Schaakrubrieken weekend 5 juli 2014

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.

Hans Ree Gert Ligterink Hans Böhm Bab Wilders Johan Hut Rini Kuijf Henk Prins

Hans Ree

Begaafd jong paar

De Amerikaanse kunstenaar Alexander Calder (1898-1976), van wie er nu in de tuinen van het Rijksmuseum sculpturen staan die het hart van vreugde doen opspringen, hield van schaken en heeft ook een aantal schaakspelen gemaakt. De schaakstukken die hij bijdroeg aan de tentoonstelling The Imagery of Chess in New York in 1944 werden later door de beroemde kunstcriticus Robert Hughes een flop genoemd, maar ik vind ze mooi.

Het derde HMC Calder toernooi, dat vorige week werd gespeeld in Rosmalen, een dorp binnen de gemeente ’s Hertogenbosch, is via een omweg genoemd naar deze grote kunstenaar, want de organiserende club wordt gesponsord door een bedrijf dat zich bezig houdt met arbeidsintegratie en zelf naar Alexander Calder is genoemd. Waarom dat zo is weet ik niet, want een verband tussen Alexander Calder en arbeidsintegratie valt me niet in.

Ik had het over een organiserende club, maar in feite gaat het over het clublid René Olthof, die min of meer op eigen houtje al voor de vierde keer een internationaal toernooi in Den Bosch uit de grond heeft getrommeld.

Er was een tienkamp, die na een beslissingsmatch van twee vluggertjes tussen de Duitser Daniel Fridman en de Rus Konstantin Landa werd gewonnen door Landa. Daarna was er een rapidtoernooi met vier prominente schakers die lid zijn of het ooit zijn geweest van HMC Den Bosch: Anish Giri, Benjamin Bok, Fridman en de vroegere FIDE-wereldkampioen Rustam Kasimdzjanov. Ze speelden vier keer tegen elkaar. Er waren ook veel nevenevenementen, waaronder ‘een sterk bezet schafeltennistoernooi’ (ik citeer de website van het toernooi) dat gewonnen werd door Fridman.

Giri won het rapidtoernooi vorige week zaterdag op zijn twintigste verjaardag en kreeg cadeautjes. Een sculptuur, een Bossche bol en ook het eerste exemplaar van zijn pasverschenen boek Anish Giri – My Junior Years in 20 Games.

Giri deed aan de tienkamp niet mee, maar wel zijn vriendin, de 23-jarige Georgische vrouwengrootmeester Sopiko Guramishvili. Haar partij tegen de jonge Nederlandse grootmeester Robin Swinkels was de meest spectaculaire van het toernooi.

Sopiko Guramishvili – Robin Swinkels, HMC Calder Cup 2014

1. d4 d5 2. c4 c6 3. Pf3 Pf6 4. g3 Lg4 5. Pe5 Lh5 6. Db3 Db6 7. Pc3 e6 8. c5 Dc7 9. Lf4 Dc8 10. Lg2 Pbd7 11. e4 Pxe5 12. Lxe5 Pd7 13. Lf4 e5 Het was te voorzien dat wit nu een zeer kansrijk stukoffer brengt, maar zwart had het al moeilijk. Na het natuurlijke 13…Le7 kan wit het stukoffer 14. exd5 exd5 15. Pxd5 cxd5 16. Lxd5 overwegen.

14. exd5 exf4 15. 0–0 Le7 16. Tfe1 Kf8 17. gxf4 g5

18. Txe7 Ook dit kwaliteitsoffer is goed. Guramishvili had er na de partij een simpele verklaring voor: „De zwartveldige loper werkte op mijn zenuwen.”

18…Kxe7 19. fxg5 Lg6 20. Da4 Niet slecht, maar hard op aanval spelen met 20. dxc6 bxc6 21. d5 was waarschijnlijk nog sterker.

20…cxd5 21. Da3 Kf8 Zwart kan zijn stuk niet redden, want na 21…Kd8 22. Pxd5 met de dreigingen 23. c6 of 23. Da5+ is wits aanval te sterk.

22. c6+ Kg7 23. cxd7 Dxd7 24. Pxd5 Zwart kan opgelucht ademhalen, want zijn koning is nu redelijk veilig. Wit heeft twee pionnen voor de kwaliteit en het staat ongeveer gelijk. Maar binnen een paar zetten brengt zwart zichzelf om zeep.

24…Dg4

Solider was 24…Tad8 of 24…h6.

25. De7

Nu staat wit iets beter, maar na 25…Df5, 25…De6 of zelfs 25…Dxd4 26. Pc7 Dxb2 28. Td1 h6 zou er nog niet veel aan de hand zijn.

25…h6 Een zet eerder was dit goed speelbaar, maar nu is het een moeilijk te begrijpen blunder die zwart meteen fataal wordt.

26. De5+ f6 27. Dxf6+

Zwart gaf op.

Gert Ligterink

Zelfs pelgrimstocht kan Timman niet vermurwen

We hebben een paar jaar geduld moeten hebben, maar vanaf morgen is er weer een NK-toernooi dat gezien mag worden. In het Amsterdamse Manor hotel, vlak bij het Muiderpoortstation, verdedigt Dimitri Reinderman zijn nationale titel in een goed bezette achtkamp met onder anderen de oudkampioenen Loek van Wely en Sergei Tiviakov.

De nieuwe organisatoren, de jeugdvrienden Paul Rump en Tom Bottema, hebben een sterk veld bijeengebracht, al reikten hun ambities eigenlijk verder. Ze droomden van het ideale NK waaraan alle spelers die in Nederland iets voorstellen, zouden meedoen. Dat is tot hun spijt niet gelukt. Anish Giri gaf de voorkeur aan het toernooi in Biel en Ivan Sokolov had verplichtingen in Dubai, waar hij het team van de Verenigde Arabische Emiraten voorbereidt op de Olympiade.

Ook een derde naam op het verlanglijstje moest ten slotte worden doorgestreept. Van alles hebben de organisatoren

geprobeerd om Jan Timman tot deelname te bewegen, maar niets hielp. Zelfs een pelgrimstocht naar Timmans woonplaats Arnhem onder leiding van motivator Van Wely bleek zinloos. Timman hield voet bij stuk. Hij wilde de rustige voorbereiding op een toernooi in Kopenhagen niet laten verstoren door het NK.

Wat rest, is een toernooi met kampioen Reinderman, deaanstormende jonge talenten Robin van Kampen en Benjamin Bok, de wat oudere grootmeesters Van Wely en Tiviakov en de gearriveerde topspelers Erwin L’Ami, Sipke Ernst en Wouter Spoelman. Het kan slechter.

Wie het gaat winnen? Iedereen heeft een kans, maar de beste generale hadden L’Ami en Van Kampen die onlangs de eerste Nederlandse zomertoernooien in respectievelijk Maastricht en Hilversum op hun naam schreven. Wie weet, misschien is voor een van hen de eerste nationale titel nabij.

In het HSG open in Hilversum rekende Van Kampen in de slotronde af met een speler die in de nabije toekomst tot de vaste NK deelnemers zal behoren.

Van Kampen – Van Foreest Hilversum 2014

1. e4 c5 2. Pf3 e6 3. d4 cxd4 4.Pxd4 Pc6 5. Pc3 Dc7 6. Le3 a6 7.Dd2 Pf6 8. 0-0-0 Lb4 9. f3

Een moderne openingsvariant die nog volop in ontwikkeling is. Zwart heeft in deze stelling ruime keus. Met Van Foreests volgende zet is niets mis. al behaalt zwart betere resulaten met 9 … Pe5.

9 … 0-0 10. g4 b5 11. g5 Ph5

Speelbaar, mits zwart precies weet wat hij doet. De meeste zwartspelers geven de voorkeur aan de terugtocht naar e8, waar het paard, anders dan op h5, geen doelwit is.

12. Pde2 Pe5

Een logische, maar te trage reactie. Zwarts beste kans lijkt 12 … La5 om de dreiging 13 … b4 in de stelling te brengen.

13. Pg3! Lxc3 14. bxc3

14 … Pxf3

Dit loopt niet goed af, maar wat moet zwart? Na 14 … Pxg3 15. hxg3 heeft wit een gemakkelijke koningsaanval langs de h-lijn en over de afschuwelijke computerzet 14 … g6 hoeven we het niet te hebben.

15. Df2 Pxg3 16. hxg3 Dxc3

Op dit stukoffer vertrouwde Van Foreest. Wat zwart te wachten staat na 16 … Pe5 bleek twee jaar geleden in een toernooi in India. In de partij Adhiban – Shamima volgde 16 … Pe5 17. Dh2 h6 18. gxh6 g6 19. Df2 f6 20. Lc5 Tf7 21. Kb2 Lb7 22. Ld6 Pc4+ 23. Lxc4 Dxc4 24. h7+ Kh8 25. Le5 Taf8 26. Txd7! Txd7 27. Dxf6+ en zwart gaf op. Na 27 … Txf6 28. Lxf6+ Tg7 29. Lxg7+ Kxg7 30. h8D+ is het mat in enkele zetten.

17. Dxf3 Da3+ 18. Kd2 Db4+ 19. c3 Db2+ 20. Kd3 d5 21. e5

21 … Ld7

Ook 21 … b4 helpt zwarts wanhoopsoffensief niet. Na 22. Ld4 a5 23. Dh5 La6+ 24. Ke3 staat wits koning veilig en is zijn eigen aanval beslissend.

22. Ld4 b4 23. Ke3 Tfc8 24. Ld3

Het speelt zich vanzelf. Na 24 … g6 volgt 25. Txh7.

24 … Txc3 25. Lxc3 Dxc3 26. Kf2

Zwart geeft op.

Hans Böhm

Liefde voor hout

Onlangs kwamen alle nazaten van Benjamin Willem Blijdenstein, 1839-1914, bij elkaar in de botanische tuin Pinetum Blijdenstein in Hilversum, opgericht in 1898. Een fraaie groepsfoto tussen de coniferen van zo op het oog tachtig man. Als we in de schaakboeken duiken over de periode van de negentiende eeuw dan komen we de naam Benjamin Willem Blijdenstein (B.W. B) vele malen tegen maar het gaat dan wel over drie verschillende personen.

De eerste B.W. B., 1780-1857, was textielbaron en schaak- en damliefhebber. Hij schreef zelfs enkele damboeken. Een van zijn dertien kinderen kreeg zijn naam. Deze B.W. B., 1811-1866, begon een bloeiend notariskantoor en hield het schaken er serieus bij als vrijetijdsbesteding. In 1851 eindigde hij in een nationaal schaaktoernooi in Amsterdam op de vierde plaats van de 38 deelnemers. Hij kreeg drie kinderen en een daarvan is onze B.W. B. Die werd nog vermogender, hij richtte onder andere in 1861 de Twentsche Bank op, en hij bleek de beste schaker in de familie. In 1873 werd de Nederlandse Schaakbond opgericht en het daarmee gepaard gaande toernooi zou je het officieuze kampioenschap kunnen noemen. B.W. B. werd gedeeld eerste, samen met de Engelsman Gifford, die toevallig in Nederland was.

Een foutje in het te snel geconstrueerde reglement. In 1881 vestigde Benjamin Willem Blijdenstein zich met zijn vrouw en negen kinderen in Hilversum. Hij kwam in de gemeenteraad, bleef bankier, werd filantroop, bemoeide zich met de oprichting van voetbalclub HFC ’t Gooi, liet een betonnen tennisbaan aanleggen, was bestuurslid van diverse organisaties en werd natuurlijk lid van schaakvereniging HSG.

B.W. Blijdenstein – J. Zukertort, Londen 1874

De Pool Johannes Zukertort was de laatste onofficiële wereldkampioen (1878-1886) die bijna de eerste officiële was, want hij begon zijn WK-tweekamp metSteinitz in 1886 met een 4-1 voorsprong. Daarna zakte hij volledig in en verloor uiteindelijk met 10-5.

1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lc4 Lc5 4.b4 Lxb4 5.c3 La5 6.d4 exd4 7.0-0 dxc3

Wit is niet bang en heeft als compensatie een grote voorsprong in ontwikkeling.

8.La3 Df6 9.e5 Dg6 10.Db3 Pg-e7 11.Pxc3 b5!? 12.Pxb5 Tb8 13.Lxe7 a6 14.La3 axb5 15.Ld5 b4 16.Lb2 Pe7 17.Lc4 Lb7 18.Ta-d1 Lc6 19.g3

Dat hoeft niet. Centralisatie met bijvoorbeeld Td4 had gekund.

19…0-0 20.Ph4 Dg4 21.f3 Dh3 22.Dc2?

Doorziet niet het gevaarlijke zwarte tegenspel. Nu gaat het snel.

22…g5! 23.Pg2 Pf5 24.Ld3 Lb6+ 25.Tf2 Lxf3! 26.Pe1 Lxd1 27.Lxf5 Lxc2 28.Lxh3 Lg6 29.Lxd7 Tb-d8 30.e6 Lxf2+

en wit gaf op.

Blijdenstein is de verbindende factor tussen het Pinetum en HSG en vorige week organiseerde men dan ook tussen de bomen, als sluitstuk van meerdere activiteiten, een schaakdag. Dat zou wel eens tot een traditie kunnen uitgroeien want ‘de liefde voor hout’ werd door jong tot oud bezocht.

Het sterk bezette Open Toernooi werd gewonnen door Robin van Kampen.

R. van Kampen – J. van Foreest

Ook Jorden komt uit een schaak-geslacht. Zijn bet-bet-overgrootvaders waren de gebroeders Dirk en Arnold van Foreest, die evenals Benjamin Willem Blijdenstein rond 1880 tot de Nederlandse topspelers behoorden. De 15-jarige Jorden is veel belovend, o.a. Europees jeugdkampioen tot 14 jaar, maar nog net een maatje te klein voor de negentienjarige grootmeester.

1.e4 c5 2.Pf3 e6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pc6 5.Pc3 Dc7 6.Le3 a6 7.Dd2 Pf6 8.0-0-0 Lb4 9.f3 0-0

Beide partijen hebben bewust vanuit de Siciliaanse opening de kaarten op tafel gelegd: wit zal gaan aanvallen op de koningsvleugel, zwart op de damevleugel. Wit moet nog een lijn openen, zwart heeft al een open c-lijn maar zal nog enige zetten moeten doen voor Tc8 mogelijk wordt.

10.g4 b5 11.g5 Ph5 12.Pd-e2 Pe5 13.Pg3!

Hiermee ontbrandt de strijd. Wit is niet bang voor de lelijke pionnenstructuur na Lxc3 en zet alles op de aanval. Zwart kan op vele manieren voortzetten maar je krijgt het gevoel dat hij overal net een zet te kort komt. Het komende stukoffer is in ieder geval inventief.

13…Lxc3 14.bxc3 Pxf3 15.Df2 Pxg3 16.hxg3 Dxc3?!

Zwart moet wel: 16…Pe5 is te langzaam met die open h-lijn. 17.Dxf3 Da3+

Dat kan het niet zijn, de koning wordt weliswaar uit de verdedigingszone gejaagd maar er zijn geen stukken om hem aan te vallen, een dame redt het niet alleen. Zo snel mogelijk de stukken in het spel brengen met 17…Lb7 en Tf-c8 is het enige strijdplan. Vanaf hier bloeden de zwarte kansen leeg.

18.Kd2 Db4+ 19.c3 Db2+ 20.Kd3 d5 21.e5 Ld7 22.Ld4 b4 23.Ke3 Tf-c8 24.Ld3 Txc3 25.Lxc3 Dxc3 26.Kf2

zwart geeft op, er is met een toren minder niets meer te verzinnen tegen de vanzelf lopende mataanval.

Eindstand aan kop HSG Open, zes ronden

1.Van Kampen 5,5 2.Rambaldi (Ita) 5 3-8 Epishin (Rus), Dgebuadze (Bel), Gulijev (Aze), Omearat (Syr), Ernst en Nagtegaal 4,5

Een goede opwarmer voor Van Kampen voor het NK dat vandaag begint in het Manor Hotel Amsterdam.

Bab Wilders

Voor zijn tegenstanders was het spel van wereldkampioen Lasker vaak ondoorgrondelijk, zeker als hij zich verborg achter de rook van zijn dubieuze sigaren (dat mocht toen nog zaliger nagedachtenis). Desondanks heeft John Nunn het aangedurfd een complete schaakeducatie te produceren aan de hand van de partijen van Lasker en die is prachtig uitgegeven door Gambit Publications zodat nu een ieder er van kan genieten (isbn 978-1-906454-82-1,www.gambitbooks.com). Dit gebeurt aan de hand van meer dan 100 partijen van Lasker die zelf zijn partijen ook altijd goed voorbereidde (nog zonder laptop erbij) en daarbij afstemde op de sterke en zwakke punten van zijn tegenstander en dat psychologische onderdeel krijgt ook in het boek van Nunn alle aandacht.

De thema’s zijnaanval en verdediging, de activiteit van de stukken, pionnenstructuur,het eindspel, paard tegen loper enz en die zijn weer onderverdeeld in veel voorkomende situaties bv bij het eindspel de doorbraak, de toren op de zevende rij (wij zeggen dan: en de tweede rij maar dat is in Engeland de zevende rij van zwart) en het loperpaar.

Alle aspecten van de schaakpartij passeren op heldere en attractieve manier de revue met aan het slot van de ruim 300 pagina’s nog eens 24 oefendiagrammen. John Nunn is een eminent grootmeester en schaakleraar en ook nog wereldkampioen in het probleemoplossen.

Een beroemde partij van Lasker is die tegen Napier en die wordt dan ook door Nunn uitvoerig bekeken.

Lasker-Napier

1.e4 c5 2. Pc3 Pc6 3. Pf3 g6 de draak 4. d4 cxd 5. Pxd4 Lg7 6. Le3 d6 7.h3 Pf6 8. g4 deze opstoot wordt nu als voorbarig beschouwd 0-0 9. g5 Pe8 onnodig passief, veel sterker is gewoon Ph5 10. h4 Pc7 11. f4 hier provoceert Lasker een beetje want dit is gewoon een slechte zet e5 een goed antwoord, openen die stelling 12. Pde2 d5 de bekende tegenstoot in het centrum tegen een flank aanval maar toch was hier eerst f5 nog beter want na ruil op e4 is de opmars d5 nog sterker. Nunn toont dit in een lange analyse aan 13. exd Pd4?.

Hoopt op tactische verwikkelingen maar komt nu zelf in de problemen, sterker was 13..exf4 14. Lxf4 Pb4. Nu komt 14. Pxd4 Pxd5 de clou van zwart maar Pf5! Lasker vindt feilloos “het gat “in de combinatie Pxc3 16. Dxd8 Txd8 17. Pe7+ Kh8 (Kf8 18. Lc5) 18. h5 wellicht was f5 nog sterker Te8 19. Lc5 (dreigt nu hxg6 fxg6 21. Pxg6+) gxh5 beter was nu gxf want dan kan Pxg6 niet

20. Lc4? Nu verslikt Lasker zich in de tactische chaos 20..exf? (Napier ziet het niet, sterk was 20..Pe4! 21. Lxf7 Lg4 22. Lxe8 Txe8 23. La3 Pg3 24. Tg1 exf met winstkansen) 21. Lxf7 Pe4? Napier raakt hier de draad kwijt, hier moest toch echt Lg4 22. Lxe8 Lxb2 23. Tb1 Lc3+ 24. Kf1 Lg4 25. Lxh5! een echte Lasker zet, geeft de extra toren op voor een gewonnen positie Lxh5 26. Txh5 Pg3+ 27. Kg2 Pxh5 28. Txb7 a5 29. Tb3 Lg7 30. Th3 Pg3 31. Kf3 Ta6 32. Kxf4 Pe2+ 33. Kf5 Pc3 34.a3 Pa4 35. Le3 en 1-0 i.v.m. g6. Een prachtig en voor iedere naspeler leerzaam gevecht helemaal in de stijl van Lasker.

Probleem 2484 van Zagorujko is een mooie driezet:

En de oplossing van probleem 2482 was 1. Pe6

Johan Hut

Anish Giri relativeert de oervraag

Wat is een betere openingszet, e4 of d4? Het antwoord hangt af van het type speler, zijn voorkeuren en ervaringen. Met statistieken heeft het niets te maken. Iemand die met plezier e4 speelt, moet beslist niet naar d4 switchen met het argument dat Kramnik daar succes mee heeft.

In Yearbook 111 van uitgeverij New in Chess uit Alkmaar, een serie openingsboeken die vier keer per jaar verschijnen, staat een leuk artikel van Anish Giri over de oervraag: e4 of d4? De jonge Nederlander veegt de vloer aan met wetenschappelijke beschouwingen en bespreekt een aantal partijen uit het WK-kandidatentoernooi dat dit jaar werd gespeeld. In opvallend veel partijen week een speler af van zijn normale keus. Zo speelde de e4-speler Anand opeens d4 tegen Kramnik, volgens Giri om de Berlijnse Muur (zie partij) te ontwijken, maar ging hij tegen Karjakin juist wel op die variant in. Giri legt uit dat topspelers binnen enkele weken met zwart zo’n Berlijner of bijvoorbeeld de Najdorf onder de knie kunnen krijgen om hun collega-topspeler volledig te verrassen en op het verkeerde been te zetten. Voor de tegenstander kan dat reden zijn om zijn gebruikelijke openingszet opeens te veranderen: bedrieger

bedrogen.

Giri heeft een vrolijke schrijfstijl en het is leuk om te zien hoe hij de nog sterkere spelers dan hijzelf becommentarieert. Hij sluit af met een partij van Fischer, die de Berlijnse Muur, een gevreesd remisewapen, bestreed toen die nog niet in de mode was. Commentaar van Giri, na al zijn beschouwingen: je moet gewoon goed schaken. Relativeren, daar is Giri goed in.

Fischer-Bisguier

1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 Pf6 4.0-0 Pxe4 5.d4 Pd6 6.Lxc6 dxc6 7.dxe5 Pf5 8.Dxd8+ Kxd8

De Berlijnse Muur, die in 1962 nog niet zo werd genoemd. Paul van der Sterren in het boek ‘De wereld van de schaakopening’: “De nachtmerrie van iedere energieke, op fris en vrolijk aanvalsspel beluste 1.e4-speler. Zwart staat wat gedrukt, maar zijn stelling kent geen zwakke punten en op den duur kan zijn loperpaar het spel gaan dicteren.”

9.Pc3 Ke8 10.Pe2 Le6 11.Pf4 Ld5 12.Pxd5

Tegenwoordig ongebruikelijk, want wit lost zwarts enige probleem op: de nutteloze dubbelpion. Fischer heeft echter, uiteraard, een goed plan.

12…cxd5 13.g4 Pe7 14.Lf4 c6 15.Tfe1 Pg6 16.Lg3 Lc5 17.c3 Pf8 18.b4 Lb6 19.Kg2 Pe6 20.Ph4 h5 21.h3 hxg4 22.hxg4 g6 23.Th1

Het gaat langzaam, maar zwart heeft niets en wit staat nu klaar voor het prettige f4-f5. Het gaat zo langzaam, dat zwart zich even in slaap laat sussen.

23…Ld8

24.Pf5

Die verwacht je dan niet opeens.

24…Txh1 25.Pd6+ Kf8 26.Txh1 b5 27.f4

Giri: “En wit begint nu gewoon te rollen.”

27…Kg8 28.f5 Pf8 29.e6

29…f6

Want na 29…fxe6 30.Le5 heeft zwart een onoplosbaar probleem.

30.Pf7 Le7 31.Lf4 g5 32.Ld6 Te8 33.Lxe7 Txe7 34.Pd8 Te8

Ook na 34…Tc7 35.Te1 kan zwart zijn c-pion niet behouden.

35.Pxc6 Pxe6

Wanhoop. Na andere zetten kan wit met toren en paard op zijn gemak op jacht naar alle andere zwarte pionnen.

36.fxe6 Txe6 37.Pxa7

Zwart geeft het op.

Yearbook 111 bevat weer een schat aan artikelen voor spelers die niet willen switchen, maar vooral hun repertoire willen versterken. Meer informatie: www.newinchess.com.

Rini Kuijf

Voor beginners A6444

Wit aan zet, wat is de beste zet?

Voor gevorderden B6444

Wit aan zet, kan hij winnen?

Henk Prins

Tweezet 838 is een probleem van een grootmeester in schaakcompositie, de Engelsman Comins Mansfield (1896-1984). Stelling: wit Kf4,Df8,Ld8,Pf6,f7; zwart Kg6,Th8,Th7,Pg8,g7,h6.

De sleutelzet is 1. De8! Wit dreigt met veel promoties direct mat te geven. Mansfield wil dat de oplosser onderzoekt dat er een promotiemat is. Op 1. …Pe7 is 2. f8D of T mat, wit moet f6 dekken. Na 1. …Pxf6 is 2. f8P, mat door dubbelschaak, de enige matzet. Op 1. …gxf6 is er ook weer een promotie-dubbelschaak-mat: 2. fxg8D of T. Tenslotte is na 1. …h5 de matzet 2. fxg8P mat, wit moet met zijn promotiestuk veld h6 dekken. Zeer mooie promotiematzetten, die werken via de batterij Dame e8 en pion f7. Dat alles na de eerste zet dreigt is een kleine tekortkoming.

Tweezet 839 van G. Hume is een probleem met veel penningen. De sleutelzet 1. Ph4! maakt de dreiging 2. gxf5 mat mogelijk. Zwart kan 1. …Pce3 spelen en dan zien we dat de ontpende dame mat geeft door 2. Dxf6, gebruikmakend van het andere zwarte paard dat gepend is geraakt. Dit is wel een mooie variant, maar het probleem gaat over een belangrijker thema. Als het zwarte paard op d5 speelt dan pareert de toren van a5 de dreiging. Zwart kan zijn paard naar b6 of e3 plaatsen, in dat geval wordt de witte dame ontpend en kan wit matgeven met 2. Dxd6. Ook nu gebruikt wit het gevolg van het gepend raken van het andere zwarte paard. Een andere interessante zet van het paard van d5 is 1. …Pc7.

Nu wordt de witte toren ontpend en volgt er mat door 2. Txd6. Weer msskt wit gebruik van het gepende andere zwarte paard. De opstelling van de zwarte paarden in de diagonaal met de loper b3 en koning c4 heet de zogenaamde halfpenning, of halfpin. Een thema dat zeer veel in schaakproblemen te zien is. De zetten met het paard d5, die een opening geeft van de lijn d4-d6 voor de dame en het zwarte paard in penning zet, bezorgen voor zwart een primaire verzwakking. De gedachte kan opkomen, dat daardoor zowel 2. Dxd6 als 2. Txd6 tot mat leidt. Maar dat klopt niet.

Het willekeurig wegspelen van het paard leidt nog tot geen enkel mat omdat zowel de witte dame als de witte toren gepend staan. Na 1. …Pb6 veroorzaakt zwart echter als extra ongunstige effect dat de dame ontpend wordt, zodat nu 2. Dxd6 kan volgen. Na 1. …Pc7 is als extra nadelig effect de witte toren ontpend zodat die nu op d6 mat kan geven. Door de zwarte zetten 1. …Pb6 en 1. …Pc7 worden de witte mats dus ingeschakeld door de ontpenningen.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.