron van de “inferieure” setting (met de task!) weet te noemen.

J. Rusinek
1e prijs New Statesman 1971

1.a7 La6+ 2.b7 Pe4 3.g8P+! Ke8 4.Pf6+ Pexf6 5.a8L! (5.a8D? Pd5 en mat) 5...Pe5 (5...Pd5 is nu pat) 6.Kb8 Pc6+ 7.Kc8 Lf1 8.b8T! (8.b8D? La6+ en 9.Lb7 Pe7 mat, of 9.Db7 Pe4 10.Dxa6 Pd6 mat) 8...La6+ 9.Tb7 Pe4 pat.

De latere (1992) GM Jan Rusinek uit Polen prefereerde deze versie boven de volgende, die verscheen in 64:

J. Rusinek
1e prijs New Statesman 1971, versie: 64 27-7-1978

1.h8D+! Dxh8 2.g7+ Dxg7 3.hxg7+ Ke7 en we zijn in de beginstelling van de vorige studie aangeland.

Op het eerste gezicht is het volkomen begrijpelijk dat de componist weinig zag in deze hakketakkende inleiding. Maar dit is wel de eerste studie die een zogenaamde Allumwandlung (vier verschillende promoties) in de hoofdvariant van een remisestudie laat zien. Sterker nog, het is nog steeds de enige correcte remisestudie met dit thema.

Correct beantwoord door GC en JR. Laatstgenoemde geeft ook de exacte bron van de “inferieure” versie en verdient dus een bonuspunt.

3b. In de vorige schaakquiz ging een vraag over illegale beginstellingen voor studies. Een illegale beginstelling zou nooit op het bord kunnen komen vanuit de beginstelling van een schaakpartij. Het meest elementaire voorbeeld is dat in een stelling een witte loper op a1 en een witte pion op b2 staat. Toch kwamen die dus voor in eindspelstudies! Een ander simpel voorbeeld is met witte pionnen op a2, a3 en b2, die overigens dan weer niet in studies voorkwam. Ikzelf nam bij vergissing zo'n illegale studie op in de uitslag van een toernooi dat ik jureerde. Welke studie?

M. Campioli

Speciale bijzondere vermelding Van der Heijden-50 JT 2011

1.Pf6 f2 2.Pd5+ Kf3 3.Pxe3 f4 4.Pd2+ Ke2 5.Pdf1 fxe3 6.Pxe3 Kf3 7.Lb3 g2 8.Ld1+ Kg3 9.Pf5+ Kh2 10.Lxf2 g1D 11.Lxg1+ Kxg1 12.Lxg4 Kf2 13.Pd6 Kg3 14.Ld1 Kf4 15.Pe8 e3 16.Pf6 Kf5 17.Pg4 Ke4 18.Le2 wint.

Om deze stelling te bereiken, moet zwart 14 keer hebben geslagen. Wit heeft van de 16 stukken er nog 5 over. De stelling is dus ongeldig.

Gevonden door YA, LG en JR.

3c. Recent circuleerde een leuke opgave in het GM-circuit: in een pionneneindspel heeft zwart drie pionnen en wit geen enkele. Er zijn geen dubbelpionnen en bovendien is zwart aan zet. Toch kan wit remise maken. Als u die stelling al puzzelend kunt vinden dan verdient u al een punt. Die stelling werd in een recente studie gebruikt. U krijgt een bonuspunt voor de details (naam, stelling, bron) van die studie.

S. Didukh, K. Sumbatyan & O. Pervakov
3e prijs Timman-60 JT 2012

1.e6 c2 2.Tc6 Pe2 3.Pe4 c1D+ 4.Txc1 Lxe6 5.Tc2 fxe4 6.f5 Lxf5 7.Txe2 Lg4 8.Tg2 Lf3 9.Kg1 Lxg2 10.Kxg2

De gevraagde stelling. 10…Kg7 11.Kxg3 Kg6 12.Kg4! (12.Kf4? Kh5 13.Kxe4 Kg4) 12...h5+ 13.Kf4 remise.

De thematische verleiding van deze studie is: 5.Te1? fxe4 6.Txe2 Lg4 7.Tg2 Lf3 8.Kg1 Lxg2 9.Kxg2 waarna wit in vergelijking met het laatste diagram een extra pion heeft, èn daarom verliest! 9…Kg7 10.Kxg3 Kf6 11.Kg4 h5+ en 12.Kf4 is niet mogelijk.

Iedereen kende de stelling. Ook de studie was bij iedereen bekend (bonuspunt), maar ik trek bij GC, MH een half bonuspuntje af omdat zij niet alle details geven.

3d. Geef aan wanneer de rochade in een studie toegestaan, en wanneer een en-passant zet op de eerste zet mag. Rochade: als niet (middels retrogade) kan worden aangetoond dat het niet mag (de koning of toren moeten al gespeeld hebben). Bij de en-passant zet gaat het andersom: die mag alleen als kan worden aangetoond dat de voorlaatste zet de pion die de speler aan zet en-passant wil nemen, een dubbelzet heeft gedaan. Overigens zijn in beide gevallen de normale schaakregels ook van toepassing (bijv. als de koning schaak staat, mag er niet gerocheerd worden).

Dit heeft iedereen natuurlijk goed, waarbij dan weer niemand heeft gedacht aan die normale schaakregels.

3e. Componeer een studie met een kruispenning. Probeer slagzetten in de inleiding te voorkomen. Ik jureer de inzendingen. De eerste plaats krijgt 5 punten, de tweede 4 etc. Elke correcte (niet geheel geanticipeerde) studie krijgt 1 punt. Dit is het eerste schaaksite-compositie-toernooi! Alleen voor originele studies door één componist. Maximaal één studie per persoon. Helaas heb ik verzuimd om hier een voorbeeld te geven. Een kruispenning is een combinatie van een absolute en een relatieve penning (zie rubriek 44). Maar liefst twee inzendingen (van JR en een goede studie van LG) bleken niet-thematisch. Beide studies hadden een counterpin maar geen crosspin. De studie van JR was bovendien incorrect. De studies van YA en MH waren eigenlijk niet meer dan schetsen. Ik publiceer de inzendingen niet; de componisten kunnen er verder aan werken en/of elders publiceren. Het meest redelijk lijkt me om YA en MH elk 2 punten te geven en LG 1 punt voor de moeite.

3f. De volgende studies zijn geanticipeerd of erger (plagiaat). Geef de voorganger. Eén punt per studie.

3f1. Rossi (HHdbIV#74836).

M. Havel
Ceskoslovensky Sach 1930

Na 1.a6! Lg5+ 2.Kg6 d3 staat dezelfde stelling op het bord als na Rossi’s 1.a6 d3 2.Pxg4 Kxg4. Rossi’s studie is volkomen geanticipeerd, het riekt naar plagiaat. Het feit dat de oude Italiaanse professor, vroeger een verdienstelijk eindspelstudiecomponist, het in zijn nadagen al vaker minder nauw nam met de ethiek, zou kunnen duiden op enige persoonlijke tragiek: geen afscheid kunnen nemen van het componeren, maar niet meer mee kunnen komen.

3f2. Josten (HHdbIV#31877).

L. Isaev & S. Levman
1e prijs Magyar Sakkvilág 1926

De bedoeling was 1.a7 Da4 2.f7 Da3 3.Pb4! Dxf3 4.Pd5! Da3 5.Pe7! Df3 6.Pg6+ hxg6 7.hxg6 en naast de beide promoties dreigt wit nu ook 8.g7 mat. Zwart moet de handdoek in de ring gooien. Een mooie studie, maar al in 1927 werd ontdekt dat zwart met 4...Lc8! remise kan maken: 5.a8D Df6+ 6.g6 Dg7+ 7.Kg5 De5+ 8.Kh4 Dh2+. Dat is in feite de studie van Josten, die na 4.Lc1 een andere hoofdvariant geeft. Die eigen bijdrage vind ik flinterdun. Bovendien had de componist moeten melden dat zijn studie om die van Isaev en Levman was gebaseerd.

3f3. Gorezhin (HHdbIV#68084).

N. Ryabinin
Shakhmaty v SSSR 1984

Na 1.Le2+ Ke3 2.Tg3+ Kf4 hebben we, gespiegeld, de beginstelling van Gorezhin. Hier is de enige bijdrage van de “componist” het couperen van de toch niet zo bar slechte inleiding. Er zijn enkele gevallen bekend waarin het aannemelijk is dat een studie opnieuw werd bedacht. Spiegeling is echter een symptoom van de plagiator, en doet mijns inziens de kans op toevallige hercompositie met 50% dalen. Dan is dit ook nog de enige bekende studie van Gorezhin. De scheidsrechter heeft hier ook een flinke steek laten vallen. Op mijn claim indertijd heb ik niet eens antwoord gekregen!

3f4. Csengeri (zie rubriek 50).

V. Kalyagin
Eervolle vermelding Chervoni Girnik 1983

1.Tb7 b2 2.Txb6 Td4+ 3.Kf3! Tb4 4.Tg6 Tb3+! 5.Kf2! Tb8 6.h7+ Kxh7 7.g8D+! Txg8 8.Tb6 remise.

De recente studie heeft dus een net wat andere hoofdvariant. Maar dit verhaal heeft nog een staartje: in 64 no. 36 van 5 september 1969 staat het volgende fragment:

Karpenko – Neblitsin, 1969

Zwart speelde hier: 1…Kc6! 2.Tg5 Tb3! 3.Tg1 a2! 4.Kxf2 b1D+! 5.Txb1 Tg3! 1/2-1/2

Wellicht werd Kalyagin geïnspireerd door deze partij, maar ik zag nergens (ook niet in zijn boekje met verzamelde composities) dat de componist dat er ook eerlijk bijvertelde. Veel nieuws voegde hij niet toe. Bij Csengeri kan men zich afvragen of hij de partij of de studie kende. Hij maakt er nog wel iets meer van.

3f5. Borisenko (HHdbIV#70295).

Dat is Rinck a3a8. Zie rubriek 6.

Alle anticipaties werden gevonden, behalve 3f3) waarvoor JR een minder relevante voorganger geeft (Sarychev, HHdbIV#13019). MH geeft voor 1f1) ook nog een auto-anticipatie: Rossi (HHdbIV#70281) en verdient daarmee een bonuspunt.

4. Fotovragen. Zie rubriek">schaaksite.nl/eindspelstudies-50-eindspelstudiequiz-ii%5Drubriek 50.

4a. Nederlandse eindspelstudiecomponisten. Zet de namen bij de juiste foto. Bij 0 fouten 3 punten, bij 1-2 fouten 2 punten, bij 3-4 fouten 1 punt. Foto NL10: de persoon naast Hans Böhm, dus links op de foto. Er is één foto zonder bijbehorende naam. Voor die naam is een bonuspunt te verdienen.

Hier vergat ik nog een foto van Zijlstra te plaatsen (jammer, die was lekker moeilijk). Veel van de foto’s kunnen worden gevonden in het boek Endgame Study Composing in the Netherlands and Flanders (zie www.arves.org). Sterker nog, ik bezit de afdrukjes die voor dat boek zijn gebruikt en heb ze voor deze quiz gescand. Opmerkelijk genoeg meldde niemand dat hij in dat boek had gekeken.

NL01: Gijs van Breukelen, NL02: Martin van Essen, NL03: Wouter Mees, NL04: Jan Marwitz, NL05: Hans Veurman, (bonuspunt), NL06: Carel Mann, NL07: Theodorus Kok, NL08: Henri Weenink, NL09: Cor de Feijter, NL10: Henk Enserink (& Hans Böhm, op de achtergrond Max Euwe; Enserink won het Euwe MT), NL11: Johan van den Ende, NL12: Johannes Fernhout.

Hier werd maximaal gescoord door iedereen (3 punten) behalve GC die 4 fouten maakte en dus 1 punt scoort. Omdat ik een foto vergeten was, dachten veel deelnemers dat NL04 (die foto van Hans Veurman staat niet in het genoemde boek) een foto van Zijlstra was, maar zei niemand dat de opdracht niet klopte. Gelukkig heeft dit geen invloed op de uitslag.

4b. Internationale eindspelstudiecomponisten. Zet de namen bij de juiste foto. Bij 0 fouten 3 punten, bij 1-2 fouten 2 punten, bij 3-4 fouten 1 punt. Er is één foto zonder bijbehorende naam. Voor die naam is een bonuspunt te verdienen.

IN01: Sergey Rumjantsev (Rusland), IN02: David Gurgenidze (Georgië), IN03: Per Olin (Finland) (bonuspunt), IN04: Julien Vandiest (België), IN05: Yuri Averbakh (Rusland), IN06: Ilham Aliev (Azerbeidjaan), IN07: Ladislav Prokes (Tsjecho-Slowakije), IN08: Emil Melnichenko (Nieuw-Zeeland). Op zijn gitaar was er een hint: Emil., IN09: Ignace Vandecasteele (België), IN10: Mikhail Zinar (Oekraïne).

GC maakte één fout, de anderen hadden alles goed. De ontbrekende naam is dus Per Olin van wie ik nog nooit een foto in een tijdschrift zag staan. Tot mijn schrik stond er opeens in het zomernummer van het Finse blad met de moeilijk te onthouden titel Suomen Tehtäväniekat wel een foto van Olin. JR noemt zijn naam en dat tijdschrift, maar zegt vervolgens dat hij daarom die naam heeft verworpen.

De uitslag

  • 1. Yochanan Afek 24,0 punten
  • 2. Marcel van Herck 23,5 punten
  • 3. John Roycroft 21,5 punten (3 bonuspunten)
  • 4. Luis Gonzalez 21,5 punten (1 bonuspunt)
  • 5. Gady Costeff 18,5 punten

Het maximaal te behalen aantal punten was 28,0.

YA wint een licentie voor HHdbV (verschijnt in 2015). De anderen krijgen boekprijzen (in overleg). Hartelijk dank voor de deelname!

Alle fragmenten via de viewer:

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.