Over het laten glippen van de winst en onnodig verlies

Over het laten glippen van de winst gevolgd door onnodig verlies

Bij het lezen van het boek van Gerben van Manen “Hoe Grünfeld zijn been verloor” (2018), werd ik op blz. 112,113 getriggerd door het slot van de partij Van Manen-Vlam (Charlois-Philidor, 1979) en het daarbij vermelde commentaar.

Stelling
Wit: Kf2, Ld2, pi a4, b5, e3, f4, g3, h2.
Zwart: Kc4, Lg7, pi a7, d3, e6, f5, g6, h7.

Van Manen citeert in zijn boek daarbij Wim Andriessen die de match voor Schaakbulletin versloeg:
“Met het treurigste gezicht van Friesland speelde Van Manen Kf1 en zonder zich te bedenken liet Vlam de loper op c3 neerploffen om na 33. .., Lc3 34. a5!! een geslaagde poging te doen het wereldrecord ongeschoren-chagrijnig kijken te verbeteren. Er zit zelfs geen remise meer in: 34. .., Lxa5 (gedwongen) 35 Lxa5, Kxb5 36 Ld8 en enkele zetten laten kon Vlam opgeven, terwijl hij met Lf8 en Kb3 zonder risico de winst had kunnen binnen halen.’

Maar, had die ver opgerukte zwarte pion op d3 de zwartspeler geen redding kunnen brengen? Jawel!
Bij nader onderzoek van die vraag ontdekte ik dat de destijds getrokken – en in het boek geciteerde -conclusies ‘Er zit zelfs geen remise meer in en 34. Lxa5 is gedwongen‘ beide niet juist zijn. Zwart had hier 34. .., Lb4!! moeten spelen, waarna wit niet meer heeft dan remise.
De pointe is dat zwart dan op 35. b6 de witte promotie kan verhinderen door 35 .., Lc5! (op vervolgens 36.b7 volgt Ld6).  En na 35 Lxb4, Kxb4 36. b6 komt zwart op tijd om zelf ook een dame te halen (met schaak nog wel) :36…, axb6 37. axb6, Kc3 38. b7, d2 39. b8 Dame, d1 Dame +.

 

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.