Robin van Kampen speelt beter tegen 2700+

Robin van Kampen heeft een uitstekend resultaat behaald in de kroongroep van het Univé-toernooi. Na afloop sprak ik met hem, voor een evaluatie in de Gooi- en Eemlander. Hieronder een langere versie van het verhaal in de krant.

De Gooi- en Eemlander heeft altijd ruimte voor de prestaties van Robin van Kampen.

Wie naar de kille cijfertjes keek, zou Robin van Kampen de kop-van-jut hebben genoemd in de Univé-schaakvierkamp in Hoogeveen. Michael Adams (Engeland) is momenteel de nummer dertien van de wereld en heeft lange tijd hoger gestaan. Wesley So (Filippijnen) is bij de junioren de nummer twee van de wereld achter Anish Giri. Loek van Wely werd zes keer kampioen van Nederland en staat net onder plaats vijftig van de wereld. En Van Kampen, net als So nog een junior? Nationaal nummer zeven, mondiaal nummer tweehonderd. So en Van Wely stonden voor de opgave Adams de toernooizege te betwisten, maar moesten dan in elk geval beide partijen van Van Kampen winnen, zo zeiden statistici van tevoren.

De achttienjarige Bussumer keek er zelf anders tegenaan, zo zei hij na afloop van het toernooi.

”Ik had me geen specifiek doel gesteld, maar had wel het idee dat ik goed zou spelen en dat ik van de zes partijen er niet meer dan één zou verliezen. Zij hebben inderdaad honderd Elo-punten meer dan ik, maar ik heb niet het gevoel dat ik zo veel slechter ben. Zeker niet met wit. Ik heb me goed voorbereid, heb nieuwe dingen bedacht.”

Maar toch, de nummer zeven van Nederland tegen de nummer dertien van de wereld, dat is toch een enorm verschil?

”Nou, ik heb een kleine plusscore tegen 2700+. Zo heb ik al eens van Naiditsch gewonnen en nu dus van Adams. Eigenlijk heb ik het idee dat ik tegen die wereldtoppers juist beter speel.”

Dat bleek, Van Kampen begon het toernooi met een zege op Adams. Die dacht hem te verrassen door opeens de Franse verdediging te spelen, maar wist niet dat Van Kampen daar juist heel makkelijk tegen speelt.

”Dat had hij wel kunnen weten, ik heb de laatste jaren een heel goede score tegen die opening opgebouwd. De variant die hij speelde is, als wit hem goed kent, eigenlijk niet speelbaar.”

In de tweede ronde speelde Van Kampen met wit remise tegen Van Wely. Consolidatie van de goede start, was mijn eerste conclusie. Achteraf noemt hij die partij als de enige waar hij meer uit had kunnen halen.

”Niet dat ik gewonnen heb gestaan, maar ik had op de koningsvleugel meer moeten pushen, te beginnen met f4 in plaats van Tfe1.”

Er volgde een nederlaag tegen So, en remises tegen Adams en opnieuw So. Van de nederlaag met zwart had hij geleerd. Op zijn hotelkamer had hij de variant ‘gerepareerd’ en bereikte er in de slotronde tegen Van Wely moeiteloos remise mee. Over zijn remise tegen So, de uiteindelijke toernooiwinnaar, ging het verhaal dat Van Kampen vond dat hij er meer had kunnen uithalen. Zijn commentaar na het toernooi:

”Nee, ook daar stond ik niet gewonnen, maar ik was behoorlijk aan het pushen. Het bleek echter niet genoeg om het eindspel te winnen.”

So won het Univé-toernooi overtuigend, Van Kampen en Adams werden samen tweede met vijftig procent en Van Wely werd teleurstellend laatste. Met zes ronden is het toernooi te kort om er grote conclusies aan te verbinden. Maar als Van Kampen zegt dat hij niet bang is voor de wereldtop, heeft hij voorlopig het gelijk aan zijn zijde.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.