Eindspelfinesses 39: Dame tegen paard

Krijgt u wel eens een eindspel op het bord in uw partijen? En was u tevreden over de afloop? Of knaagde er iets waarvan u later dacht: “Dat had ik anders kunnen spelen?”

Schaaksite biedt een eindspelrubriek aan waarin u uw kennis kunt opfrissen of eventueel uitbreiden. De internationale meesters Twan Burg en Herman Grooten zullen op frequente basis u proberen bij te praten over diverse eindspelfinesses.

Nu we in een tijdperk leven waarin partijen niet (of bijna niet) meer afgebroken worden, maar in de uitvluggerfase beslist worden, wordt er steeds meer verwacht van de eindspelvaardigheid van de spelers. Zeker als er niet met ‘increment’ (bonusseconden) gespeeld wordt en men met luttele minuten op de klok een gewonnen stelling ook daadwerkelijk in winst moet omzetten, is het niet eenvoudig om het hoofd koel te houden om de vis op het droge te trekken.

Een van dit soort gevallen is het ogenschijnlijk simpele eindspel van dame tegen paard. Nu onze hooggewaardeerde oprichter van Schaaksite (en NewsAboutChess), Kees Schrijvers, het de afgelopen week op het bord kreeg en het in een uitvluggerfase en met enige moeite wist te winnen, leek me dit een mooi moment om het eens voor het voetlicht te brengen. Het is in dit verband ook vermeldenswaardig dat mijn vriendin, Petra Schuurman, het in het buitenland ooit ook in een uitvluggerfase moest verdedigen tegen een speler met een rating rond 2100. Die had de grootste moeite om de vijandelijke koning en paard terug te dringen en toen hij heel krap in de tijd kwam te zitten, liet hij zich foppen door een paardvork, waardoor hij in remise moest berusten!

Om het eindspel nader uiteen te zetten heb ik als uitgangspunt een bijzonder aardige studie genomen die uit de fameuze eindspelstudiebase van Harold van der Heijden komt:

Gurgenidze, 1988

In deze heel geinige studie van Gurgenidze heeft zwart twee paarden tegen drie losse witte pionnen. Winst lijkt onwaarschijnlijk voor wit, maar de wonderen zijn de wereld nog niet uit:

1. f8=D Pf7+ 2. Kg8!!

Een briljant antwoord. Wit wil af van h-pion, het waarom ontdekken we straks. Niet 2. Dxf7+? wegens 2…Kxf7 3. b6 Pd5 4. b7 Pe7 5. b8=D Pg6+ 6. Kh7 Pf8+ En wit kan niet meer winnen. 7. Kh8 Pg6+ met herhaling van zetten.

2…Pxh6+

3. Kh8!

Weer een ongelooflijke ingetogenheid van wit. Opnieuw is een vroegtijdig dameoffer niet goed: 3. Dxh6+? Kxh6 4. b6 Pd5 5. b7 Pe7+ En het paard komt via dit tussenschaakje bij de witte pion, waarna het remise is. Een voorbeeld: 6. Kf7 Pc6 7. Ke8 Kg6 8. Kd7 Pb8+ 9. Kc7 Pa6+ 10. Kb6 Pb8 (zie analysediagram)

Het paard kan niet verdreven worden.

3…Pf7+ 4. Dxf7+

Eindelijk mag de dame gegeven worden voor dit irritante paard.

4…Kxf7

5. b6

De koning zit buiten het vierkant en het andere paard staat zo ongelukkig dat hij de pion ook niet af kan stoppen. De poging van zwart zoals na de tweede zet, werkt nu niet meer:

5…Pd5 6. b7 Pe7 7. b8=D Pg6+ 8. Kh7 Pf8+

want nu ontsnapt de witte koning uit de hoek met

9. Kh6

En daarmee is het eindspel van dame tegen paard ontstaan. Hoe moet de sterkere partij dat nou winnen? Ik geef de meest hardnekkige variant aan waarmee zwart zich verdedigt en ook hoe wit dit varkentje kan wassen.

9…Pe6

Een mooi moment om een paar principes te formuleren:

  • Wit zal met dame en koning moeten proberen de vijandelijke stukken naar de rand en liefst naar de hoek te drijven. Dat gaat ongeveer op dezelfde manier als normaal gesproken bij het matzetten van K+D tegen K, met dien verstande dat het winstproces een stuk bemoeilijkt wordt omdat het paard de toenadering van koning en dame lastig maakt.
  • Wit moet oppassen dat hij niet te grazen wordt genomen door een paardvork.
  • Zwart zal zijn paard zo lang mogelijk bij de eigen koning proberen te houden. Als het paard afgedreven kan worden van de eigen koning, kan het gevangen worden.
  • Wit moet veel met stille zetten werken van de dame. Schaakgeven heeft vaak weinig zin omdat de koning dan weer naar het ‘vrije veld’ ontsnapt.
  • De witte koning kan schaakjes van het paard ontlopen door zich diagonaal tegenover het paard te paard op te stellen. – De witte koning heeft ook geen last van schaakjes als hij zich horizontaal of verticaal met twee velden tussen hem en het paard opstelt.
  • Als de tegenstander naar de rand of naar de hoek wordt gedreven ontstaan er matbeelden. De koning zal zich nog even moeten ontdoen van de laatste stuiptrekkingen van het paard.

10. De5

De witte dame neemt belangrijke velden in beslag.

10…Pf8

10…Ke7 11. Kg6 Kd7 12. Kf6 Pc7 13. Dc5 Wit moet met stille zetten werken. Schaak geven heeft vaak niet zoveel zin. De dame ontneemt de zwarte koning en paard zoveel mogelijk velden en met behulp van de eigen koning worden de vijandelijke stukken verder naar de rand of naar de hoek van het bord gedrongen. 13…Pe8+ 14. Ke5 Kd8 (zie analysediagram)

Zwart staat letterlijk met de rug tegen de muur, maar de winstvoering vanaf dit moment is nog steeds instructief. 15. Dc6! Weer een stille zet. 15…Ke7 [15…Pc7 16. Db6 (16. Kd6 kan ook maar duurt iets langer. 16…Pe8+ 17. Ke6 Pc7+ 18. Kf7 Kc8 19. Ke7 Kb8 20. Kd7 Pa8 21. Dc8+ Ka7 22. Kc6 en zwart staat machteloos tegen het mat op b7.) 16…Kd7 (zie analysediagram)

17. Db7 Weer een typische zet: met een penning drijft wit de vijandelijke stukken naar beneden. 17…Kd8 18. Kd6 Pe8+ 19. Kc6 (zie analysediagram)

Weer diagonaal tegenover het paard waardoor er geen schaakjes mogelijk zijn. Het mat op d7 kost zwart de kop: 19…Pf6 20. Df7! Wit besluit met weer een stille zet. Het is mat op de volgende zet.]

11. Dg7+ Ke8 12. Db7

Wit probeert de zevende rij te houden.

12…Pd7 13. Kg5

Op het oog een merkwaardig veld. Wit wil de koning dichterbij brengen zonder door schaakjes gestoord te kunnen worden.

13…Ke7

14. Dc6!

Weer een zet die de vijandelijke koning en paard de pas afsnijdt.

14…Pf8

14…Pe5 15. Df6+.

15. Kf5

De koning wordt nu horizontaal (met twee velden ertussen) tegenover het paard geplaatst.

15…Kd8

Na 15…Pd7 werkt wit weer met een penning. 16. Dc7 Ke8 17. Ke6 Pf8+ 18. Kd6 Pg6 19. Dg7 en het mat valt niet te vermijden voor zwart.

16. Kf6

Nu komt hij dichterbij.

16…Ph7+

Na 16…Pd7+ 17. Ke6 Pf8+ 18. Kd6 hebben de witte stukken alles velden rondom de zwarte koning onder controle. Het is geen pat vanwege het paard…

17. Ke5!

Daarmee dreigt wit Kd6 en wat zwart ook doet, zijn paard gaat nu snel verloren. Wit kan ook op paardwinst spelen met 17. Kg7 Pg5 18. Df6+ en dan is het natuurlijk ook eenvoudig.

17…Pg5

17…Ke7 18. Dc7+ Kf8 19. Dxh7 is ook gemakkelijk.

18. Df6+

Daar doen we dan niet moeilijk over, het paard gaat verloren en dan geeft zwart zich natuurlijk gewonnen.

1-0

Dit fragment via de viewer:

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.