Over talent en sociale vergelijking
Op het moment dat je schaken als hobby opneemt, word je bijna direct op een ladder geplaatst: het rating-systeem. Dit maakt meteen de pikorde in de schaakwereld duidelijk, en geeft meteen een richting: je wil die ladder beklimmen! En dat is eigenlijk universeel: het geldt voor de 1200-speler, de 2000-speler en zelfs Carlsen wil omhoog, namelijk naar de 2900. Overigens, nu Corona het reguliere schaakleven heeft stilgelegd, is de KNSB- en de FIDE-rating een stuk minder relevant. Gelukkig hebben we ook hiervan een online equivalent!
Over waar je start op de ladder en hoe snel je die ladder beklimt, heeft te maken met iets wat ze noemen ‘talent’. Wat talent precies inhoudt, is echter niet heel duidelijk natuurlijk. Verschillende mensen hebben zich op dit onderwerp gericht, waaronder journalist Daniel Coyle, met zijn boek ‘The Talent Code’ (alweer uit 2009) – het onderwerp van dit artikle. Coyle heeft het over drie belangrijke ingrediënten voor het ontwikkelen van talent: iets wat hij noemt ‘deep practice’, goede coaching, en ‘ignition’ (een vonk).
Het concept van ‘deep practice’ is de kern van het boek van Coyle. Iedereen begrijpt dat je moet oefenen om beter te worden, maar Coyle gaat een stap verder en geeft aan dat je niet zomaar in het wilde weg wilt oefenen, maar dat er een sweet spot bestaat waar je optimaal leert. Deze sweet spot is een magische grens waar dingen niet té moeilijk zijn, maar ook zeker niet te makkelijk gaan. Bij snowboarden betekent dat bijvoorbeeld dat je oefent op een snelheid waar je nog net niet valt, bij piano spelen dat je een tempo kiest waar je nog net het stuk foutloos of bijna foutloos kan spelen. Een mooi equivalent in het schaken vind ik bij het bestuderen van je openingsrepertoire: druk je gedachteloos op pijltje naar rechts of stel je jezelf actief vragen over de stelling?
Op deze sweet spot oefenen, maakt echter ook dat je daadwerkelijk de fout in gaat: je gáát vallen tijdens het snowboarden, je gáát foute noten spelen op de piano. Coyle noemt de sweet spot dan ook een ‘bittersweet spot’: de smaak is niet altijd even lekker. Gelukkig kan je deze smaak ook leren waarderen: door te ervaren dat je van deze fouten leert en dus sneller beter wordt, leren we in feite beter te leren.
Wat coaching betreft ziet ook Coyle het aansluiten bij iemands persoonlijkheid als de essentie voor goede coaching, iets waar ik al vaker over heb geschreven en het alleen maar mee eens kan zijn. De vonk, ‘ignition’ in zijn woorden, is de derde component. Iedereen kent wel de regel van de 10.000 uur studie die je moet steken om expert-niveau te behalen. ‘Ignition’ beantwoordt de vraag waarom iemand daadwerkelijk zo gek is om die 10.000 uur ergens in te steken – en bovendien de motivatie heeft om die practice ook daadwerkelijk ‘deep’ te laten zijn. Coyle concludeert dat de vonk vaak een emotionele trigger heeft – en typisch komt door iemand die als voorbeeld gezien kan worden. Ikzelf weet nog goed dat ik met mijn ouders mee mocht naar een concert van Wibi Soerjadi en zwaar onder de indruk was. Op jonge leeftijd handtekeningen verzamelen van wereldtoppers bij het Interpolis-toernooi in Tilburg was voor mij ook een dergelijke vormende ervaring.
Hiermee hebben we wat meer inzicht gekregen in talent en hoe we de ratingladder beter kunnen beklimmen. Het verhogen van je rating is natuurlijk wel een gemankeerd doel – eigenlijk wil je het schaakspel beter leren beheersen en een hogere rating is daar een toevallig uitvloeisel van. En ook de zichtbaarheid van de ladder heeft een groot manco: het nodigt uit tot sociale vergelijking. In de psychologie onderscheidt men ‘upward’ en ‘downward’ comparison. Downward comparison – jezelf vergelijken met mensen die minder zijn dan jij – leidt over het algemeen tot meer levensgeluk. Upward comparison daarentegen komt wellicht niet je geluk, maar wel je prestaties ten goede. Het beste af zijn we eigenlijk door onszelf niet met een ander, maar met onze vroegere ik te vergelijken – dan kunnen we simpelweg tevreden zijn over onze progressie. Jammer alleen dat we tegen die persoon nooit kunnen schaken!
Daniel Coyle – The Talent Code (2009)
Uitgever: Arrow Books
246 blz., €11,99
Mooie recensie, David! Lekker compact, en ook een fijne afwisseling op de zuiver schaaktechnische boeken die we doorgaans bespreken.
Helemaal mee eens! Ik heb nog een vraag voor David: welk type (schaak)lezer zou je dit boek aanbevelen?