Schaakrubrieken weekend 15 augustus 2020

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar diverse schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend. Wij proberen de besproken partijen in een viewer te tonen.

Hans Ree Gert Ligterink Hans Böhm Bab Wilders Dimitri Reinderman Rini Kuijf Henk Prins

Hans Ree

Lessen van Tani Adewumi

Een van de gastcommentatoren bij het laatste toernooi van de Magnus Carlsen Chess Tour was Tani Adewumi, een jongen van negen jaar die drie jaar geleden met zijn ouders uit Nigeria kwam en in de Verenigde Staten religieus asiel kreeg. Tani wil de jongste schaakgrootmeester uit de geschiedenis worden en hij is goed op weg, niet alleen als sterk schaker, maar ook als publiciteitskanon.

Er was een stuk over hem in The New York Times, hij mocht Bill Clinton in zijn kantoor opzoeken en van het boek My name is Tani…and I Believe in Miracles zijn de filmrechten gekocht door Paramount Pictures. Van de daklozenopvang naar Clinton en Paramount, dankzij het schaken. Zijn levensverhaal lijkt op dat van Fahim Mohammad uit Bangladesh, over wie ik vorige week schreef.

Bij de Carlsen Tour gaf Tani het advies „als je een goede zet ziet, pieker dan niet om een betere te vinden, maar spaar tijd en doe die goede zet.” Het omgekeerde van het beroemde advies dat aan wereldkampioen Emanuel Lasker (1868-1941) wordt toegeschreven: „Als je een goede zet ziet, wacht tot je een betere vindt.” Zo wordt de evolutie van het schaken samengevat in twee citaten.

Tani had ook een advies voor organisatoren van online toernooien die zich willen wapenen tegen valsspelers: „Je moet de camera’s niet op de hoofden van de spelers richten, want daaraan valt weinig aan te zien. Richt ze op hun toetsenbord en op hun scherm, dan zie je wat ze doen.” Wijze woorden die de komende jaren van pas zullen komen.

Dat laatste toernooi van Carlsens Tour was voor de winnaars van de vorige vier, Daniil Doebov en drie keer Carlsen. Doordat Carlsen nog niet gekloond is, kwamen er twee plaatsen vrij voor de beste nummers twee, Hikaru Nakamura en Ding Liren. In een opwindende halve finale werd de denker Ding uitgeschakeld door de speler Carlsen, maar Ding won de mooiste partij. De finale tussen Nakamura en Carlsen (‘best-of-seven’) kan tot aanstaande donderdag duren.

Ding Liren – Magnus Carlsen, Carlsen Tour halve finale 2020

1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. g3 Lg7 4. Lg2 0-0 5. Pc3 d6 6. Pf3 Pc6 7. 0-0 e5 8. d5 Pe7 9. e4 b6 10. Tb1 a5 11. Te1 Pd7 12. a3 h6 13. Ph4 f5 14. exf5 gxf5 15. Dc2 Pf6 16. b4 Ld7 17. c5 axb4 18. axb4 e4 Hij rammelt aan zijn ketenen. De computer wil 18…De8 19. c6 Lc8 spelen, maar ook dan staat wit veel beter. 19. c6 Le8 20. f3 Pfxd5 21. Pxd5 Pxd5 22. fxe4 fxe4 23. Lxe4 Een schoonheidsvlekje op een modelpartij. Na 23. Txe4 zou wit beslissend voordeel hebben, omdat 23…Pc3 24. Tg4 hem een winnende aanval zou geven. 23…Pc3 Nu had zwart met eerst 23…Ld4+ en 24…Pc3 op de volgende zet, op de been kunnen blijven. 24. Lxh6 Dit had Carlsen niet zien aankomen. 24…Df6 Ook nu was 24…Ld4+ het beste. Een mooie variant is dan 25. Le3 Lxe3+ (beter is 25…Df6) 26. Txe3 Pxb1 27. Ld5+ Kh8 28. Te6 met winnende aanval. 25. Lh7+ Kh8

26. Txe8 De beslissende klap. 26…Tfxe8 Na 26…Lxh6 was het iets moeilijker, hoewel wit na het elegante 27. Te7 gewonnen zou staan. 27. Pg6+ Kxh7 28. Pf8+ Kxh6 Of 28…Kg8 29. Dh7+ Kxf8 30. Lxg7+ Dxg7 31. Tf1+ en wit wint. 29. Dh7+ Kg5 30. Dh4+ Kf5 31. Df4 mat.

Partij in de viewer:

Gert Ligterink

Kasparov deelt veren en sneren uit aan huidige top

Doorgaans houdt Gari Kasparov zich aan de regel dat een oud-kampioen zijn opvolgers niet voor de voeten moet lopen. Hoewel hij de prestaties van de sterkste schakers nauwlettend volgt, permitteert hij zich zelden commentaar dat zou kunnen worden uitgelegd als gemopper van een man die denkt dat het verleden veel glorieuzer is dan het heden.

Twee weken geleden was Kasparov te gast bij de site Chess24, die de toernooien van de Magnus Carlsen Online Chess Tour live uitzendt. Hij sprak vol lof over Carlsen als een universele wereldkampioen die alle sterke punten van zijn voorgangers in zich verenigt: ‘Bovendien bevalt het me zeer dat hij niet op zijn lauweren rust en altijd probeert zijn spel te verbeteren.’

Na zo veel waarderende woorden kon Kasparov het niet laten een steek uit te delen: ‘Geen kwaad woord over de topspelers van tegenwoordig, maar ik heb de indruk dat ze niet van hetzelfde niveau zijn als de tegenstanders die ik in de jaren negentig moest overwinnen. Carlsens voornaamste concurrenten, de Chinees Ding en de Amerikaan Caruana zijn sterke schakers, maar ze hebben niet de klasse die Anand, Kramnik en Ivantsjoek in hun jonge jaren lieten zien.’

Kasparovs opmerkingen leidden tot verhitte discussies, waarmee Ding en Caruana zich verstandig genoeg niet bemoeiden. In plaats daarvan liet Ding in de halve finale van de Chess Tour opnieuw zien dat hij een lastige tegenstander is voor Carlsen. Met moeite en veel fortuin plaatste de wereldkampioen zich voor de finale, waarin hij het opneemt tegen de Amerikaan Nakamura. Ding moest genoegen nemen met de complimenten voor een van de beste partijen die de Tour heeft opgeleverd.

Ding – Carlsen

1.d4 Pf6 2. c4 g6 3. g3 Lg7 4. Lg2 0-0 5. Pc3 d6 6. Pf3 Pc6 7. 0-0 e5 8. d5 Pe7 9. e4 b6 10. Tb1 a5 11. Te1 Wit bereidt 12. a3 voor (11. a3 a4 12. Pxa4? Pxe4) en na zwarts standaard tegenspel met … f7-f5 blijkt de toren op e1 uitstekend te staan. 11 … Pd7 12. a3 h6 Niet 12 … f5 13. Pg5. 13. Ph4! f5 14. exf5 gxf5 15. Dc2 Pf6 16. b4 Ld7 17. c5 axb4 18. axb4 e4? Beter is 18 … De8. Nu komt wits 11de zet volledig tot zijn recht. 19. c6 Le8 20. f3! Pfxd5 21. Pxd5 Pxd5 22. fxe4 fxe4

23. Lxe4? Nu doet zwart weer mee. Winnend is 23. Txe4! Pc3 (23 … Pf6 24. Tf4) 24. Tg4! Pxb1 25. Lb2 met vernietigende aanval. 23 … Pc3 24. Lxh6 Df6? Niet goed is 24 … Lxh6 25. Dxc3, maar zwart kan zich voorlopig verdedigen met 24 … Ld4+ 25. Le3 Df6 25. Lh7+ Kh8
26. Txe8! Tfxe8 27. Pg6+ Kxh7 28. Pf8+ Kxh6 Of 28 … Kg8 29. Dh7+ Kf7 30. Tf1. 29. Dh7+ Kg5 30. Dh4+ Kf5 31. Df4 Mat

Partij in de viewer:

Hans Böhm

Dit weekend geen rubriek.

Bab Wilders

Zoals al eerder aangekondigd nu aandacht voor het boek over een opmerkelijke gebeurtenis in de schaakgeschiedenis die 50 jaar geleden plaatsvond: The Match of the Century USSR vs the World, van Tigran Petrosian en Aleksander Matanovic. De match vond plaats in Belgrado, de hoofdstad van Joegoslavië, het land dat met ijzeren hand werd geregeerd door de communistische dictator Tito. Na zijn dood begon de bizarre ellende tussen de verschillende nationaliteiten waarover we nu niet verder zullen uitweiden.

Toch werd Belgrado als neutraal terrein beschouwd in de heersende Koude Oorlog omdat het Titoïsme duidelijk afweek van wat uit Moskou werd voorgeschreven en dus daar als ketterij werd beschouwd. Voor de USSR was wel een punt dat deze match het prestige van het communisme moest aantonen zoals dat, van weerskanten, later het geval was met de match Spasski -Fischer.

De druk op de Sovjets was dus groot, meer dan op het team van de Rest,waartoe dus ook Joegoslavië behoorde. Nu was de USSR natuurlijk groot favoriet met 5 wereldkampioenen: Botwinnik, Petrosian, Tal, Smyslov en Spassky (de toenmalige wereldkampioen) en nog 4 die het die het zomaar hadden kunnen worden en bij de Rest alleen Fischer die het twee jaar later werd. Hij deed zowaar niet moeilijk en stond bord 1 af aan Larsen, toen genoemd The Best of the West, een titel die later werd gedragen door Jan Timman.

Overigens was in 1970 eigenlijk Fischer al de sterkste. Maar zo makkelijk ging het niet en achteraf zou men kunnen beweren (en dat natuurlijk in principe van iedere partij) dat het zo maar andersom had kunnen eindigen of gelijk gezien de uitslag: USSR 20½ – Rest of the World 19½. Ronde-uitslagen respectievelijk 5½-4½, 6-4, 4-6, 5-5.

De beide auteurs hebben er een schitterend boek van gemaakt (Chess Informant, € 28.95). Van iedere speler een korte biografie met een eerdere confrontatie met de komende tegenstander. Alle partijen uit 4 rondes met 10 borden met veel commentaar van de spelers zelf wat altijd veel interessants op levert al moet men uitkijken als ze gaan beweren : en toen dacht ik…. Een van de mooiste partijen volgens de kenners (en de winnaar kreeg daarvoor ook een prijs) was Efim Geller (USSR) – Svetozar Gligoric (Rest, Joegoslavië):

1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 a6 4.La4 Pf6 5.0-0 Le7 6.Te1 b5 De zgn Spaanse opening, in die tijd ook populair op de schaakclubs 7.Lb3 d6 Gligoric gold als expert in dit systeem. 8.c3 0-0 9.h3 h6 10.d4 Te8 11.Pbd2 Lf8 12.Pf1 Lb7 13.Pg3 de bekende paard-zet in deze variant 13.. Pa5 14.Lc2 Pc4 15.b3 Pb6 16.Lb2 Pbd7 hier week Gligoric na enig nadenken af van zijn 16..c5 al speelde hij wel een zet later. Reden onduidelijk. 17.Dd2 c5 18.Tad1 Da5 19.dxc dxc eindelijk iets van het bord 20.c4 b4 volgens Geller had zwart hier dames moeten ruilen en het vervolg geeft hem gelijk 21.a4 Dc7 22.Pf5 Pb8 na 6 zetten weer terug op de oude plek. 23.Pxe5 beide spelers vonden achteraf dat dit eigenlijk al beslissend was 23..Txe5 24.Lxe5 Dxe5 25.f4 De6 (25..Dc3 26.Df2) 26.e5 Pe8 27.Ph4 zwart is teruggedrongen en wit zet de beslissende aanval in 27..Pc6 Daar gaat ie weer 28.Dd3 g6 29.f5 gxf5 30.Pxf5 Dg6 zwart moet wel maar: 31.De2 (ook Dd7 wint) Dg5 Hier had zwart ook wel kunnen opgeven maar het is tenslotte een teamwedstrijd en opgeven kan altijd nog. 32.h4 Df4 33.g3 Dxe5 34.Dg4+ Dg7 35.Pxg7 Pf6 36.Df4 Lxg7 37.Dc7 Tb8 38.Td6 Pg4 39.Txc6 eindelijk moet dit brave paardje sneven Ld4+ 40.Kf1 1-0.

Partij in de viewer:

Dimitri Reinderman

Wie was Szymon Winawer en hoe speelde hij?

Op tienjarige leeftijd leerde ik de schaakgeschiedenis kennen dankzij een boek dat mijn vader ooit gekocht had, Partijen van wereldkampioenen en hun rivalen (Prisma Schaakboek 4, van Hans Bouwmeester). Destijds genoot ik van het boek, maar ik had het vermoeden dat ik er bij herlezen diverse fouten in zou ontdekken. Ik opende daarom het boek en een beschrijving van Winawer trok mijn aandacht: “een combinatiespeler van het zuiverste water, die van de leer van het positiespel niets moet hebben.” Dat leek me sterk: deze Poolse speler is vooral bekend als naamgever van een variant van het Frans die toch vooral positioneel is. Ik ging op onderzoek uit en mijn vermoeden was juist: het zit heel anders.

Szymon Winawer werd in 1838 in Warschau geboren. Hij speelde pas laat en bij toeval zijn eerste toernooi. In 1867 was hij voor zaken tijdelijk in Parijs. Daar schaakte hij vaak in een koffiehuis en zijn spel trok de aandacht. Er was nog een plek over in een groot toernooi, of hij die wilde opvullen? Dat deed hij en het resultaat was sensationeel: tweede, een punt achter Kolisch maar een punt voor de latere wereldkampioen Steinitz. In de partijen die hij speelde was hij vaker positioneel dan combinatoir bezig. Hij had bijvoorbeeld een voorliefde voor een typisch plan: Lb5 en Lxc6 tegen het Siciliaans, vervolgens pion c5 blokkeren en aanvallen met paard en loper. Daarmee was hij niet alleen zijn tijd ver vooruit, hij versloeg er ook Steinitz mee! Door gebrek aan openingskennis week hij sowieso vaak snel af van de destijds gebaande paden, zo speelde hij in zijn zwartpartij tegen Steinitz de later naar hem vernoemde variant van het Frans (die partij verloor hij wel). Ook opvallend is dat hij vaak in eindspelen terecht kwam (en die relatief goed speelde).

Volgende week (actualiteit voorbehouden) meer over Winawer, nu eerst de eerder genoemde winstpartij tegen Steinitz. De bijzondere toernooiformule is hierbij relevant: een remisepartij leverde beide spelers een nul op. Het is dus niet zo gek dat zwart in de diagramstelling (die iets beter voor hem lijkt) probeerde te winnen tegen zijn onbekende tegenstander. Het eindspel werd echter door wit beter beoordeeld.

Zwart speelt op winst.

Winawer-Steinitz

37.Ld2 Kf6 38.Kg1 Le5 39.Lc1 Dc8 40.Kf1 Da6 41.Kg1 Da5 42.Kf1 Dc3?! 43.Ld2 Db2?! 44.La5!

Dames ruilen of niet?

Opeens dreigt wit iets, pionwinst met Ld8+. Toch had zwart dat beter kunnen toelaten dan dames ruilen. 44…Dxe2+? 45.Kxe2 Ke7 Nu voert Winawer zijn geliefde plan uit: pion c5 dubbel aanvallen. Daartoe moet het paard naar e4 en de loper naar a3. Zwart kan daar niets tegen doen, o.a. omdat zijn loper f4 moet dekken. 46.Pc2 Kd7 47.Pa3 Ld6 48.Pb1 Lc7 49.Le1 Kc8 50.Pd2? Een klein smetje, wit had zijn loper eerst op c1 moeten zetten want met 50…La5! 51.Pe4 Lxe1 52.Kxe1 Lxe4 53.fxe4 f3! had zwart remise kunnen maken. 50…Kb7? 51.Pe4 Kb6 52.Ld2 a5 53.Lc1 a4 54.La3 Plan gelukt! 54…Lxe4 55.fxe4 levert wit een gewonnen eindspel op. In de partij gaan de zwarte pionnen er één voor één af. 54…axb3 55.Lxc5+ Ka5 56.axb3 Le5 57.Pd2 Lh7 58.Pb1 Lf5 59.Pa3 Ld7 60.Pc2 Lc8 61.Pxd4 Lxd4 62.Lxd4 Kb4 63.Le5 Kxb3 64.Lxf4 Lf5 65.Kd2 1–0

Partij in de viewer:

Rini Kuijf

Voor beginners A8322

Wit aan zet staat slecht, is er redding?

Voor gevorderden B8322

Wat is geforceerd winnend voor zwart?

Henk Prins

Twee weken geleden lieten we in deze rubriek iets zien van het moderne probleemthema, de cyclische dreigingen. Tweezet 966 van mij werd geplaatst om opgelost te worden met het idee om dieper de materie in te duiken.

In tweezet 966 speelt de witte koning de hoofdrol. Er staan drie witte stukken, inclusief pionnen, in een penning: pion d4 in de diagonaal a1-g7, pion d7 in de horizontale lijn b7-g7 en de dame op g6 in de verticale lijn g2-g7.

Door een sleutelzet of een verleiding met de witte koning te doen, kunnen genoemde stukken uit de penning gaan en mat dreigen. Wil wit bijvoorbeeld 1. Kh7? spelen dan dreigt hij 2. De4 en 2. d5 mat, zowel de dame van g6 als pion d4 staan na de sleutelzet niet meer in de penning. De twee dreigingen 2. De4 en 2. d5 noemen we zet A respectievelijk B, omdat deze matzetten in andere fasen van de tweezet weer terugkomen. Na 1. … Pc7 houdt zwart de beide dreigingen tegen, maar omdat zwart juist een zet doet in de laatste penningslijn is pion d7 nu bruikbaar voor wit om mat te zetten. Wit speelt na 1. … Pc7 2. d8P mat, dit derde mat wordt mat C genoemd.

De witte zet 1. Kh7 is een verleiding, want zwart weerlegt deze zet met 1. … Pb6! Met deze zet worden de twee dreigingen tegen gehouden en heeft wit geen mogelijkheid om mat te zetten. De witte koning kan ook naar andere velden vanuit de diagramstand. Probeert wit 1. Kg8? dan blijft de witte dame in de penning, maar worden de andere stukken, pion d4 en d7 ontpend en kunnen matzetten. De dreigingen in de fase van 1. Kg8? zijn dus 2. d5 en 2. d8P mat, dus zet B en C. Zwart kan beide dreigingen pareren met 1. … Lg5, maar dit is een zet in de laatste penningslijn g2-g8, wat betekent dat de dame kan gaan matzetten. Wit speelt dus na 1. … Lg5 2. De4 mat, mat A. Na 1. … Pe5! weerlegt zwart de verleiding 1. Kg8?, het zwarte paard heeft er voor gezorgd dat veld e4 niet meer gedekt staat en de twee dreigingen kunnen dat veld niet dekken.

De sleutelzet is 1. Kh8! Wit dreigt nu 2. d8P en 2. De4 mat, zet C en A. Deze dreigingen zijn mogelijk omdat de pion op d7 en de dame van g6 ontpend zijn door de sleutelzet. Alleen pion d5 staat nog in de penning. Na 1. … Dxa5 worden de dreigingen gepareerd en regelt zwart dat pion d5 niet meer gepend staat, dus zet wit mat met 2. d5, zet B.
De dreigingen van wit vormen de cyclus AB-BC-CA. In iedere fase komt de ontbrekende dreigzet als matzet voor na een zwarte parade.

6 Reacties

  1. Avatar
    Frank Van Tellingen 19 augustus 2020

    Nou weet ik wel dat het Engels een overdreven en linguïstiek ergerlijke stelling in de wereld inneemt, maar om Wilhelm Steinitz “William“ te noemen (en partijfragment bij artikel Dimitri) zal vast een vergissing zijn.

    • Avatar
      Henk Smout 19 augustus 2020

      Steinitz is uiteindelijk tot Amerikaan genationaliseerd.

      Het is mij overkomen dat in een artikel over Oskar Cordel in het niet meer verschijnende Duitse tijdschrift Caissa mijn Wilhelm Steinitz door Michael Negele in William was gewijzigd, ik heb dat maar zo gelaten.

      • Avatar
        Henk Smout 20 augustus 2020

        Steinitz was William tijdens zijn analysesessies in de jaren 90 met prof. Isaac Rice (1850-1915).

    • Avatar
      Wijnand Engelkes 20 augustus 2020

      De oorspronkelijke naam was “Wolf” Steinitz. Later noemde hij zich Wilhelm en nog later William. De titel van zijn biografie door Kurt Landsberger gebruikt ook “William”, evenals de alom gewaardeerde Edward Winter. Voor wie zelfs dit nog niet voldoende is spreekt Wikipedia ook over Wilhelm (later William) Steinitz.

  2. Avatar
    Frank Van Tellingen 20 augustus 2020

    Akkoord, bedankt voor de Hinweise, maar laten we dan zeggen dat hij pas op 23.11.1888 Amerikaans staatsburger werd en dat was ruim 20 jaar na deze partij.

    • Avatar
      Frits Fritschy 20 augustus 2020

      Volgens Bill Wall  woonde Steinitz vanaf 1862 in Engeland. Het lijkt me niet denkbeeldig dat hij al snel daarna de naam William gebruikte. Ik heb zo snel niet kunnen vinden of Steinitz ooit Brits staatsburger is geworden. Als hij dat niet was, was er ook geen reden voor een officiële naamswijziging.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.