Schaakrubrieken weekend 14 november 2015

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.

Hans Ree Gert Ligterink Hans Böhm Bab Wilders Johan Hut Rini Kuijf Henk Prins

Hans Ree

Juichende meisjes

Afgelopen dinsdag was het dertig jaar geleden dat Garry Kasparov wereldkampioen werd, maar voor Nederland is dit toch vooral het jubileumjaar van Max Euwe, die tachtig jaar geleden wereldkampioen werd door in het Amsterdamse theater Bellevue de dertigste partij van zijn match tegen Alexander Aljechin remise te maken. Ik citeer nog eens Euwe’s biograaf Alexander Münninghoff over die dag: „Buiten in de Marnixstraat staan vele honderden in de gierende sneeuwstorm te wachten, ze hebben gehoord dat het onmogelijk meer lang kan duren, er is politie te paard.” Dat was op 15 december 1935.

Door Euwe verviervoudigde het ledental van de nationale bond en bloeide het Nederlandse schaakleven. De herdenkingsfeestelijkheden zijn donderdag al begonnen met de Max Euwe matches, georganiseerd door het Amsterdamse Max Euwe Centrum. Vier jonge Nederlandse talenten, van 13 tot 18 jaar, spelen ieder een korte match van vier partijen tegen Nederlandse grootmeesters. Er wordt gespeeld in het Joke Smit College aan de Reinier Vinkeleskade in Amsterdam. Dat is het gebouw van het vroegere Gemeentelijke Meisjeslyceum waar Euwe lang wiskundeleraar was en waar ook de negende partij van die match tegen Aljechin werd gespeeld in een ruimte die toen de Toneelzaal was, later de gymnastiekzaal, nu de kantine – stof voor een kleine cultuurgeschiedenis – en waar nu commentaar gegeven wordt op de partijen van de Euwe matches.

Die negende partij in zijn eigen school verloor Euwe, wat voor zijn leerlingen misschien werd goedgemaakt doordat er tijdens die partij voor het eerst jongens uit naburige scholen in het meisjeslyceum mochten komen. Alles kwam goed.

In het speelzaaltje van de matches van nu is een mooie foto te zien waarop wereldkampioen Euwe op de statige entree van zijn school wordt toegejuicht door zijn leerlingen. Toegejuicht worden door tientallen meisjes, daar word je graag wereldkampioen voor. Er is ook nog een filmlokaaltje, dus kom eens kijken. De laatste rondes zijn deze zaterdag (vanaf 13.30) en zondag (vanaf 12.00).

Jefim Geller – Max Euwe, kandidatentoernooi Zürich 1953

1.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pc3 Lb4 4.e3 c5 5.a3 Lxc3+ 6.bxc3 b6 7.Ld3 Lb7 8.f3 Pc6 9.Pe2 0-0 10.0-0 Pa5 11.e4 Pe8 12.Pg3 cxd4 13.cxd4 Tc8 14.f4 Pxc4 15.f5 f6 16.Tf4 Wit speelt op mat en zwart moet moeilijke problemen oplossen. 16…b5 Twee uitroeptekens van Kasparov in zijn boek My Great Predecessors II. Hij schrijft: „Zulke rustige zetten zijn mooier dan welk offer dan ook!” 17. Th4 Db6 De bedoeling van zijn vorige zet. Hij combineert de verdediging met een tegenaanval. 18.e5 Pxe5 19.fxe6 Pxd3 20.Dxd3 Dxe6 Weer een moeilijke beslissing. Na het voor de hand liggende 20…g6 heeft wit 21.Lh6 Pg7 22.Lxg7 Kxg7 23.Pf5+ (Euwe). 21.Dxh7+ Kf7 22.Lh6 Th8?!!Twee uitroeptekens van Kasparov voor de grote schoonheid van dit torenoffer en een vraagteken omdat 22…Dd5 23.Te4 Tc6 volgens hem objectief beter was geweest en zwart een voordeeltje zou geven. 23.Dxh8 Tc2

Deze stelling werd wereldwijd bestudeerd en de conclusie was dat wit zich kon verdedigen met 24. d5 Lxd5 25. Td1 Txg2+ 26. Kf1 en dat het dan ongeveer gelijk zou staan. Euwe gaf nog een andere mogelijkheid voor zwart die gevonden was door K. Dreijer uit Johannesburg: 24…Db6+ 25.Kh1 Df2 26.Tg1 Lxd5 27.Te4 Lxe4 28.Pxe4 Dh4 29.Pd6+ Pxd6 30.Dxg7+ Ke6 31.Dg8+ Ke5. Een fantastische variant waar Euwe teveel vertrouwen in had. Kasparov liet zien dat wit na 32. Td1 De4 33. Le3 zou winnen. 24. Tc1Geller vindt de enige verdediging niet. Hij ontneemt zwarts dame veld c4, maar die komt toch binnen. 24…Txg2+ 25.Kf1 Db3 26.Ke1 Df3 Wit gaf op, hij gaat mat.

Gert Ligterink

En daar meldt zich de volgende Van Foreest

Een vast onderdeel van het kersttoernooi in Groningen was de laatste jaren de University Challenge, een duur woord voor een korte trainingsmatch tussen Jorden van Foreest, de talentvolste Groningse jeugdspeler en een oudkampioen van Nederland. Driemaal, tegen Ree, Van der Wiel en Reinderman, moest Van Foreest een nederlaag slikken, al deed hij ongetwijfeld waardevolle ervaring op. Zo veel zelfs dat hij op 16-jarige leeftijd inmiddels volleerd is en grootmeester is geworden. In de volgende University Challenge maakt Nederlands jongste drager van de eretitel daarom plaats voor zijn twee jaar jongere broer Lucas, die, zo schrijft het organisatiecomité op de toernooiwebsite, ‘minstens zo getalenteerd is als Jorden’. Niet iedereen zal het met dat laatste eens zijn, maar wie weet. De familie Van Foreest barst van het schaaktalent. Zus Machteld, 8 jaar oud, speelt ook lang niet slecht. Vorig jaar werd ze Nederlands kampioen bij de meisjes tot 10 jaar. Lucas viel vroeger vooral op door zijn brutaliteit en zijn kwajongensstreken. Maar de laatste tijd laat hij zien dat hij inspiratie heeft geput uit het voorbeeld van zijn broer. In het Groningse meesterklasseteam Sissa heeft hij een vaste plaats verworven en met zijn rating van bijna 2.400 punten nadert hij het niveau van Vorig weekend speelde Lucas een juweel van een aanvalspartij in de competitiewedstrijd tussen Sissa en landskampioen Charlois Europoort. Zijn tegenstander is de Belgische meester Stefan Docx.

Lucas van Foreest-Docx Rotterdam 2015

1. e4 c5 2. Pf3 d6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 a6 6. Lg5 Pbd7 7. De2 Deze op het eerste gezicht wat onnatuurlijke zet wordt vaker gekozen dan 7. Dd2. 7 … h6 8. Lh4 g6 9. 0-0-0 Dc7 10. f4 e5 11. Kb1 Deze nuttige veiligheidsmaatregel kan wit zich permitteren. Niet goed is 11 … exd4? 12. Pd5 Dd8 13. e5 en wit wint. 11 … b5 12. fxe5 dxe5 13. Pd5 Pxd5 14. exd5 Lb7 Ook na het sterkere 14 … Ld6 kan wit een stuk offeren. Bijvoorbeeld 14 … Ld6 15. Pe6 fxe6 16. dxe6 Pc5 17. Df3 Ta7 (niet 17 … Lb7? 18. Df6! Tg8 19. Txd6) en nu kan wit kiezen tussen een iets beter eindspel na 18. Df6 Tg8 19. Df7+ Dxf7 20. exf7+ Kxf7 21. Txd6 of onduidelijke aanvalskansen na 18. Ld3 Tg8 19. Lxg6+ Txg6 20. Dh5 Dg7 21. Txd6.

15. Pe6! Nu is het offer nog veel sterker. 15 … fxe6 Zwart laat het zich bewijzen. Verstandiger was 15 … Dd6 16. Pxf8 Kxf8 17. g4, waarna wit beter staat, maar nog niets is beslist. 16. Dg4! Pc5 17. Ld3! Pxd3

Deze zet vereenvoudigt wits taak. Na 17 … Tg8 is nauwkeurigheid vereist: 18. Thf1! Dg7 19. dxe6 e4 20. Le2 De5 en nu de schitterende zet 21. Tf5!! Dxe6 (21 … Dxf5 22. Dxf5 gxf5 23. Lh5+ en mat) 22. Txc5! Dxg4 23. Te5+ met beslissend voordeel. 18. Dxe6+ Le7 19. Dxg6+ Kd7 20. d6 Een vlekje op het kunstwerk. Veel gemakkelijker wint wit na 20. Lxe7 Kxe7 21. Txd3 (21 … Dd6 22. Dg7+). 20 … Lxd6 Wit had nog moeten werken na 20 … Dxd6 21. Txd3 Ld5, al behoudt hij groot voordeel met 22. Dh5. 21. Txd3 Taf8 22. Dg4+ Kc6

Alles staat klaar voor de slotaanval. 23. Tc3+ Lc5 24. De6+ Dd6 25. Txc5+ Kxc5 26. Le7 Dxe7 27. b4+! Zwart geeft op.

Hans Böhm

De lange, smalle weg

Pawn Sacrifice, de film die binnenkort in 40 bioscopen in Nederland te zien is, geeft een goed beeld van de lange smalle weg die uiteindelijk voert naar het wereldkampioenschap schaken. Van de legendarische tweekamp Fischer – Spassky Reykjavik 1972 komt vooral de psychologische druk naar boven van de spelers zelf maar ook van de vele direct betrokkenen tot zelfs de bemoeienis van staatshoofden aan toe. In die tijd woedde er een koude oorlog tussen Amerika en Rusland en wat dat betreft is de release goed getimed want het botst weer tussen deze grootmachten. Voor degenen die die ‘match van de eeuw’ van dichtbij hebben meegemaakt, is er hier en daar wel het een en ander aan te merken maar een kniesoor die daarop let. Het drama is goed en daar gaat het om in een film die voor iedereen interessant moet zijn. En soms heb je zelfs de gedachte ‘was het maar zo gegaan’. Maar op het moment dat Fischer in de film tot kampioen wordt gekroond, was ik zelf weer even terug in de speelzaal. Wat heb ik met tranen van bewondering mijn handen stuk geklapt voor Bobby Fischer (en ik citeer nu mezelf uit de bloemlezing De 141 beste Nederlandse en Vlaamse sportverhalen van 1945 tot nu, uitgeverij Carrera), ‘de man die in zijn eentje de Russische hegemonie had doorbroken, voor zijn carrière in het algemeen en voor de vele schitterende partijen die hij de schaakwereld had gegeven. Voor zijn Siciliaanse opening met Lc4 en voor zijn glasheldere analyses. En hij stond daar maar zoals hij altijd staat, schuchter en met een jongensachtige lach, en hij wist niet hoe te reageren en dat leidde weer tot een nieuwe golf van applaus’.

B. Fischer – B. Spassky, partij 6

Deze partij wordt door sommigen gezien als een van de beste partijen ooit. 1.c4 De eerste keer dat Fischer dit speelde en dus een totale verrassing. 1…e6 2.Pf3 d5 3.d4 Pf6 4.Pc3 Le7 5.Lg5 0-0 6.e3 h6 7.Lh4 b6 De Tartakower-verdediging in het dame gambiet waarmee Spassky zich vaak verdedigde en nog nooit verloren had. 8.cxd5 Pxd5 9.Lxe7 Dxe7 10.Pxd5 exd5 11.Tc1 Le6 12.Da4 c5 13.Da3 Tc8 14.Lb5 a6?! In 1983 zou Spassky een mooie partij winnen van Jan Timman met 14…Db7 en ook 14…Kf8 is gespeeld. Vanaf hier speelt Fischer foutloos, iedere zet.15.dxc5 bxc5 16.0-0 Ta7 17.Le2 Pd7 18.Pd4! Df8 19.Pxe6 fxe6

Zwart heeft een normale ontwikkeling en zijn zwaktes (a6 en e6) zijn makkelijk te verdedigen (Tc6). Alleen de volgende zet raakt de kern van de stellingsproblematiek.

20.e4!! d4 21.f4! De7 22.e5 Tb8

De enige manier om niet kapot te gaan aan e6 is 22…Pb6, zoals Kasparov in zijn serie Mijn Voorgangers aangeeft.

23.Lc4 Kh8 24.Dh3! Pf8 25.b3 a5 26.f5! exf5 27.Txf5 Ph7 28.Tcf1 Dd8 29.Dg3 Te7 30.h4 T8b7 31.e6 Tbc7 32.De5 De8 33.a4 Dd8 34.T1f2 De8 35.T2f3 Dd8 36.Ld3 De8 37.De4 Pf6 38.Txf6 gxf6 39.Txf6 Kg8 40.Lc4 Kh8 41.Df4

Wit gaf op en Fischer kwam na een 2-0 achterstand op 3,5-2,5 voor! De zaal brak uit in een oorverdovend applaus. Spassky knikte een paar keer met dat mooie Russische hoofd en applaudisseerde mee. “Een echte sportman”, was het commentaar van Fischer. Zij hebben altijd respect gehad voor elkaar als schaker.

De FIDE heeft de deelnemers aan het kandidatentoernooi 2016, dat gehouden wordt in maart in Moskou, bekend gemaakt. De winnaar van deze dubbelrondige achtkamp heeft het recht wereldkampioen Carlsen uit te dagen. Wie zal zich plaatsen: Viswanathan Anand (Ind), Sergey Karjakin en Peter Svidler (Rus), Fabiano Caruana en Hikaru Nakamura (USA), Veselin Topalov (Bul), Levon Aronian (Arm) of Anish Giri? Giri heeft het laatste jaar, ondanks zijn hoge klassering, toch nog een ontwikkeling doorgemaakt waaraan hij de eervolle uitnodiging te danken heeft. Het veld met louter wereldtoppers is zwaar en de weg naar de top is bezaaid met obstakels en valkuilen. En nu is Giri nog de jongste (21 jaar, nummer 9 op de wereldranglijst) maar de volgende generatie komt er al aan: Yi Wei (16 jaar, nummer 23). Go Giri!

Bab Wilders

Het jubilerende New In Chess, dertig jaar, heeft de afgelopen tijd weer behoorlijk uitgepakt. Allereerst is er natuurlijk het beste schaakblad van dit melkwegstelsel, New In Chess, voortgekomen uit het legendarisch Schaakbulletin, dat over de hele wereld wordt gelezen en de trouwe abonnees werden verrast met een opmerkelijk boekje van onze wereldtopper Giri: After Magnus (ISBN 978-90-569-1626-8, € 14.95) waarin hij tien mogelijke opvolgers van Carlsen bespreekt maar zo bescheiden is niet zichzelf aan dit rijtje toe te voegen.

NIC levert voor elk wat wils, maar het ligt voor de hand dat opening en middenspel de hoofdmoot vormen. Volgende week aandacht voor het middenspel, nu presenteer ik twee openingsboeken voor wie eens wil afdwalen van de gebaande paden. In het oerwoud van Siciliaanse varianten presenteren de heren Broznik en Giddins The Lazy man’s Sicilian (978-90-569-1605-3, € 19.95). De luie man is de zwartspeler die snel uit de theorie wil met 1.e4 c5 2.Pf3 e6 3.d4 cxd 4. Pxd4 Lc5! Wat daar verder ook op kan volgen, de tegenstander van de gemiddelde clubspeler is al in de war. Anderzijds kan ieder zijn creativiteit er op loslaten. Al even verrassend is de tweede zwarte zet in het boek van Bezgodov The double Queen’s Gambit (97890-569-1611-4, € 24.95) waarin wordt aanbevolen 1.d4 d5 2.c4 c5 en ook 2. Pf3 c5, openingen die door de auteur eerst uitvoerig zijn getest (ongetwijfeld ook met de machine) en daarna in praktijk gebracht. Volgens Bezgodov – en hij toont dat aan in het boek – is er geen dwingende variant waarin wit na deze twee zetten in het voordeel kan komen. Meer dan honderd partijen, aangevuld met vele testmomenten zorgen voor een grondige kennis van deze opening die heus niet alleen speelbaar is vanwege de verrassing.

Beide boeken zijn overzichtelijk en een ieder kan zich op die variant werpen die hem of haar goed ligt bij de eigen speelstijl. Wie op Google, al dan niet verchroomd, zoekt naar Bellezas de Ajedrez, kan zomaar een pagina tegenkomen van vaak jonge dames van wie de Belleza vaststaat, terwijl hun schaakcapaciteiten weliswaar aanwezig maar van minder belang zijn. Maar het gaat eigenlijk om de schoonheidsprijzen van een partij, een vaak omstreden keuze waarbij zelfs deelnemers aan een toernooi stampvoetend het pand verlaten. Het gaat ook meestal om een ‘hakpartij’, een positionele worsteling van vijftig zetten wordt zelden uitgekozen. Zoals deze: London 1927:

L. Palau-J.W.te Kolde

1.Pf3 Pf6 2.d4 g6 3. Pc3 d5 4. Lf4 Ph5 5.Le5 f6 6. Lg3 Pxg3 drie loperzetten en een bedorven korte rokade maar wit heeft een groot pluspunt: een prachtige open h-lijn via 7.hxg3 c6 8.e3 Lg7 9. Ld3 e5?. De brave Jan Willem heeft zijn ondergang niet in de gaten: 10. Txh7! Kf7 (10..Txh7 11. Lxg6†) 11. Lxg6† dus toch Kxg6 Death or the gladiols, zou Louis van Gaal zeggen 12. Pxe5† fxe5 (12..Kxh7 13.Dh5† Kg8 14. Df7† Kh7 15.0-0-0) 13. Dh5† Kf6 14. Dxe5† Kf7 15. Dxg7† en zwart gaf het maar op, geen zet te vroeg.

Probleem 2555: 2-zet van Haring:

Sleutelzet 2553:1.Pd5!

Johan Hut

Koppositie is nu voor Leiden

Na de eerste ronde van de KNSB-competitie schreef ik dat favoriet En Passant (Bunschoten) van landskampioen Charlois Europoort (Rotterdam) had gewonnen en dus inderdaad de grote kanshebber was. LSG (Leiden) en HMC Calder (Den Bosch) hadden tegen elkaar gelijk gespeeld en liepen dus meteen achter. Sissa (Groningen) zou de belangrijkste rivaal zijn van En Passant. Na de tweede ronde schreef ik dat promovendus Kennemer Combinatie (Haarlem en Bloemendaal) misschien wel een verrassende kampioenskandidaat zou zijn. Vorige week in de derde ronde wonnen diverse lager geklasseerde ploegen van hogere en schoof het veld dus in elkaar. En Passant verloor vrij sensationeel met 6,5-3,5 van HMC Calder. Sissa speelde gelijk tegen Charlois, een normale uitslag bovenin, maar LSG versloeg Kennemer Combinatie en staat nu samen met Sissa bovenaan. De Leidse ploeg heeft twee bordpunten meer.

De overwinning van LSG op Kennemer Combinatie viel met 7,5-2,5 ruim uit. Dat kwam vooral door een verrassende overwinning van Jan Sprenger op Loek van Wely en van Edwin van Haastert op Wouter Spoelman. LSG heeft maar één grootmeester, Predrag Nikolic, de Bosniër die in 1992 naar Nederland kwam. Sprenger, een Duitse meester, is bijna van grootmeestersterkte. Hij is hoogleraar filosofie in Tilburg. De kracht van de Leidse ploeg is vooral dat er van bord drie tot en met tien alleen maar degelijke spelers van meestersterkte zitten. Bord drie en vier zijn wellicht wat zwakker dan sommige rivalen, maar de staartborden zijn sterker dan bij de andere ploegen. Een evenwichtig team dat al jaren gevaarlijk is voor iedereen en nu misschien maar eens kampioen moet worden. Maar na de vierde ronde zal ik weer wat anders schrijven, want het schiet dit seizoen alle kanten op. De nederlaag van En Passant was de grootste sinds de ploeg uit Bunschoten in 2012 in de Meesterklasse kwam. Toch was er iets leuks te beleven en dat kwam zoals zo vaak van Manuel Bosboom. Er zijn veel schaakliefhebbers die na iedere ronde zeggen: we hebben geen tijd om alle vijftig partijen na te spelen, maar we spelen in elk geval de partij van Bosboom na.

Senders-Bosboom

1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.g3 h5 Tegen Bosboom geldt: de zet die je wist dat zou komen. Wits volgende zet is bedoeld om h4 met g4 te beantwoorden. 7.h3 Pc6 8.Lg2 Ld7 9.0–0 e6 10.Te1 Tc8 11.Pxc6 Lxc6 12.Dd3 Pd7 13.Pe2 Pe5 14.Dd1 g5Daar is de tweede. Rokeren is niet des Bosbooms, de aanval gaat over de flanken.15.Pd4 g4 16.h4Dit is de juiste manier om te voorkomen dat zwart tot een aanval komt. 16…Lg7 17.b3 Df6 18.Lb2 0–0Hé, toch. Ook wel logisch, de toren heeft over de h-lijn geen functie meer.19.De2 b5 20.Tad1 Lb7 21.La1 Tfd8 22.Tf1 Dg6 23.Tfe1Het is duidelijk dat wit geen plan heeft. Hij wacht op het plan van zwart.23…Td7 24.Lb2

24…d5 25.La1Daar gaat hij weer, lijdzaam afwachtend. Maar na 25.exd5 Lxd5 26.Lxd5 Txd5 heeft wit een lelijk gat op f3. 25…dxe4 26.Lxe4 Lxe4 27.Dxe4

27…Pf3+ Wit geeft het op. Hij lijdt groot verlies na 28.Pxf3 Dxe4 29.Txe4 Txd1+, maar ook na 28.Kf1 Dxe4 29.Txe4 e5.

Rini Kuijf

Voor beginners A6863

Wit aan zet, wat doet hij?

Voor gevorderden B6863

Hoe moet zwar aan zet verder?

Henk Prins

Het eindspel is, zoals ieder kan vermoeden, het laatste stadium van de schaakpartij. Toch klopt niet helemaal, omdat veel partijen de eindspelfase niet kennen. Zij worden reeds beslist in het middenspel of in de opening. Daarom is het beter het eindspel niet als een soort “jaargetijde” in de schaakpartij te beschouwen. Het betreft meer het stadium van het spel waarin er nog maar weinig stukken op het bord zijn overgebleven. Het eindspel onderscheidt zich van het middenspel doordat het bepaalde basisprincipes heeft.

Zo zal in het eindspel het niet voorkomen dat bepaalde stukken langere tijd niet aan het spel hoeven deel te nemen, zoals in het middenspel meestal een paar stukken de beslissing brengen. Verder is de strategie in het middenspel erop gericht de koning te beschermen, in het eindspel verliest deze strategie haar betekenis. De koning wordt daarom vaak in het eindspel een actief stuk. Hij neemt dan deel aan de verwezenlijking van aanvals- of verdedigingsplannen. Belangrijk is dan ook de overbrenging van de koning naar het centrum. Centralisatie van de koning heet dat.

Vanuit het centrum kan de koning het snelst naar beide vleugels gebracht worden, en daar zijn actieve rol gaan uitvoeren. Ter illustratie van de kracht van de gecentraliseerde koning een gedeelte uit de partij Aljechin-Fine uit 1937. Omdat er nog veel materiaal op het bord staat, lijkt het alsof de spelers net uit de opening in het middenspel bezig zijn. Toch heeft deze stelling het karakter van een eindspel op grond van het basisprincipe van de centralisatie van de koning.

1. Kd2! (Door deze zet kan wit zijn torens snel in het spel brengen. Natuurlijk hoopt wit tegelijk van de centrale stand van zijn koning gebruik te kunnen maken, want verdere ruil is onvermijdelijk.) 1. …Pb6 (Beter is 1. …b6.) 2. Pe3 0-0 (Zwart kan niet met Ke7 centraliseren wegens Lb4+. Zijn koning is nu veroordeeld tot een passief bestaan.) 3. a4 Tfd8 4. Ld3 e5 5. Thc1 Le6 6. Txc8 Txc8 7. Lb4! (Een belangrijke zet, die zwarte koningscentralisatie door middel van 7. …Kf6 verhindert.) 7. …Pe8 8. a5 Pd7 9. Pd5 Lxd5 10. exd5 Pc5 11. Lf5 Td8 12. Kc3! (Dankzij zijn gecentraliseerde koning speelt wit practisch met een stuk meer. 12. …Txd5 kan nu niet wegens 13. Kc4.) 12. …b6 13. axb6 axb6 14. Lxc5 bxc5 15. b6 Pd6 16. Ld7! Txd7 17. Ta8+ Zwart geeft op.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.