Begrijp wat u doet: Gambiet 5: het Jänisch gambiet

Gambiet 5: het Jänisch gambiet

Er kan onderscheid gemaakt worden tussen de goede en speelbare gambieten en de soms gevaarlijke, maar vaak ook zeer dubieuze of verdachte gambieten. Zo bestond er enige tijd een tijdschrift over gambieten, getiteld Gambitrevue. Toen mijn schaakvriend IM Gerard Welling (zie foto Dimitri Reinderman) me eens een nummer onder ogen gaf, was ik verbaasd over de vele idiote zetten die mensen voorgesteld hadden en daar ook nog graag hun naam aan gekoppeld wilden hebben. De mensen uit Gambitrevue waren duidelijk op zoek naar onsterfelijkheid zou je zeggen, maar het ene gambiet was nog inferieurder dan het andere. Tegenwoordig is er het veel serieuzere blad Kaissiber, onder regie van Stefan Bücker, waarbij hij niet over een nacht ijs is gegaan.

Na deze inleiding hoop ik u een gambiet aan te bieden dat misschien in een kwade reuk stond, maar zijn weg heeft gevonden tussen de varianten met een goede reputatie.

Ik heb het over het Jänisch gambiet dat ontstaat na 1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 f5.

Omdat het Spaans zo’n belangrijke opening is op topniveau, zien we de laatste jaren dat vele topspelers de tegenstander graag willen verrassen met dit pionoffer. Het is genoemd naar zijn uitvinder, Carl Friedrich Andreyevich von Jaenisch (1813 – 1872), die het gambiet al in 1847 in ‘La Palamède’ introduceerde. In het Engels wordt het systeem abusievelijk ‘The Schliemann Defense’ genoemd maar volgens Welling klopt dat niet. Welling zegt dat het te wijten is aan een fout in de ‘Bilguer’ dat namelijk verwijst naar artikelen in de ‘Deutsche Schachzeitung’. Die artikelen gaan echter over Schliemann’s specialiteit 3..Lc5 4.c3 en dan 4… f5 maar dat is een systeem dat een heel zelfstandige betekenis heeft.

Terug naar 3… f5. De belangrijkste bedoeling lijkt op die in het Koningsgambiet (1. e4 e5 2. f4). Zwart offert een pion om daarna met … d7-d5 het centrum in handen te kunnen krijgen. Dat hij de nodige problemen met zijn koning gaat ondervinden, is een niet meer dan logisch vervolg (niet in het minst omdat na een … d7-d5 het paard op c6 gepend wordt, waardoor Pf3xe5 in de stelling komt). Desalniettemin blijkt zwart door een snelle ontwikkeling en een groot aantal verrassende ressources in de praktijk te beschikken over vrijwel gelijkwaardig spel. Tegenwoordig raakt het systeem zelfs in zwang bij diverse topspelers die ook graag hun theoretisch goed onderlegde tegenstanders graag ook eens willen verrassen. Mede onder hun invloed heeft er een verschuiving van de hoofdvariant plaatsgevonden. Een leuke variant voor avontuurlijk aangelegde spelers!

4. Pc3

De hoofdvariant en de belangrijkste bestrijdingswijze van het gambiet. Er zijn diverse andere vierde zetten voor wit die ik kort zal aanstippen.

A) 4. De2 Jänisch concludeerde voordeel voor wit met deze zet (Deutsche Schachzeitung 1850). Als ik de scores in mijn database moet geloven kon dat nog kunnen ook. Een plausibel verloop is 4… fxe4 5. Dxe4 Pf6 6. De2 en nu is zowel 6… e4 als 6… Ld6!?

(een idee van de bekende trainer V.Zak) wel eens gespeeld. Welling geeft al voorbeeld 7. d4 e4 8. Pg5 De7 [8…Pxd4? 9. Dc4!] 9. c3 h6 10. Ph3 g5 en zwart staat beter, Konstantinov-Zak, Leningrad 1959, een partij die mijn database overigens niet heeft gehaald.

B) 4. exf5 is bepaald geen weerleggingspoging, maar het valt voor zwart niet mee remise uit de weg te gaan na 4…e4 5. De2 De7 6. Lxc6 dxc6 7. Pd4 De5 8. Pf3!

C) 4. d3 Een wat meer bescheiden en solide benadering en populair onder topspelers, die geen zin hebben in de complicaties van de hoofdvariant. Er zijn twee varianten:

C1) 4… Pf6

5. exf5! Op dit moment was 5… Pe7!? in eerste instantie een briljant idee van de peetvader van het Jänischgambiet, de Belgische meester Jos Boeij. De bedoeling is om na het hebberige 6. Pxe5? (Normaler is 6. O-O c6 7. Lc4 d6 8. Te1 Lxf5 Kindermann-Geenen, Thessaloniki 1988.) verder te gaan met 6…c6 De bedoeling was om met … Da5+ een stuk te winnen. Maar wit heeft hier 7. Lg5! met de dreiging Lxf6 en Dh5+ gevolgd door mat. Gedwongen lijkt dan 7… Pxf5 8. O-O Le7 [8… cxb5 9. Te1 Le7 10. Lxf6 met winst,] 9. Te1 O-O 10. La4 d5 11. c3 en het zwarte idee is in duigen gevallen. Wit heeft een gezonde pion meer.

C2) 4… fxe4 5. dxe4 Pf6 6. O-O met twee keuzes voor zwart:

C21) Niemand minder dan Aronian speelde hier (weliswaar tweemaal in een blitzpartij) 6…d6 Zie Svidler-Aronian en Vachier-Lagrave-Aronian.

C22) Het moderne actieve alternatief is 6… Lc5 Als wit de pion neemt met 7. Lxc6 bxc6 8. Pxe5 O-O geven de mogelijkheden … De8 en … La6 zwart voldoende spel. Vandaar dat men tegenwoordig 7. Pc3 d6 enz. antwoordt hierop.

D) 4. d4 is ook mogelijkheid die wel eens gespeeld is die in elk geval de strijd scherp maakt. Na 4… fxe4 5. Pxe5 is 5… Pxe5 De principiële aanpak, waar ook het rustigere 5…Pf6!? goed speelbaar is.

4…fxe4 5. Pxe4

5… Pf6

Dit is de moderne aanpak. De oude, spannende, hoofdvariant, die tegenwoordig aan enige ‘slijtage’ onderhevig lijkt te zijn ontstaat na 5… d5 6. Pxe5 dxe4 7. Pxc6

Minder goed is 7. Dh5+?! g6 8. Pxg6 hxg6 9. Dxh8 Df6! 10. Dxg8 (10. Dxf6 Pxf6 L.Versfeld-J.Boeij, KNSB competitie ’70-er jaren) 10… Le6 11. Dh7 O-O-O Bijv. 12. Lxc6 bxc6 13. g3 Lc5-+.

In het analysediagram lijkt zwart op het eerste gezicht totaal verloren te staan, maar hij beschikt over een paar mooie resources. We maken weer een splitsing:

A) 7… Dd5 Ook redelijk vaak gespeeld, maar waarschijnlijk minder goed.

B) 7…Dg5 Het interessante vervolg op de provocatie. 8. De2 (Niet zo goed is 8. Pd4+ vanwege 8…c6 9. Lf1 De5 en in de partij Maier-Souleids, 2009 kreeg zwart een fikse ontwikkelingsvoorsprong.) 8… Pf6 (Een grote tactische fout is 8…Dxg2?? vanwege 9. Dh5+ g6 10. De5+ Le7 11. Pxe7+ en wit wint.) Hier is wederom een belangrijk moment ontstaan waarin wit een lastige keuze moet maken:

B1) 9. Pxa7+ is een belangrijk alternatief. 9… Ld7 10. Lxd7+ Pxd7 en nu:

B1a) 11. Dxe4+? Als wit zich vergrijpt aan de pion op e4 wordt hij hard afgestraft. 11… Kd8 12. Dxb7 Txa7! 13. Dxa7 Dxg2 14. Tf1 Lc5 met de dreiging … The8+ zoals in Thomas-Boskovic, 1975 en zwart stond op winst.

B1b) 11. f4 wordt tegenwoordig gespeeld. Het is een idee van de Fransman Koch uit 1992, en dat is een wat serieuzere voortzetting dan de alternatieven die overigens leuk spel te zien geven.

B1c) 11. Pb5 Dxg2 12. Df1 Dxf1+ 13. Txf1 O-O-O 14. f3 exf3 15. Txf3 c6 16. Pc3 Ld6 17. Tf2 Tde8+ 18. Pe2 Pe5 19. h3

Zwart kwam nu met een mooie wending: 19…Pd3+! 20. cxd3 Lg3 21. Kf1 Lxf2 22. Pc3 [22. Kxf2 Thf8+ 23. Ke1 Tf7-+] 22…Thf8 23. Pe4 Ld4+ 24. Kg2 Te6 0-1 R. Faase – G. Welling, Dieren 1987.

B2) 9. f4! Na vele analyses blijkt dat wit de pion terug moet geven omdat hij problemen heeft met zijn g2-pion. 9…Dxf4 waarna er wederom keus is:

B2a) 10. d4 Dd6 11. Pe5+ (11. Pxa7+? c6 12. Pxc8 Db4+-+ R.Dieks-G.Welling, KNSB competitie 1982) 11…c6 12. Lc4 Le6 met redelijk spel, Keres-Zaitsev, Tallinn 1971.

B2b) 10. Pxa7+ Ld7 11. Lxd7+ Kxd7 12. Db5+ Ke6 13. Dc4+ Kd7 en het is (te) riskant voor wit om door te spelen.

B2c) 10. Pe5+ c6 11. d4 [11. Pxc6? a6!] 11…Dh4+ 12. g3 Dh3 13. Lc4 [13. Pxc6? a6 14. La4 Ld7] 13…Le6 14. Lg5 O-O-O 15. O-O-O Ld6 Deze stelling is jarenlang onderwerp van discussie geweest. In mijn database scoort zwart niet slecht, maar dat zegt misschien niet alles.

16. Df1!? Het lijkt erop dat tegenwoordig dit de kritieke zet is, die het zwarte spel in twijfel trekt. In elk geval slaagde wit er in een partij Tiviakov-Inkiov, 1998 een bres te slaan in zwarts defensie, waarbij Inkiov als een kenner gezien mag worden. In de partij Carlsen-Nisipeaunu, 2011 ging wit verder met 16. Thf1 en daar bereikte de nummer één van de wereld niets noemenswaardigs mee. Vroeger speelde men hier 16. Pf7 maar het lijkt erop dat zwarts counterspel ruim voldoende compensatie biedt voor het inleveren van het loperpaar. 16… Lxf7 17. Lxf7 Thf8 In een oude partij Timman-Speelman, 1989 ging wit snel ten onder, maar objectief gezien staat wit misschien een tikje beter.

6. De2

Dit is het meest ambitieuze zet, ook omdat het alternatief 6. Pxf6+ Dxf6 7. De2 Le7 een zeer remise-achtig karakter heeft.

6…d5

In de geest van de stelling bevrijdt zwart zijn spel. Hij neemt hiermee natuurlijk de nodige risico’s aangezien hij de stelling opent terwijl zijn koning zich nog in het (tochtige) centrum bevindt. Een belangrijk alternatief is 6… De7. Deze merkwaardige damezet kwam dit jaar nog uit de vingers van Ivan Sokolov en hij bereikte er een comfortabele remise mee tegen de wereldkampioen, Viswanathan Anand. De originele gedachte moet echter toegeschreven worden aan de man met een voorkeur voor het bizarre, Aaron Nimzowitsch in 1905. Zwart dekt e6 nogmaals en zo bereidt hij de opmars . .. d7-d5 voor. Wit is dan min of meer gedwongen te ruilen op f6, waarna zwart met … g7xf6 gevolgd door … Lf8-g7 en … 0-0 een volkomen normale opbouw heeft ingenomen waarbij hij zelfs het centrum stevig in handen heeft.

7. Pxf6+

Er valt ook iets te zeggen voor 7. Pg3 omdat wit zo pion e5 onder druk zet en ondertussen ook het zwarte pionnen¬centrum niet versterkt.

7…gxf6 8. d4 Lg7 9. dxe5 O-O 10. e6

is al een decennium lang onderwerp van discussie. Wit heeft de centrumopbouw bij zwart verhinderd door e5-e6, maar ondertussen kan hij niet voorkomen dat de zwarte stukken snel tot leven gebracht worden. 10. Lxc6 bxc6 is de partij Shirov-Radjabov, 2007 die door zwart in grootse stijl werd gewonnen.

10…Pe5

10… Te8 liep in diverse partijen niet helemaal goed af voor zwart. Vooral in Timman-Korchnoi, 1991, gaf onze landgenoot een mooi staaltje van het voeren van een aanval met zware stukken weer.

11. Lf4

11… Dd6

was de favoriete zet van Zvjaginsev. In zijn partij tegen Ovetchkin, 2007 komt hij snel in een eindspel waarin zijn loper superieur is aan het witte paard.

Hier is 11… c6 ook een volstrekt natuurlijke reactie. Zwart verstevigt zijn centrumpositie en en passant verovert hij ook nog het loperpaar. 12. Ld3 Pxd3+ 13. Dxd3 Lxe6 De beste zet lijkt nu voor wit 14. Pd4! om in elk geval het zwarte loperpaar onschadelijk te maken en om vat te krijgen op de witte velden. [Dat lukte de witspeler niet na 14. O-O-O Lg4 Hoewel het in de partij Movsesian-Aronian 2010 ging om een vluggertje, kan niet ontkend worden dat zwart nu een comfortabele stelling heeft overgehouden aan de opening. Hij heeft een mooie centrumpion (tegen nul van wit), het loperpaar en mogelijkheden zijn stukken snel tot ontplooiing te brengen. De ogenschijnlijk wat verminkte koningsstelling speelt hem nauwelijks parten, aangezien wit niet in de gelegenheid is om daar gebruik van te maken.] 14…Dd7 15. O-O-O Lg4 16. f3 Lh5 17. g4 Lg6 18. Pf5 Kh8 Het is wit gelukt de tegenstander klem te zetten. Maar hoewel wit hier onmiskenbaar beter moet staan, lukte het Svidler niet om zijn merkwaardige tegenstander (de onbekende grootheid Freise, die echter gebruik mocht maken van de engine Junior 7) omver te krijgen. De partij eindigde in remise.

12. O-O Lxe6 13. Pd4 Ld7 14. Ld3 14. Lxd7

In een partij Haznedaroglu-Werle, 2009, kwam onze landgenoot tot winst nadat hij een felle koningsaanval van de tegenstander op koelbloedige wijze had weten te ontmantelen 14…Dxd7.

14…Db6 15. Pf5 Tf7 16. Pxg7

En deze stelling, die voorkwam in de partij Grigoriants-Yashtylov, 2001, lijken de kansen in evenwicht als hij maar de tussenzet

16…Lg4!

op het bord had gezet. Na het in de partij gespeelde 16…Txg7?! verzuimde wit verder te gaan met 17. Lxe5! Te8 [17…fxe5 18. Dxe5] 18. Lxc7 Dxc7 19. Df3 hetgeen hem een duidelijk betere stelling zou hebben opgeleverd.

17. Dd2 Txg7 18. Tfe1 Te8

Na deze zet staat wit op het oog een tikje beter, maar zwart beschikt over het nodige tegenspel waarin hij ook de tactische kansen aan zijn zijde lijkt te hebben.

Belangrijkste illustratieve partijen:

  • Kindermann-Geenen, Thessaloniki 1988.
  • Svidler-Aronian, 2010.
  • Vachier-Lagrave-Aronian, 2010.
  • R. Faase – G. Welling, Dieren 1987.
  • Keres-Zaitsev, Tallinn 1971.
  • Tiviakov-Inkiov, 1998.
  • Carlsen-Nisipeaunu, 2011.
  • Timman-Speelman, 1989.
  • Anand-Sokolov, 2013.
  • Shirov-Radjabov, 2007.
  • Timman-Korchnoi, 1991.
  • Movsesian-Aronian 2010.
  • Haznedaroglu-Werle, 2009.
  • Grigoriants-Yashtylov, 2001.

Geraadpleegde bronnen:

– Megadatabase van Chessbase

Reageren? Stuur een e-mail naar .

De illustratieve partijen via de viewer:

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

5 Reacties

  1. Avatar
    Vromni 08 januari 2014

    De PgnViewer werkt op de een of andere manier niet bij het het mooie artikel over het Jänisch-gambiet.

    De boodschap: PgnViewer: Error parsing:Rf2, no candidate pieces for:Rf2

  2. Avatar
    HermanGrooten 09 januari 2014

    Ik heb er geen verklaring voor, ik zal het bestand nog eens onderzoeken. Overigens is het bestand wel te downloaden en kan dan via een schaakprogramma worden nagespeeld.

  3. Avatar
    HermanGrooten 14 januari 2014

    Ik heb het voor elkaar gekregen om het overzicht uit dit artikel via de viewer zichtbaar te maken. De rest van het partijmateriaal kan gedownload worden.

  4. Avatar
    Vromni 16 januari 2014

    Bedankt Herman,

    PgnViewer werkt!!

    Downloaden nog niet, maar ik ga proberen het te tackelen!

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.