Schaakrubrieken weekend 16 augustus 2014

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.

Hans Ree Gert Ligterink Hans Böhm Bab Wilders Johan Hut Rini Kuijf Henk Prins

Hans Ree

Het is echt waar: Judit Polgar treedt af

Toen Judit Polgar woensdag in een interview in de Londense krantThe Times vertelde dat ze na de olympiade in Tromsø zou stoppen met het wedstrijdschaak, was er behalve droefenis ook ongeloof in de schaakwereld. Klopte dat interview wel? Er was een tijd dat aan het woord van The Times niet getwijfeld zou worden, maar die tijd is voorbij. Een Engelse internetjournalist schreef: „Als dit niet waar blijkt te zijn, heeft The Times heel wat uit te leggen.”

Maar het was wel waar. De volgende dag zette Polgar het interview op haar Facebook-pagina, ze schreef dat het 25 verbazende jaren waren geweest en ze bedankte iedereen die haar daarbij tot steun was geweest. De koningin van het schaken nam afscheid.

Ik dacht aan de eerste keer dat ik haar zag spelen, in het Ohratoernooi in Amsterdam in 1989. Ze was dertien jaar en toen ze in een kort en fel partijtje van mij won, was Nederland geschokt. Journalisten die zich nooit met schaken hadden bemoeid, reisden naar Amsterdam om het wondermeisje te zien en een van hen vroeg me: „Hoe is het mogelijk dat je van een beginneling hebt verloren?”

Dat laat zien dat Google toen nog niet bestond. Judit Polgar had al een paar jaar in internationale toernooien gespeeld. In 1988 had ze in de vrouwenolympiade in Thessaloniki aan het tweede bord voor Hongarije, dat die olympiade won, de imposante score van 12,5 uit 13 behaald. Ze had bijna honderd ratingpointen meer dan ik.

Ik vond het inderdaad pijnlijk om van een klein meisje te verliezen, maar ik wist dat ze beter was dan ik. In dat Ohratoernooi deelde ze aan het eind de derde plaats met Boris Gelfand, die later ook ver gekomen is.

Aan het begin van de olympiade in Tromsø hield Polgar haar besluit om zich terug te trekken nog goed verborgen. Na de partij die hieronder staat, werd haar gevraagd of ze iets voelde voor een tweekamp tegen de Chinese vrouwenwereldkampioen Hou Yifan, die haar op de ratinglijst dicht genaderd is. Ze zei toen nog: „Als de locatie goed is en de voorwaarden goed zijn, is alles mogelijk.”

Andres Guerrero Vargas (Venezuela) – Judit Polgar, olympiade Tromsø 2014

1. e4 c5 2. Pf3 e6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pc6 5. Pc3 a6 6. f4 Pge7 7. Pf3 b5 8. a3 Lb7 9. Ld3 Pg6 10. 0-0 Dc7 11. Pg5 Wit hoopte misschien op 11…h6 12. Pxf7 Kxf7 13. Dh5, al zou dat na 13…Pce7 niet helemaal duidelijk zijn, want op 14. f5 heeft zwart 14…Dc5+. 15. Kh1 Kg8. 11…f6 12. Ph3 Lc5+ 13. Kh1 0-0-0 Een avontuurlijke zet. 13…0-0 was veilig en comfortabel. 14. Dh5 Pce7 15. De2 e5 16. fxe5 Pxe5 17. Pf4 h5 18. a4 g5 19. axb5 Wit verscherpt de strijd met een stukoffer. 19…gxf4 20. bxa6 Lc6 21. Lxf4 Tdg8 22. Lc4 Tg4 23. Pd5 Lxd5 24. Lxd5 Pxd5 25. exd5 Kb8 Wit dreigde 26. a7. 26. Tf3 en nu dreigt hij 27. Tb3+. 26…Ka8 27. h3 Thg8 Te veel aanvalsdrift. 27…d6 was de goede en veilige zet. 28. d6 Zwart hoopte op 28. hxg4 hxg4 29. Tc3 Th8+ 30. Lh2 Txh2+ 31. Kxh2 Pf3+ en mat. Zulke dingen vind ik leuk, zei Judit na de partij. 28…Dc6 29. hxg4 hxg4 30. Tc3 Th8+ 31. Lh2 Dxd6 32. De4+ Pc6

Tegen zwarts matdreiging heeft wit een winnende zet en een direct verliezende zet. 33. g3 Hij speelt de verliezende zet. Na het mooie 33. Th3, wat Polgar niet had gezien, zou wit gewonnen staan. 33…Txh2+ 34. Kxh2 Dd2+ Wit gaf op, want na 35. Dg2 of 35…Kh1 gaat hij mat door 35…Dh6+.

Gert Ligterink

Giri en L’Ami kunnen terugkijken op ijzersterk toernooi

De eindklassering van Nederland op de Olympiade mag zijn tegengevallen, twee individuele resultaten verdienen grote

waardering. Aan de eerste twee borden speelden Anish Giri en Erwin L’Ami een vrijwel foutloos toernooi. Tweede bordspeler L’Ami bleef ongeslagen en eindigde op een score van 7,5 uit 10. Daardoor heroverde hij een aanzienlijk deel

van de ratingpunten die hij tijdens zijn mislukte NK verloor.

Nog indrukwekkender is de prestatie van Giri aan het eerste bord. Ook hij verloor geen enkele partij en bovendien kwam hij tegen zeer sterke tegenstand nauwelijks in gevaar. Met een score van 8 uit 11 eindigde hij op de prestatieranglijst van de eerste bordspelers op de derde plaats.

Achter Topalov en Adams, maar voor topgrootmeesters als Carlsen, Aronian en Kramnik.

Denk niet te licht over dat individuele klassement. Omdat het Noorse team niet sterk genoeg is om in de strijd om de ereplaatsen een rol van betekenis te kunnen spelen, had Magnus Carlsen zich voorgenomen op jacht te gaan naar

de gouden medaille voor het beste resultaat aan het eerste bord. Die missie leek te zullen slagen toen de wereldkampioen begon met vier punten uit vijf partijen.Maar daarna ging het mis. Eerst verloor Carlsen vanuit superieure stand van de Duitser Arkady Naiditsch en drie ronden later leidde een voor een wereldkampioen onverantwoord

openingsexperiment tot een nieuwe nederlaag tegen de Kroaat Ivan Saric:

Saric – Carlsen Kroatië – Noorwegen

1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 Pd4

Zo’n 150 jaar geleden werd deze zet geïntroduceerd door de Engelsman Henry Edward Bird. Omdat wit moeiteloos voordeel

krijgt als hij de finesses kent, is zijn idee nooit populair geworden. Kramnik en Anand zouden het niet in hun hoofd halen zo’n openingsvariant te kiezen, maar Carlsen laat zich soms als een kwajongen verleiden tot dubieuze experimenten. Misschien ligt het aan de bijzondere omstandigheden van een Olympiade. Vier jaar geleden permitteerde hij zich in Chanty Mansisk tegen Michael Adams het bizarre 1. e4 g6 2. d4 Pf6 3. e5 Ph5. Het liep niet goed af.

4. Pxd4 exd4 5. Lc4 Pf6 6. 0-0 d5 7. exd5 Le7

Een pionoffer. Het was niet Carlsens bedoeling in grote moeilijkheden te komen na 7 …Pxd5 8. Dh5 c6 (8 … Le6 9. Te1) 9.De5.

8. Df3 Lg4 9. Df4 0-0 10. h3 Ld6 11. Dxd4

Met winst van een tweede pion. De activiteit van zijn stukken garandeert zwart enige compensatie, maar het is onwaarschijnlijk dat die voldoende zal zijn.

11 … c5 12. Dd3 Lh5 13. Pc3 Te8 14. f4

Carlsen zei na de partij dat hij de kracht van deze zet had onderschat.

14 … a6 15. a4 Dd7 16. Dg3 Pe4 17. Pxe4 Txe4 18. b3 Dc7 19. d3 Te2 20. Dg5 g6 21. Lb2 Le7

22. Lf6

Natuurlijk speelt wit deze voor de hand liggende zet. De computer is enthousiast over een idee dat een menselijke schaker als te onoverzichtelijk zou verwerpen: 22. d6 Dxd6 23. De5! Txe5 24. fxe5 Dd8 25. Txf7 met beslissende

aanval.

22 … h6 23. Le5!

Deze scherp berekende afwikkeling laat zwart volstrekt kansloos. Na 23. Dh4 Ld6 zou de strijd nog niet voorbij zijn.

23 … Dd8 24. Dxh6 Txe5

Heeft wit zich vergist? Na 25. fxe5 Lg5 verliest hij de dame.

25. d6!

Deze zet speelde Saric à tempo. Hij wist precies wat hij deed.

25 … Te2 26. dxe7 Dxe7 27. f5 Dh4 28. Df4

Opnieuw een droge, maar zeer effectieve zet. Wie op zoek is naar de schoonheidsprijs zou kunnen kiezen voor 28. Lxf7+ Kxf7 29. fxg6+ Ke6 30. g7+ Kd7 31. Tf7+ Te7 32. Txe7+ Kxe7 33. Tf1 en wint

28 … g5 29. Dxh4 gxh4 30. Tf4 Txc2 31. Txh4 Le2 32. Te4 Td2 33.Te7 Lxd3 34. Lxf7+ Kf8 35. f6 Td8 36. Lh5 Kg8 37. Te8+

Zwart geeft op.

Hans Böhm

Boeken

In deze rubriek bespreken we twee exemplaren uit de stapel nieuwe boeken. Het schaakhuis New in Chess bracht weer een editie uit van het Jaarboek. Die serie verschijnt vier keer per jaar, jaar in jaar uit, en juist vanwege die vertrouwde stroom bezie ik een volgend exemplaar te gemakkelijk voor kennisgeving. Dat heeft ook te maken met het onderwerp: de wereld van de openingen. Om te beginnen heb je tegenwoordig prima computerprogramma’s die niet alleen als vraagbaak dienen maar ook tijdrovend secondantenwerk doen. En dan heb je nog de persoonlijke interesse: vooral de schaker op leeftijd probeert juist zo snel mogelijk uit de theorie te komen. Maar als je de rust neemt om een jaarboek te lezen dan word je vanzelf meegezogen in die boeiende en eeuwigdurende discussie waarom iets niet goed was en daarom nu anders moet. Voordat je het weet komt het schaakbord erbij en ben je een uur verder. In dit jaarboek nummer 111 gaat Anish Giri in op de keus tussen 1.e4 en 1.d4 en analyseren diverse grootmeesters alternatieve zetten in bekende stellingen. De Siciliaanse opening wordt op de snijtafel gelegd: een saaie variant wordt opgeleukt; een bekende uitgangsstelling zowel tactisch als positioneel bekeken; nieuwtjes geïntroduceerd in de Scheveninger-, de Taimanov- en de Paulsen-variant. Een artikel van politicus Roel van Duijn waarin hij zich ergert dat een zekere Sergey Soloviov onlangs een boek schreef over De moderne anti-Siciliaan 1.e4 c5 2.a3, terwijl Van Duijn dat zelf speelde in 1960 en daar sindsdien veel over publiceerde. Hij gaat niet alleen juridisch op de zaak in maar ook schaaktechnisch. Nieuwtjes in de Franse verdediging, het Spaans, het Koningsgambiet en het Nimzo- en Bogo-Indisch. Natuurlijk ook het Dame- en Konings-Indisch en de Grünfeld-verdediging. De laatste vijftig bladzijden gaan over de ontwikkelingen in de Ben-Oni, de Hollandse verdediging, het Engels en de Reti-opening. Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met een drietal opgaven. Feitelijk zijn het juweeltjes van openingen boeken. De prijs voor het beste nieuwtje gaat dit keer naar Vladimir Kramnik, uit het kandidatentoernooi Londen 2013.

V. Kramnik – S. Karjakin

1.d4 d5 2.c4 dxc4 3.e4 Pf6 4.e5 Pd5 5.Lxc4 Pb6 6.Ld3 Pc6 7.Le3 Pb4 8.Le4 f5

9.a3!

De tegenaanval op het paard geeft een andere kijk op deze bekende openingsstelling. Een paar dagen later tijdens het team-kampioenschap van Tsjechië in de partij Jakubowski-Azarov reageerde zwart met 9…fxe4 10.axb4 Lf5, maar hij kon zijn openingsproblemen alleen maar oplossen met hulp van zijn tegenstander.

9.fxe4 10.axb4 e6 11.Pc3 Lb4 12.Dh5+ g6 13.Dg4 Lxc3 14.bxc3 Dd5 15.Le2 Ld7 16.0-0

Voor de pion heeft wit een sterk initiatief.

Hier houdt het op voor een boek over openingen maar voor de volledigheid die hele indrukwekkende partij:

16…Dc4 17.Pg3 Lc6 18.Ta5 0-0-0 19.Tc5 Db3 20.c4 Kb8 21.Dxe6 Td-e8 22.Dh3 Pxc4 23.Txc6! bxc6 24.Pxe4 Pb6 25.Pc5 Dd5 26.Tc1 Ka8 27.Pa6 Kb7 28.Pb4 Df7 29.Dg4 Pd5 30.Pxc6 Te6 31.Pa5+ Ka8 32.De4 Tb6 33.g4 h5 34.Tc5 Td8 35.Pc6 Txc6 36.Txc6 hxg4 37.Tf6 Dh7 38.Lg5 Dg8 39.Txg6

en zwart gaf op.

Dan een boek dat juist niet gaat over theorie maar over het leven van een (ex)-schaker. GrootmeesterPaul van der Sterren schreef in 2011 Zwart op wit, een zelfportret waarin jeugd, talent, hoogte- en dieptepunten voorbijkomen en de zoektocht wordt ingezet naar het waarom van vorm en zelfvertrouwen en deceptie. De gebruikelijke zoektocht van iedere topsporter als hij terugblikt op zijn carrière, alleen zetten maar weinigen dat op papier. In 1993 speelde Van der Sterren nog een tweekamp met Gata Kamsky in het kandidatentoernooi. In 2003 stopt hij definitief met schaken. Waarom? Het inzicht dat hij nooit wereldkampioen kon worden? Een erfenis zodat hij financieel onafhankelijk was? Een onbedwingbare kracht die een andere zoektocht centraal stelde? Paul: “Het stoppen met schaken indertijd was echt een sprong in het duister. Natuurlijk had een veranderde kijk op het leven er wel mee te maken maar zowel financieel als emotioneel was het griezelig. Ik voelde het echter als onontkoombaar en zo heb ik het in Zwart op wit ook proberen uit te leggen. Het schaken liet mij los, hoezeer ik ook tegenstribbelde.”

Dan verscheen onlangs Terug in het strijdperk. Na zeven jaren van totale onthouding gaat hij toch weer schaken. Heeft dit vervolgboek te maken met een afzwakking van dezelfde filosofie die hem eerder de kracht gaf om een ander leven te leiden? Paul: “Blijkbaar had ik na die lange afkickperiode al mijn ervaringen met het ‘echte’ schaak wel verwerkt en was ik zover dat ik op een laag pitje verder kon gaan. Ik schaak nu natuurlijk in de verste verte niet zoals vroeger. Een competitie-partijtje, af en toe wat vluggeren, een enkele simultaan, dat is het wel. Maar de belangstelling is er weer en commentaar geven bij toernooien doe ik heel graag. Net als jij!”

Dit boek wil de lezer de geur op laten snuiven van het mysterie van de betovering van het schaakspel. Het kost 17,50, te bestellen via en u krijgt er desgewenst een opdracht met handtekening bij.

Bab Wilders

De commissie die namens de Verenigde Naties probeert zwarte Piet naar de eeuwige jachtvelden te helpen heeft een veel belangrijker en wereldwijd probleem over het hoofd gezien tot nu toe: talloze bladen publiceren iedere week een schaakprobleem met als opgave : wit zet zwart mat in x zetten. Het verband met het koloniale tijdperk en discriminatie is volstrekt duidelijk maar desondanks wil ik u probleem 2490 voorschotelen, een driezet van Bron.

En de sleutelzet van probleem 2488 was 1. Pd3!

Dit alles ook naar aanleiding van een ander nummer van het blad KARL waar wij vorige week lovende woorden over hadden, ditmaal met Schwerpunkt Schachcomposition, dus behalve problemen ook prachtige eindspelstudies. Dit dan weer naar aanleiding van het 90-jarig bestaan van het beroemde Duitse probleemgezelschap Die Schwalbe. Bij het probleem is de esthetische kant belangrijker dan de materiaalverhouding die bij een normale partij de doorslag geeft. Grootmeesters besteden vaak te weinig aandacht aan schaakproblemen,een uitzondering is de Engelse grootmeester Nunn die dan ook wereldkampioen oplossen is.

Toch zou ook de partijspeler eens wat meer naar problemen moeten kijken want het komt vaker voor dan men denkt dat een partij beslist had kunnen worden door een zgn probleemzet. Nunn vertelt in deze KARL over zijn lievelingscomposities maar er is in dit nummer ook een boeiend interview met Vlastimil Hort (www.karlonline.org) Ook heel veel oude nummers van KARL zijn nog verkrijgbaar, u kunt uw “Schwerpunkt “ zelf uitzoeken. Ter ere van de sympathieke John Nunn die veel voor het Engelse (probleem)schaken heeft betekend nu een partij van hem:

John Nunn – Yakov Murey:

1.e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 tegenwoordig zie je meer Pf6 waarna wit 4.d3 speelt. Nu komt natuurlijk 4. La4 Pf6 5. 0-0 Pxe4 het zogenaamde Open Spaans 6. d4 b5 (wie hier exd4 speelt verrast weliswaar de tegenstander maar moet het vervolg wel goed kennen bv 7. Te1 d5 8.Pxd4 Ld6! 9. Pxc6 Lxh2! met allerlei bizarre verwikkelingen die meestal toch in het voordeel van wit eindigen.) 7. Lb3 d5 8. dxe5 Le6 9. Le3 Lc5 10. Dd3 0-0 11. Pc3 Pb4 12. De2 Lxe3 13. Dxe3 c5 Opmars op de damevleugel en c4 dreigt maar kan makkelijk weerlegd worden met 14. a3 c4 15. axb4 cxb3 16. cxb3 Wit heeft een pion meer maar een foeilelijke triplepion 16…De7 17. Tfd1 Dxb4 zwart had beter eerst nog d5 kunnen dekken, b4 loopt niet weg 18. Pxd5 Lxd5 19. Txd5 Tad8 20. Tad1 Txd5 21. Txd5 nu (zie opmerking bij zet 17) heeft zwart nog steeds een pion minder en wit een beslissende vrijpion op e5. 22. Pd4 Da5 met een beetje kinderachtige dreiging nl Da1mat. 23. Dc1 zwart hoopt nog wat dreigingen tegen de witte koning te scheppen en te verhinderen dat wit’s f4 de vrijpion ondersteunt. 24. f3 Pd2 25. Kf2 Db4 Dat heet in schaaktermen een ziekenhuiszet want na 26. Dc5 moet zwart nu wel afruilen (26..Da5 27. Pc6 met de dreiging Pe7+ met mat of dameverlies) 26..Dxc5 27. Txc5 het is uit Td8 28. e6! een leuk slot, zwart kan het paard niet slaan vanwege Tc8 mat. 28..Kf8 29. Pf5 en zwart gaf op.

Johan Hut

Ikonnikov heeft opeens mooie zomer

Vyacheslav Ikonnikov won voor het eerst het open kampioenschap van Nederland in Dieren en was daar gelukkig mee, want hij wist zelf al niet meer hoe vaak hij had meegedaan. Dat was het verhaal van vorige week. Een week later won hij ook het Hogeschool Zeeland Toernooi in Vlissingen en nu laat ik het er niet bij zitten, maar heb ik het uitgebreid onderzocht.

Ikonnikov heeft Vlissingen eerder gewonnen, maar het gevoel van ‘eindelijk’ zal er niet minder om zijn geweest. Het toernooi dateert van 1995 en het jaar erna was de Rus er al bij. Hij werd tweede en in 1997 gedeeld eerste. In 1999 kreeg hij geen visum, maar verder speelde hij altijd mee. Van de twintig zomertoernooien in de Zeeuwse badplaats maakte Ikonnikov er dus achttien mee. Dan is een tweede toernooizege, zeventien jaar na de eerste, een bijzondere ervaring.

De Rus maakt dus een bijzondere zomer mee in Nederland, waar hij goed thuis is. Hij heeft zelfs een tijdje competitie gespeeld voor Middelburg. Tegenwoordig speelt hij voor landskampioen En Passant. Daar hebben ze een onbegrensd vertrouwen in hem. Als hij na vier uur spelen gelijk staat, zeggen ze in Bunschoten: “Hij gaat dus weer winnen.” Zijn stijl is vooral degelijk, maar in Vlissingen won hij tegen de Nederlandse tiener Robby Kevlishvili een glansrijke aanvalspartij.

Ikonnikov-Kevlishvili

1.d4 d5 2.Pf3 Pf6 3.c4 c6 4.Pc3 e6 5.Lg5 h6 6.Lxf6 Dxf6 7.e3 Pd7 8.Ld3 g6 9.0-0 Lg7 10.e4 dxc4 11.Lxc4 0-0 12.Te1 Td8 13.e5 De7 14.De2

Zwart staat wat gedrongen en zijn loper op c8 is voorlopig zwak. Typisch zo’n stelling waarbij ze bij En Passant alweer vertrouwen hebben in Ikonnikov.

14…b5 15.Ld3 b4 16.Pa4 c5 17.Tac1 cxd4 18.Tc7

De zwarte bevrijdingsactie is niet lekker uitgepakt.

18…Df8 19.De4 Tb8 20.h4 h5 21.Txa7 b3 22.a3 Pc5 23.Pxc5 Dxc5

24.Txf7

Dit torenoffer komt volkomen uit de lucht vallen. Zwart koningsstelling moet te verdedigen zijn, lijkt het.

24…Kxf7 25.Pg5+ Kg8 26.Dxg6 Tb7 27.Kh2

Opmerkelijk. Wits aanval lijkt bij lange na niet voldoende compensatie voor een toren en deze koningszet voegt ook niets toe. Zwart zou nu Td5 moeten spelen. Na de slappere zet die hij speelt, slaat wit alsnog toe.

27…Kf8 28.Te4 Lxe5+ 29.f4 Lg7 30.Txe6

Wit dreigt 31.Ph7+ Kg8 32.Pf6+ Kf8 33.Te8+ Txe8 34.Dxe8 mat.

30…Te7 31.Tc6 Da5 32.Lc4 Df5

Als Te7 zou wijken, zou Ph7+ en Df7 mat volgen.

33.Ph7

Mat.

Er waren vier gedeelde winnaars in Vlissingen, die elk zes partijen wonnen en drie remises speelden. Sergei Fedortsjoek uit Oekraïne was er eentje. Michal Krasenkov uit Polen kreeg de beker, voor de vierde keer, na 2006, 2009 en 2013. Een bijzondere co-winnaar was Sipke Ernst. Hij won zes partijen op rij, de zesde tegen topfavoriet Xiangzhi Bu, die een rating heeft boven de 2700 (absolute wereldtop) en tot ieders verbazing niet in het Chinese team voor de Olympiade zit. Na die zes zeges vond Ernst het best en speelde drie korte remises. Zijn sterke tegenstanders vonden het goed, ze wilden Ernst in bloedvorm niet boos maken. Bloedvorm? Ernst maakt een merkwaardige tijd door. In Maastricht en Hilversum speelde hij slechte weekendtoernooien. Daarop volgde een goed NK maar in Dieren het slechtste toernooi uit zijn leven. Na Vlissingen heeft hij de schade aan Elo-punten beperkt weten te houden, maar belangrijker dan dat Elo-verlies is: derde op het NK en een toernooiwinst in Vlissingen.

Rini Kuijf

Voor beginners A6480

Zwart aan zet, wat is de beste zet?

Voor gevorderden B6480

Wit aan zet wint schitterend, hoe?

Henk Prins

De Alkmaarse uitgeverij New in Chess richt zich – de naam zegt het al- op de uitgave van hedendaagse schaakboeken. Met soms een uitstapje. Zo verscheen een biografie van de bekende schaker van weleer Aron Nimzowitsch, die leefde van 1886-1935. Schrijver ervan is Rudolf Reinhardt. Reinhardt, een Duitse schaakhistoricus en verzamelaar van partijen van Nimzowitsch. Terecht kan dus gezegd worden dat het boek een geschiedenisboek betreft.

Nimzowitsch is vooral bekend door zijn boek “Mijn Systeem”, dat gepubliceerd is in 1925. Samen met zijn tweede boek “Schaakpraktijk”, maakte dit werk hem tot een van de invloedrijkste schaakdenkers van de twintigste eeuw. Vooral door zijn openingstheorie en zijn nieuwe kijk op de strategie van het schaakspel werd zijn schaakstijl in die tijd als hypermodern getypeerd. Zijn boeken worden nog steeds gedrukt, verkocht en gelezen. Tussen 1928 en zijn overlijden in 1935 heeft Nimzowitsch de lessen uit zijn boeken in praktijk gebracht. Reinhardt wil daarom die zeven jaar voor het nageslacht vastleggen. Het boek moet dienen als aanvulling op de twee boeken van Nimzowitsch zelf.

Behalve veel partijen heeft Reinhard ook artikelen en analyses geraadpleegd uit die tijd en ze keurig verwerkt. Het boek geeft een beeld van de schaakwereld tussen 1920 tot 1935, zoals blijkt uit de toptoernooien en speelstijlen. Het portretteert topschaker en schrijver Nimzowitsch op een vakkundige wijze in de laatste zeven jaar van zijn korte leven. Het is allemaal te lezen: de gevechten, de concurrenten, de theorieën en de schaakkennis, en dat in de onvergelijkbare stijl van de meester: puntig, elegant, nauwkeurig en origineel.

Tempodwang

Een voorbeeld uit het boek. In onderstaande partij komt wit in tempodwang, al heeft hij een bord vol stukken.

Nimzowitsch speelde 37. ….Dg6! Er dreigt nu 38. …hxg3 39. Txh6+ Dxh6 40. Pxg3 Dh4 en na a3 heeft wit geen zet meer dan Le3, waarna zwart door de interferentie van de dame op g3 slaat. Wit speelde 33. Le3. Nu gaat de partij uit met 38. … Da6! 39. Lf2 Dxa2 en zwarts a-pion heeft de vrije loop: 40. Le1 a5 41. Kf1 Db1 42. Pg1 a4 43. Ke2 a3 44. Tf1 a2. Wit geeft op.

Aron Nimzowitsch, 1928-1935 Annoted Games and Essays, Rudolf Reinhardt, uitg. New in Chess, Alkmaar, 2013, TSBN 978-9-5691-416-5; 416 blz; € 34,95.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.