Schaakrubrieken weekend 7 september 2019

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar diverse schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend. Wij proberen de besproken partijen in een viewer te tonen.

Hans Ree Gert Ligterink Hans Böhm Bab Wilders Johan Hut Rini Kuijf Henk Prins

Hans Ree

Een meesterstukje van Ding Liren

Voor topschakers is de Chess Club and Scholastic Center van St. Louis, het schaakhonk dat de filantroop Rex Sinquefield daar voor hen heeft ingericht, een tweede huis. In augustus begonnen ze er met een toernooi van rapid- en blitzpartijen. Daarna kwam het hoofdgerecht, de Sinquefield Cup, een toernooi met klassieke bedenktijd. Ze waren er nog maar net mee klaar of de speelzaal werd alweer ingericht voor een nieuw evenement: vier tweekampen waarin Fischer Random werd gespeeld, ook bekend als Chess 960. De beginstelling wordt door loting bepaald en 960 is het aantal mogelijke beginstellingen. De meeste aandacht ging naar de match tussen de oude schaakvorst Garry Kasparov (56) en Fabiano Caruana (27). Ze speelden zes rapidpartijen en veertien blitzpartijen en Caruano won met 19-7 (rapidpartijen telden dubbel). Kasparov zei dat hij het nog steeds tegen iedereen wilde opnemen, maar dat Vader Tijd niet overwonnen kon worden. Twee weken geleden schreef ik over de overvloed van remises in de eerste helft van de Sinquefield Cup. Later werd het levendiger en aan het eind stonden de Chinees Ding Liren en wereldkampioen Magnus Carlsen samen bovenaan.

Meer dan tien jaar lang had de gewiekste snelschaker Carlsen alle tiebreaks die hij speelde gewonnen, maar daar kwam nu een eind aan. Ding Liren won, en het beslissende vluggertje was zo mooi dat zelfs de verliezer Carlsen er bewonderend om glimlachte. Eerder had Ding al de mooiste partij van het reguliere toernooi gewonnen tegen Anish Giri. Het was een positioneel meesterstukje. Niet het grove geweld dat ik vaak laat zien, maar zorgvuldig werken met kleine middelen. Het goede oude geduldige politiewerk dat onvermijdelijk leidde tot de arrestatie van zwarts koning. Wat had Giri eigenlijk verkeerd gedaan? Moeilijk te zeggen. Hij zei dat hij vond dat hij goed gespeeld had, maar Ding nog beter.

Ding Liren – Anish Giri, Sinquefield Cup St. Louis 2019

1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pf3 d5 4. Pc3 Lb4 5. Lg5 h6 6. Lxf6 Dxf6 7. Da4+ Pc6 8. e3 0-0 9. Tc1 Td8 10. Le2 dxc4 11. Lxc4 Lxc3+ 12. bxc3 Ld7 13. Le2 e5 14. Dc2 Lf5 15. Db2 e4 16. Pd2 Pa5 17. 0-0 c5 18. Tfd1 Tac8 19. Pf1 Lg6 20. Pg3 Dg5 21. Db1 f5 22. dxc5 Txc5 23. Td4 Lf7 24. Tcd1 Tdc8

Het lijkt of zwart comfortabel staat. Wit heeft de d-lijn, maar een zwakte op c3. 25. Lb5 Maar na deze sterke zet blijkt dat zwart problemen heeft. Na 25…Txc3 zou 26. Ld7 komen. 25…g6 Dit lost het acute probleem van zijn zwakke f-pion op, maar op de lange duur is het een ernstige verzwakking van zwarts koningsstelling. 26. Pe2 Df6 27. La4 De5 28. Lb3 Met zijn opmerkelijke loper manoeuvre repareert wit zijn pionnenstelling. 28…Pxb3 29. axb3 T5c7 30. c4 a6 31. Pf4 b5 32. Pd5 Tc6 33. c5 Die pion is nog onkwetsbaar, want na 33…Txc5 34. Pb6 wint wit materiaal. 33…a5 34. b4 axb4 35. Dxb4 Tb8 36. Pb6 Le6 37. Pd7 Lxd7 38. Td5 De7 39. Txd7 Dxc5 Wit heeft zijn vrijpion opgegeven voor een beslissende koningsaanval. 40. Db3+ Dc4 41. Db2 Dc3 42. Da2+ Tc4 43. g3 Hij heeft alle tijd. 43…Tbc8 44. T1d6 Met de g-pion op g7 zou het nog gaan voor zwart, maar nu is hij glad verloren. 44…Kf8 45. Txg6 b4 46. Txh6 f4 47. gxf4 Td8 en zwart gaf op.

Partij in de viewer:

Gert Ligterink

Benko, de man van het genereuze gebaar richting Fischer in 1970

Twee weken geleden overleed Pal Benko op 91-jarige leeftijd in Boedapest, de stad waarin hij opgroeide. In zijn beste jaren bewees hij tot de sterkste schakers van de wereld te behoren door tweemaal achtereen het kandidatentoernooi te bereiken. Veel succes had hij daarin niet, al speelde hij in 1962 een belangrijke bijrol. Zijn zege op Paul Keres in de eindfase van het toernooi beroofde de Est van zijn laatste serieuze kans op een tweekamp om de wereldtitel. Als Benko werd gecomplimenteerd met zijn prestaties placht hij te zeggen dat hij zijn toptijd als schaker in gevangenschap had doorgebracht. Tijdens een teamwedstrijd in 1952 in Oost-Berlijn waagde hij een jammerlijk mislukte vluchtpoging naar de Amerikaanse ambassade. Na terugkeer in Boedapest verdween hij in een concentratiekamp, waaruit hij pas anderhalf jaar later, na de dood van Stalin, werd vrijgelaten. In 1957 lukte een tweede emigratiepoging wel tijdens een toernooi in Reykjavik. Hij werd Amerikaans staatsburger en vertegenwoordigde de VS op zes Olympiades. Eeuwige dank is de schaakgemeenschap Benko verschuldigd voor zijn genereuze gebaar in 1970. Nadat hij zich had gekwalificeerd voor het interzonale toernooi in Palma de Mallorca, stond hij zijn plaats af aan Bobby Fischer, op voorwaarde dat die zich niet, zoals twee jaar eerder, halverwege de wedstrijd zou terugtrekken. De rest is geschiedenis. Fischer won het interzonale toernooi, verpletterde een jaar later zijn tegenstanders in drie kandidatenmatches en versloeg in 1972 Boris Spassky in de WK-tweekamp. In sommige landen is Benko’s naam verbonden aan de populaire openingsvariant 1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5 b5 4. cxb5 a6. De Europeanen noemen dit pionoffer het Wolgagambiet, maar in de Verenigde Staten is de naam Benkogambiet ingeburgerd vanwege de vele successen die Benko ermee behaalde.

Kovacs – Benko (Debrecen 1975)

1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5 b5 4. cxb5 a6 5. bxa6 Lxa6 6. Pc3 d6 7. g3 g6 8. Ph3 Lg7 9. Pf4 Pbd7 10. h4 0-0 11. h5 Pe5 12. hxg6 hxg6 13. Lh3 Da5 14. Dc2 Tfb8 15. Pe6

15 … Lh8
Gevaarlijk is 15 … fxe6 16. Lxe6+ Kf8 17. f4, maar volgens Benko is 15 … Pxd5! sterker. Na 16. Pxg7 Kxg7 17. Dd2 Pxc3 18. Dh6+ Kg8 19. Le6 Pxe2+ komt zwarts aanval het eerst.
15 … Lh8 16. f4 Ped7 17. f5?
Te onstuimig. Wit staat behoorlijk na 17. Ld2 of 17. Pg5.
17 … fxe6 18. fxg6 Pf8 19. Lh6 Lg7
Na 19 … exd5 heeft wit geen compensatie voor het geofferde stuk. Nu krijgt zijn aanval een tweede leven.
20. Dc1! Txb2 21. Lxg7 Txe2+ 22. Kd1 Pe4!
23. Ld4
Omdat zwarts koning ontsnapt na 23. Lxe6+ Pxe6 24. Th8+ Kxg7 25. Dh6+ Kf6 26. g7+ Ke5 27. Dxe6+ Kd4 plaatst wit een valstrik. Na 23 … cxd4? 24. Lxe6+ Pxe6 25. Th8+! volgt spoedig mat.
23 … Pxc3+ 24. Dxc3 Da4+ 25. Kc1 Dxd4 26. Df3 Dxa1. Mat.

Partij in de viewer:

Hans Böhm

Vals spel

De computer is de doping van de denksporten. Het gebruik van de computer tijdens de partij wel te verstaan want vooraf en na afloop wil iedereen juist wel weten wat de waarheid is en dat is onvergelijkbaar met hormonen, anabolen of het manipuleren van bloedwaarden. Valsspelen door het raadplegen van een computer tijdens de partij komt op hoger niveau zelden voor. Maar als het een keer gebeurt komt dat wel in de krant en haalt het de sportredacties op tv en sites, die doorgaans de denksporten links laten liggen. De straf is hoog: vanuit de FIDE komt een paar jaar uitbanning van alle officiële toernooien en teniet verklaring van voorgaande toernooiresultaten; de eigen nationale Bond legt daar vaak nog een schepje bovenop maar de zwaarste straf komt van de gehele schaakgemeenschap en die is levenslang want men weet wie je bent en weigert soms te spelen. Dus een professional zal het niet zo snel in zijn hoofd halen (een enkele oliekoekendomme daargelaten). In de lagere regionen wil men het nog wel eens wagen en verhalen over die overtredingen lezen als een jongensboek. Scheidrechters die spelers achtervolgen tot in het toilet waar dan soms een mobiel verstopt zit in de stortbak met precies de actuele stelling op het display. Soms gaat de fraudeur subtieler te werk. Er zijn gevallen bekend met elektronica in schoenen en brillen en polshorloges, een beetje James Bond. Men komt er vaak tijden mee weg omdat de wedstrijdleider wel wat anders aan zijn hoofd heeft maar de verdenkingen stapelen zich heel natuurlijk op. Iemand presteert veel beter dan dat-ie is en is ook vaak even weg tijdens de partij, dat gaat op den duur opvallen.

Op Schaaksite.nl doet wedstrijdleider Joost Jansen uitgebreid verslag van een geval tijdens het laatste Open-NK. Hij bouwt het langzaam op en begint met een klagende moeder waarvan de partij van haar zoon verloren werd verklaard omdat de zaktelefoon een piepje gaf want de batterij raakte leeg. Inderdaad, dat is wreed vooral als het apparaat uitgeschakeld is maar je mag nu eenmaal geen elektronische apparatuur bij je hebben tijdens de partij. Bij de grote toernooien betreden de spelers de speelzaal via een detectie-poort. Jansen was getipt over een speler uit de C-Groep (Elo 1500, dus die zou er nog niet veel van moeten begrijpen). In eerdere toernooien had hij zijn groepen gewonnen met honderd procent scores terwijl hij in de analyse achteraf stukken liet instaan. Het prijzengeld van pakweg 150 euro had hij glimlachend geïncasseerd onder zwak applaus van tandenknarsende concurrentie. Het moest een heterdaadje worden dus Jansen had andere wedstrijdleiders op de hoogte gebracht. Het aantal toiletbezoeken liep op tot vijftien keer per partij en onder de open onderste rand werden heimelijk foto’s gemaakt van slechts één voet, die ander was kennelijk over het been geslagen wat de normale stoelgang niet bevordert maar wel helpt als je iets op je schoot hebt liggen.

Op de eerste sommatie om het bedrog toe te geven kwam glasharde ontkenning en zelfs lichte verontwaardiging over zoiets verwerpelijks. Hij weigerde wel zich te laten fouilleren en men liet het erbij. Er werd een scanner besteld waarmee zonder lijfelijk contact elektronische apparatuur kan worden opgespoord. Dat duurde even door vertraagde postbezorging en dus won onze fraudeur lustig verder waarbij het toilet soms per zet bezocht werd (er werd een logboek bijgehouden). In de allerlaatste ronde kwam alsnog de confrontatie, een weigering zou gelijk staan aan een positief scanresultaat en alhoewel dat dreigement juridisch wel eens niet waterdicht zou kunnen zijn was het resultaat dat er een telefoon uit een verborgen binnenzak werd overhandigd. Daarop vond men niet alleen de partijen van dit toernooi maar ook van al die andere fantastische toernooioverwinningen van het laatste jaar. Het aantal reacties op dit verslag was ongekend. Het thema leeft en iedereen begrijpt het probleem, maar telefoons inleveren of alle partijen na afloop door de fraude-computer halen, wordt niet unaniem toegejuicht. De speler in kwestie zal een andere hobby moeten kiezen.

Wit geeft mat in 3 zetten, Krabbé 1972

Normaal is 1.e7 gxf3 2.e8D+ Kd3 3.0-0-0 mat of 1.e7 Kd3 2.e8D Kc2 3.De2 mat net zoals na 1.e7 Kxf3 2.e8T! d4 3.0-0 mat. Het wordt pas interessant na 1.e7 Kxf3 2.e8T! Kg2 en wit zet mat met de superlange rokade 3.0-0-0-0 (Ke3 en Te2). Niet legaal, wel leuk.

Bab Wilders

In de laatste 125 jaar zijn er zo’n 20 wereldkampioenen geweest en we gaan niet meedoen aan de discussie wie daarvan de beste is. Het is sowieso appels met peren vergelijken. Maar er zijn natuurlijk nog meer sterke grootmeesters geweest in die periode die wereldkampioen hadden kunnen worden. Ook bij die groep wordt soms gediscussieerd welke van hen de sterkste was, ook al zinloos. Hoe dan ook, het is eigenlijk onbegrijpelijk dat Efim Petrovich Geller (1925-1998) nooit wereldkampioen is geworden en zelfs niet in de buurt van deze titel is gekomen. Dit gezien zijn positieve scores tegen vrijwel alle wereldkampioenen. Mensen die aan complotdenken doen, zullen misschien Geller vergelijken met Keres en Bronstein, die volgens dezulken door de hoogste lieden in de Sovjet-Unie werden tegengewerkt. Echter, zij hebben alleen bij Keres wat vage bewijzen. In de zogenoemde ‘Keene List’, met speelsterkte van alle schakers sinds de ark van Noach, staat Geller op de derertiende plaats. Over hem verscheen bij QualityChess.co.uk een fraai boek met als titel: The Nemesis Efim Geller, Geller’s Greatest Games (€ 28). Nemesis is de godin van de wraak en dat moet dus slaan op overwinningen die Geller behaalde op wereldkampioenen. Niet minder dan 135 partijen komen aan de orde met soms zeer uitvoerig commentaar. En dus kan degene die ze na gaat spelen genieten en het nodige opsteken. Het boek is de prijs meer dan waard en is er eentje uit de serie Chess Classics, waarvan we er al meerdere hebben besproken.

Dan nu een opvallende winstpartij, opvallend vanwege de naam van de tegenstander:

Robert Fischer–Efim Geller (Monte Carlo 1967)

1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.Lg5 e6 7.f4 Db6 8.Dd2 Dxb2 Volgens Botwinnik was Geller wereldkampioen geworden met meer realisme maar Geller neemt graag de risico’s van de bekende ‘sla nooit op b2 zelfs niet als het goed is’– variant. 9.Tb1 Da3 10.f5 Het alternatief is direct e5 Pc6 11.fxe fxe 12.Pxc6 bxc6 13.e5 Pd5 De eerste keer dat Geller dit speelde 14.Pxd5 cxd 15.Le2 Ook nieuw voor Fischer 15..dxe 16.0-0 Lc5+ 17.Kh1 Tf8! een opvallende zet maar essentieel voor de zwarte stelling: afruil is in het voordeel voor zwart 18.c4 Txf1† 19.Txf1 Lb7 20. Lg4? (Het lijkt niet direct de verliezende zet, maar diepgaande analyses op twee pagina ’s tonen aan dat wit 4 zetten had: Lg4,Tf3, Ld1 en Dc2 en Fischer speelt de enige verkeerde. Geller beveelt zelf in zijn analyse aan als beste zet Dc2) 20..dxc 21. Lxe6 Dd3 22. De1 Le4! Twee amateurs zouden hier nog niet veel gedacht hebben, maar grootmeesters wisten dat het beslist was 23.Lg4 Tb8 24.Ld1 dreigt La4† Deze dreiging zou grote kracht hebben gehad als Fischer op de 20e zet voor Ld1 had gekozen. Nu komt 24..Kd7 25.Tf7† Ke6 0-1 Hier staakte Fischer de strijd, want de zwarte koning staat volstrekt veilig, terwijl de witte koning machteloos in zijn hoekje de executie moet afwachten. Bijvoorbeeld 26.Txg7 Lxg2† 27. Kxg2 Tb2†28. Kh1 Dd5† Eén foutje van Fischer en de partij was beslist.

Partij in de viewer:

Probleem 2749 is een driezet van Wurzburg:

Johan Hut

De partij die Pal Benkö altijd bij zich droeg

Vorige maand overleed Pal Benkö, op 91-jarige leeftijd. Mijn eerste reactie was: achter Fischer en Fine de grootste schaker van de Verenigde Staten in de twintigste eeuw. Iets later bedacht ik dat ik daar Marshall, Reshevski en Kamski nog tussen moest zetten. Benkö dankt zijn faam aan de WK-kandidatentoernooien van 1959 en 1962, toernooien waarin acht spelers streden om het recht de wereldkampioen uit te dagen. Hij werd respectievelijk achtste en zesde, dus zijn plaatsing voor die toernooien was bijzonderder dan zijn prestaties op de toernooien zelf. Benkö werd nooit Amerikaans kampioen. Ik dacht omdat Fischer dat in zijn tijd steeds werd, maar zie nu tot mijn verbazing dat hij in zijn toptijd opvallend vaak onder de vijftig procent eindigde. Pas in 1974 haalde hij zijn hoogste klassering, een tweede plaats achter Browne. Wel won Benkö tussen 1961 en 1975 acht keer het USA-Open, wat naast het twee keer behalen van het WK-kandidatentoernooi zijn grootste prestatie is.

Pal Benkö werd in 1928 geboren in Frankrijk, waar zijn ouders op vakantie waren, en groeide op in Hongarije. In 1948 werd hij kampioen van dat land. Vier jaar later probeerde hij in West-Berlijn de Amerikaanse ambassade in te vluchten. Dat mislukte en leverde hem een verblijf op van anderhalf jaar in een Hongaars concentratiekamp. In 1956 vestigde hij zich na een toernooi op IJsland toch in de VS. Daar was een quotum aan Hongaarse vluchtelingen al bereikt, maar Benkö slaagde met zijn oorspronkelijke Franse paspoort. Op latere leeftijd ging hij terug naar Hongarije. Hij werd er trainer van onder anderen de Polgar-zussen en Peter Leko.

Benkö won drie keer van Fischer. Zijn grootste zege was bij het kandidatentoernooi op Curacao in 1962, waar hij met 1,5-2,5 van Fischer verloor, maar de eerste partij won. Hoe trots hij daarop was, merkte Jan Timman veertig jaar later. Benkö gaf hem zijn visitekaartje en achterop dat kaartje was de notatie van die partij afgedrukt. Een partij die vooral bekendstaat als grote positionele prestatie.

Benkö-Fischer

1.g3 Pf6 2.Lg2 g6 3.e4 d6 4.d4 Lg7 5.Pe2 0-0 6.0-0 e5 Wits eerste zet is ongebruikelijk en niet ambitieus. Zwart maakt er een soort Pirc van, wat ook niet de meest agressieve aanpak is. 7.Pbc3 c6 8.a4 Pbd7 9.a5 exd4 10.Pxd4 Pc5 11.h3 Te8 12.Te1 Pfd7 13.Le3 Dc7 14.f4 Tb8 15.Dd2 b5 16.axb6 axb6 17.b4 Pe6 18.b5 Pxd4 19.Lxd4 Lxd4+ 20.Dxd4 c5 21.Dd2 Lb7 22.Tad1 Wit heeft geen bijzondere zetten gedaan, maar staat al heel prettig. 22…Te6 23.e5 Lxg2 24.Kxg2 Db7+ 25.Kf2 Td8 26.exd6 Pf6 27.Txe6 fxe6 28.De3 Typerend voor een goede positionele partij: wit komt bijna geruisloos steeds beter te staan. 28…Kf7 29.Df3 Db8 30.Pe4 Pxe4+ 31.Dxe4

31…Td7 Na 31…Txd6 32.De5 Td8 moet je even Td7+ bedenken, met winst. 32.Dc6 Dd8 33.Kf3 Kg7 34.g4 e5 Zwart gokt op een tegenaanval. Het is niet helemaal duidelijk wat wits winstplan is, maar het is wel te begrijpen dat zwart niet achter die d-pion wil blijven hangen. 35.fxe5 Tf7+ 36.Kg2 Dh4 37.Tf1 Txf1 38.Kxf1 Dxh3+
39.Dg2 De3 40.De2 Dh3+ Hier werd de partij afgebroken en later door Fischer opgegeven. De tegenaanval is mislukt. Zwart heeft niet genoeg ruimte om eeuwig schaak te geven.

Partij in de viewer:

Rini Kuijf

Voor beginners A8033

Wit aan zet doet wat?

Voor gevorderden B8033

Wat is de enige winnende zet voor zwart?

Henk Prins

Tweezet 956 laat zien hoe de wittelijnenthematiek gecombineerd kan worden met andere thema’s. De componist, Herbert Ahues, is grootmeester in de schaakcompositie. In dit probleem draait het om Thema A. Het themaveld is f4. Dit veld is gedekt door twee zogenaamdelijnstukken. Hiermee worden stukken bedoeld die meerdere zetten kunnen spelen via lijnen, dus de loper, toren en de dame. Zowel de witte dame als de witte loper van h6 dekt dit veld.

De witte schijnsleutel 1. Pe2 is de verleiding. Er dreigt dan 2. Pd4 mat. Wit doet dus een matzet in een lijn naar f4. Zwart gaat in de andere lijn staan die veld f4 dekt om de dreiging te pareren. Op 1. … Tg5 kan wit matzetten met 2. Tf6, de zwarte toren staat de zwarte loper h4 in de weg zodat wit op f6 kan matzetten. Ook 1. … Lg5 houdt de dreiging tegen, wordt de dreiging 2. Pd4 uitgevoerd dan vlucht de zwarte koning naar f4. Na 1. … Lg5 is 2. Lg6 mat. Hier staat de zwarte loper de zwarte toren in de weg, waardoor de witte loper niet genomen kan worden op g6. Op veld g5 zien we dus het oude Grimshaw-thema, oftewel een wederzijdse interferentie van loper en toren.

Ondanks het mooie spel is 1. Pe2 niet de oplossing, zwart speelt namelijk 1. … a1D of L! en wit is uitgepraat omdat hij geen matzet heeft. De sleutelzet is 1. Pe6!. Weer is de dreiging 2. Pd4 mat. Zwart kan nu weer pareren met de Grimshaw op g5. Op 1. … Tg5 komt nu een ander mat, 2. Tf6 kan namelijk niet meer, maar 2. Df8 mat is wel mogelijk. De zwarte loper h4 is geïnterfereerd door de zwarte toren en de loper kan dus niet op f6 tussen geplaatst worden. Op 1. … Lg5 komt ook een nieuw mat. Nu is de toren geïnterfereerd en ook hier maakt wit daar gebruik van.

De matzet 2. Pg7 is daarom het gevolg. Twee prachtige matveranderingen met een ouderwetse Grimshaw wordt hier gecombineerd met het thema A als hoofdmotief. Ahues heeft nog een verleiding in het probleem weten te maken. Een sleutelzet op het snijpunt van loper en toren, het Grimshawveld, heet een zogenaamde Novotny. Als wit 1. Lg5? speelt dreigt hij zowel 2. Tf6 als 2. Lg6 mat. Slaat zwart deze loper met de toren, dan gaat het eerste mat, slaat hij met de loper dan komt het tweede mat. De weerlegging is 1. … Lc6!
Met dit mooie slotprobleem van de grootmeester in de wittelijnenthematiek wordt de serie rond deze thematiek afgesloten.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.