Pruijssers ten koste van Beerdsen naar finale

Gisteren heeft u al kunnen lezen dat het toernooi in Hoogeveen anders dan andere jaren is. Het werd vandaag zelfs nog gekker. De heren uit de kroongroep speelden ‘Baskisch-schaak’ tegen elkaar (wat dat is leest u ongetwijfeld van collega Reinderman) en voor wat betreft het Open toernooi, daar had het organisatiecomité ook een surprise voor bedacht. Na zeven ronden werden de eerste vier van de ranglijst als het ware uit het toernooi gehaald om tegen elkaar kruisfinales en een finale te gaan spelen. De vier ‘gelukkigen’ waren Roeland Pruijssers, Dimitrij Kollars, Dinara Saduakassova en Thomas Beerdsen. Dat leverde de partijen Pruijssers-Beerdsen en Kollars-Saduakassova op.

De overige deelnemers in het open toernooi vechten gewoon door op zoek naar eeuwige roem en titelnormen. In deze kruisfinales eindigde de partij tussen de twee buitenlanders na harde strijd in remise. Dus moest er gevluggerd worden. En dat werd een bijzonder spannend gevecht waarbij Kollars steeds stuitte op de stugge verdediging van zijn tegenstander. Uiteindelijk slaagde hij erin om het vijfde vluggertje in zijn voordeel te beslissen en mag hij dus naar de finale.

Kollars wint het laatste vluggertje (foto Lennart Ootes)

Bij Pruijssers-Beerdsen maakten de beide Apeldoorners er ook een mooi gevecht van. Aanvankelijk leek wit wat prettiger te staan, maar daar was de zwartspeler het niet mee eens. Hij trok de stelling volledig gelijk en langzaam gleed de partij af naar een bijzonder ingewikkeld toreneindspel. Daarin had wit de pionnenmeerderheid op de koningsvleugel en zwart op de damevleugel. Die van wit bleek heel wat mobieler te zijn dan die van zwart en toen Beerdsen een onnauwkeurigheid beging was Pruijssers er als de kippen bij om zijn pionnen in beweging te krijgen. Bij goed spel had er een eindspel van twee vrijpionnen voor wit tegen drie voor zwart kunnen ontstaan en daarin weet half schakend Nederland dat hier de ‘wet van Bosboom’ geldt: twee lopen sneller dan drie! Dat was hier ook weer eens het geval, Pruijssers naar de finale.

PARTIJ HALVE FINALEMATCH EN FRAGMENTEN OPEN GROEP

Pruijssers, Roeland – Beerdsen, Thomas
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 Pf6
De Berlijnse Muur.
4. d3
Maar niet voor Pruijssers.
4…Lc5 5. c3 O-O 6. O-O d6 7. Pbd2

7…Pe7
Hierna krijgt wit zonder slag of stoot een mooi pionnencentrum in handen. Hier is 7…a6 de meest gespeelde zet. Na 8. La4 La7 komen we in de banen van een stelling die erg lijkt op die uit het Italiaans.
8. d4 exd4 9. cxd4 Lb6
Maar kennelijk vinden de zwartspelers dat niet erg. In Svidler-Karjakin, 2013 werd het remise, Caruana-Kramnik, 2012 werd door wit gewonnen.
10. Te1 c6
11. Lf1
Nog geen nieuwe zet, alleen Jacobson-Der Manuelian, 2015 gingen hem voor. 11. Ld3 kwam nog voor in twee partijen van Najer.
11…Pg6 12. b4
Dan is dit eindelijk wel een nieuwtje.
12…Lg4 13. Lb2 Ph4
Beerdsen probeert wat stukken te ruilen om een beetje onder de druk uit te komen. Hij kampt met wat minder ruimte.
14. h3 Pxf3+ 15. Pxf3 Lh5 16. a4 a6 17. Ta3 d5 18. e5 Pe4
Wit heeft een centrumpion mooi naar voren kunnen spelen, maar veld e4 is ook een mooi veld voor het zwarte paard.
19. Ld3
Hij wil dat paard aan de tand voelen. Een normale zet is 19. Le2
19…Pg5 20. Le2 Pe6
Op het eerste gezicht heeft zwart het aardig onder controle gekregen. Desalniettemin heeft wit een mooie pionnenmeerderheid op de koningsvleugel en zijn stukken staan bijna allemaal actief.
21. a5 La7 22. Ph2 Lxe2 23. Txe2 f6
Hij wil het aantasten, anders zou hij inderdaad onder de voet gelopen kunnen worden.
24. exf6 Dxf6 25. Tf3 Pf4
Opnieuw heeft Beerdsen uitstekend gerekend. Het paard mag tijdelijk vrijwillig in de penning blijven omdat wit daar toch niet van kan profiteren. De loper op b2 is inmiddels moeders mooiste niet meer…
26. Tee3 h5
Om Pg4 te voorkomen, maar het betekent wel een potentiële verzwakking van zijn eigen koningsstelling.
27. Kh1
27…Dh6
Hier staat de dame tactisch gezien niet handig. Hier leek mij 27…Dg6 de aangewezen zet. Dan moet je na 28. Tg3 weer terug naar de f-lijn met bijvoorbeeld 28…Df6 Het lijkt mij dat wit niet veel heeft hier.
28. Lc1!
Uiteraard: die loper moet wat gaan doen.
28…g5?
Een tactische fout, waarmee Pruijssers normaal gesproken wel raad weet. Vreemd genoeg had zwart de stand in evenwicht kunnen houden als hij hier 28…Pe6 had gespeeld. Wit kan niet profiteren van de ‘hangerige’ positie van de zwarte stukken. Bijvoorbeeld: 29. Te5 Dg6 30. Tg3 Df7 en hoewel h5 hangt, hangt ook f2.
29. Te5?
Hij profiteert niet. 29. Tg3! wint op slag. Bijvoorbeeld 29…Kh8 30. Te5 Tg8 31. Lxf4 gxf4 32. Dxh5! en zwart kan het vergeten.
29…Tae8 30. Txe8 Txe8 31. h4
Opnieuw begint het paard op f4 te hangen, maar zwart is bepaald niet zonder tegenkansen. Beerdsen doet het weer uitstekend.
31…Lxd4! 32. hxg5 De6! 33. Le3
33. Lxf4? zou zelfs verliezen na 33…De1+ 34. Dxe1 Txe1+ 35. Pf1 Txf1+ 36. Kh2 Txf2 en wit houdt een troosteloos eindspel over.
33…Le5 34. Lxf4
Zo krijgen we geforceerd een toreneindspel.
34…Lxf4 35. Txf4 De1+ 36. Dxe1 Txe1+ 37. Pf1 Txf1+ 38. Kh2
Hoe staat dit?
38…Kg7
Gezien het partijverloop lijkt mij 38…Tb1 wat handiger. Zwart blijft hangen aan b4, zodat de witte toren moeilijk weg kan en daarmee verhindert zwart impliciet dat wit kan gaan rennen met zijn pionnen.
39. Tf6 Tb1 40. f4 Txb4 41. g4!
Pruijssers heeft ingezien dat zijn vrijpionnen zo snel mogelijk naar voren gespeeld dienen te worden. En dat doet hij met dit tijdelijke pionoffer op zeer geschikte wijze.
41…h4?
Een mogelijk spelverloop zou zo kunnen gaan: 41…hxg4 42. Kg3 d4 43. Kxg4 Tb5 Zwart dreigt o.a. met …Td5 achter zijn eigen vrijpion te komen. 44. Td6 Txa5 Die pion moet zwart onvoorwaardelijk veroveren omdat hij anders altijd met een immobiele meerderheid blijft zitten. Maar daarmee gaat zijn belangrijkste vrijpion verloren. 45. Txd4 [ Te vroeg is de opmars met 45. f5?? vanwege 45…Td5!] 45…Td5 46. Te4

(zie analysediagram)

en hoewel wit maar twee pionnen heeft, tegen zwart drie geldt hier de ‘wet van Bosboom’: “twee lopen sneller dan drie!” Wit staat op winst. De belangrijkste reden is dat zijn pionnen veel verder zijn opgerukt dan die van zwart, maar vooral dat de witte koning zijn vrijpionnen ondersteunt en die van zwart niet. 46…Kf7 [ 46…Td7 47. f5] 47. f5.
42. Kh3
Nu is het ook in hogere zin gedaan. Het triootje f3/g4/ g5 valt natuurlijk ook niet af te stoppen.
42…c5 43. f5 d4 44. Td6
De witte toren staat hier ideaal: hij houdt de zwarte vrijpionnen in bedwang en kan met schaakjes van de zijkant gaan werken. Pruijssers werkt het verder prima af.
44…d3 45. Td7+ Kg8 46. Txd3 Td4 47. Tc3 c4
Oppassen voor wit: zwart dreigt …Td3+ met winst.
48. Kxh4 Kg7
49. Kg3
Iets logischer was 49. Te3 Kf7 50. g6+ Kf6 51. Te6+ Kg7 52. Kg5
49…Kf7 50. Kf3 Kg7 51. Te3 Kf7 52. g6+ Kf6 53. Te6+ Kg7 54. Te7+ Kf8 55. f6 Td3+ 56. Ke2
Wit wint in alle varianten.
56…Td8 57. Th7 Te8+ 58. Kd2 1-0

Dan nog een paar aardige fragmenten:

Okkes, Menno – Colbow, Collin

Wit staat al fantastisch, maar na zwarts volgende zet is het meteen uit:
16…Te8? 17. Lxf6 Dxf6 18. Dxh7+ Kf8 19. Pgxe6+
De beslissende klap. Terugnemen met een stuk op e6 kost de dame vanwege de vork op d7: 19. Pgxe6+ Pxe6 20. Pd7+1-0

Colijn, Stefan – Jonkman, Harmen

Had Jonkman ook al niet zo’n gelukkige hand in de partij tegen Lucas van Foreest, ditmaal gaat het hem ook niet voor de wind. Wit staat al bijna op winst. Na de volgende zet ontstaat er zelfs een klopjacht op de zwarte koning.
37…Tc8? 38. Td8+! Kg7 39. Dxc8 Dxb1 40. Tg8+ Kf6 41. Dd8+ Kf5
Hier staat de koning natuurlijk niet goed.
42. Dd5+ Kf6 43. Dd4+ Kg5
43…Te5 44. Te8 Df5 45. f4 is ook mis.
44. h4+ Kh6 45. g4 f6 46. Dc5
Hij maakt het keurig uit.
46…Pg7 47. Df8 1-0

Boer, Alef – Van Foreest, Machteld

Wit staat al een tijdje overwegend en op dit moment besluit hij om te kijken of hij zijn voordeel kan omzetten in wat concretere voordelen.
32. Lxf5?!
Maar dat blijkt tegen te vallen. Zeker ook omdat Machteld zich heel taai weet te verdedigen.
32…exf5 33. Dxf5 Txh2 34. De6+

34. Txh2 was beter.
34…Kd8 35. Txh2

35…Pf8!
Het paard verdedigt uitstekend en de witte dame moet weer wijken.
36. Dh6 Dxh6 37. Txh6 Lc8!
Weer heel goed! Uiteraard moest f4-f5 verhinderd worden. Nu heeft wit te weinig voor zijn stuk. De zwartspeelster tikt het keurig uit!
38. Kf3 Ke8 39. e6 Pd6 40. Pc5 Pf5 41. Tf6 Pxd4+ 42. Ke3 Lxc5
42…Pdxe6 had ook meteen gekund.
43. bxc5 Pdxe6 0-1

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

3 Reacties

  1. Avatar
    Jaap Amesz 28 oktober 2017

    Herman, wat is het verhaal en bron materiaal inzake de wet van Bosboom. Ik ken het niet. Thx.

  2. Avatar
    Wim van Tuyl 28 oktober 2017

    Dag Herman,

    Het uitroepteken bij zet 31.. Ld4: lijkt mij niet terecht. Het lijkt eerder een vraagteken te verdienen.Wit had nu immers 32. Lf4: gf4: 33. Dd4: Te1 34. Pf1 Tf1: 35. Kh2 met grote winstkansen kunnen spelen, in plaats van het gespeelde 32. hg5: .

    In plaats van 31.. Ld4: lijkt 31.. Dg7 met gelijke stand beter.

  3. Avatar
    Herman Grooten 28 oktober 2017

    @Jaap: er is geen bron. Dan wel dat deze gevleugelde uitspraak ooit bij een analyse door Bosboom werd gedaan en dat iedereen daar vreselijk om moest lachen. Maar hij bleek in die stelling wel gelijk te hebben!

    @Wim: ik denk dat je gelijk hebt bij nader inzien. Hoewel ik de stelling na 31…Dg7 32. Tg3 Dxd4 33. Txg5+ ook niet vertrouwde omdat de koning naar de f-lijn moet. Maar misschien gaat het toch…

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.