De jury

Hoera! Er is weer geschaakt op echte borden met echte stukken. Het jaarlijkse Eemlandtoernooi ging gewoon door, Corona of geen Corona. Natuurlijk, met aanpassingen. Er was een voorschrift om per partij tien vierkante meter zaalruimte te reserveren en om te voorkomen dat opponenten mekaar in de snufferd ademen werden de tafels een kwartslag gedraaid zodat de spelers aan de korte zijde zaten. Onze zaalinrichter (tevens organisator, wedstrijdleider, livebordenbediener en weet ik veel wat hij allemaal achter de schermen uitspookt) de onvolprezen Jasper Reichardt had uitgerekend dat er 42 deelnemers mee konden doen, verdeeld over alle drie de zalen van het denksportcentrum En Passant.

Na vier ronden kwam er opeens een bondsbommetje dat verordonneerde dat de spelers zelf ook minstens anderhalve meter van elkaar verwijderd moesten zijn. In ronde vijf en zes schaakten we derhalve op twee tafels, maar dat leverde toch wel wat gemor op. Zo deed er in groep B een Amersfoorts potschraapje mee en die moest zo’n beetje omlopen als hij een zet wilde doen op de helft van zijn tegenstander. En zelf had ik, toch geen kleine jongen, een hele heis om met zwart een dame op h2 te zetten. In ronde zeven dus weer gespeeld als in de eerste vier ronden met het dringende advies om achterover te leunen wanneer je niet aan zet bent.

Het leuke aan het Eemlandtoernooi is dat er een jury nodig is. Niet om in commissie aangevochten oordelen van de wedstrijdleider al dan niet te corrigeren, maar om te bepalen welke partijen er in aanmerking komen voor een pond paling, geheel belangeloos beschikbaar gesteld door De Kaaieman die, als er een NK voor visboeren zou bestaan (en waarom eigenlijk niet, een NK voor dominees en aanverwante functies is er ook!) dit toernooi glansrijk zou winnen. In voorgaande jaren werd er zo’n pond na iedere ronde uitgereikt, maar daarover begon de jury toch wat te brommen, want niet zelden kwam het voor dat er in een ronde weinig schoons te ontdekken was en dan moest er toch een pond paling uitgereikt worden. Deze keer werd besloten dat er ponden uitgereikt zouden worden aan de winnaars van de schoonste partijen van groep A en B en aan twee reuzendoders: zij die met hun eigen lage rating een overwinning boekten op een veel hoger gerate tegenstander. Het grootst overwonnen verschil in zowel groep A als in B werd, zoals onze Jasper dat noemt, bepalingd.

Dat laatste was voor groep B al op de eerste avond beslecht. Calvin de Graaf, ofwel de kleine Kaaieman, versloeg Bert Lardenoye en overbrugde daarmee een voor de concurrentie onmogelijk overbrugbaar gat van 741 ratingpunten. Betekende dit dan eindelijk de grote doorbraak van dit talent uit eigen kweek? Gaat ie dan eindelijk zijn vader eens inhalen op de elolijst? Helaas, van zijn 100% werd iedere ronde een zooi procenten afgeknabbeld tot er aan het eind nog iets meer dan 14% overbleef. Paling hoefde hij overigens niet, die krijgt ie toch al zat thuis, en hij mocht een boek uitzoeken uit Eppies schaakbibliotheek. Er gaat gestudeerd worden!

De schoonheidsprijs in groep B ging naar Crelis Molenaar. Mooie naam, Crelis. Ik vermoed dat hij ooit als Cornelis is gedoopt en dat ze daar in Volendam Crelis van gemaakt hebben. Bij ons in Bunschoten-Spakenburg komt die naam volgens mij niet voor. Mijn vader had een Cnelisom. Dat was dan oom Cornelis, maar in Bu-Spa gebruikten ze vroeger het achtervoegsel  -om als ze het over een oom hadden. Een traditie die helaas verloren is gegaan, hoewel mijn broer hier op schaaksite nog wel eens een berichtje plaatst onder de naam Hendrikom. Maar helaas, de neefjes en nichtjes noemen hem gewoon ome Henk. Bij tantes was het achtervoegsel overigens –meut. Zo noemden de tantezeggers van mijn oma van vaderskant haar Driekemeut. In goed Nederlands is dat dan tante Hendrika.

Maar ik dwaal af, het ging over Crelis, die voor onderstaande schoppartij werd beloond met een pond paling…

Daar had Crelis overigens niet op gerekend, want toen Jasper Reichardt zijn speech hield tijdens de prijsuitreiking was Crelis al onderweg naar Moordrecht. Ja, dat leest u goed. Hij zal zijn redenen gehad hebben, maar hoe haal je het in je hoofd om te verhuizen van het prachtige Volendam naar Moordrecht! Dat leverde overigens een kostelijk tafereel op, want Volendammer Nico Koning nam vervolgens telefonisch contact op met Crelis en dat ging in het plat Volendams. Geweldig! Nu spreek ik zelf vloeiend Spakenburgs, maar als ik twee vrouwen in klederdacht hoor praten klinkt dat al gauw als “knauw knauw knauw knauw”. Dan klinkt dat Volendams toch heel anders en wat jammer dat niemand dat gesprek even opgenomen heeft.

Uit dat gesprek bleek overigens dat Crelis al te ver van Bunschoten weggereden was om nog om te keren. Maar hij heeft nog een hoop familie in Volendam, dus die andere Volendammers mochten voor een goede bestemming zorgen. Komt allemaal goed! Gezellig volk hoor, die Volendammers. Net Spakenburgers, maar dan Rooms. “Nong ja, dee kommen dr ok wel” zei oma van moeders kant (Martemeut, voor de neefjes en nichtjes) daar overigens over. Dat ging dan over het hiernamaals. De Volendammers hadden het overigens uitstekend naar de zin in Spakenburg, de best lange reis op doordeweekse avonden deerde ze niet. Zelf organiseren ze ook een toernooi, het rapidkampioenschap van de NHSB. Voor alleen NHSB-ers. Nu kom ik graag een keertje schaken in Volendam, maar lid worden van een club in de NHSB ben ik niet van plan hoor!

Omdat de kleine Kaaieman geen paling hoefde en de grote Kaaieman wel twee kilo bij zich had, verdeeld in vier ponden, overlegden de jury en Jasper even wat te doen. Eerder in de week had de jury een moeilijke knoop door moeten hakken aangaande de schoonheidsprijs. Welke Benoni gaat het worden? Die ene waarin de witspeler op voorbeeldige wijze er dwars doorheen gaat, namelijk met het pionoffer e4-e5 om veld e4 vrij te maken voor het paard of die andere, waarbij de zwartspeler een kwaliteit offert en pion b2 meesnoept maar later in de partij nóg een kwal offert om zo twee torens gek te maken. Genoeg leven in de brouwerij dus bij zo’n Benoni. Had Herman Grooten daar al een “Begrijp wat u doet” over gepubliceerd? Goed bestuderen dan, dat kan schoonheidsprijzen opleveren…

Het dilemma werd dankzij Calvin opgelost: beide Benoni’s vielen in de prijzen. Marvin Dekker, die dankzij een onnozele gitarist die zich na een paar nullen terugtrok uit het toernooi een vrije ronde had, kwam er toch even voor vanuit Ede rijden. Hij was het die beide Benoni’s op het bord bracht. Een met succes, een met een zeperd. Die zeperd werd hem toegebracht door Erik Steur en zo gingen er dus twee ponden paling in de auto naar Volendam. Vacuum verpakt gelukkig, het zou anders knap gaan stinken!

Hier de beide Benonis…

Overigens wordt de schoonheidsprijs geselecteerd uit de partijen van de eerste zes ronden. Het is niet te doen om de partijen uit ronde zeven ook nog mee te nemen. Maar, dat zul je altijd zien, dan barst het geweld los. De jury had net aan het tweede bord al ijsberend het mooiste zetje van het toernooi waargenomen en toen hij even later in de rookruimte (de buitenlucht, voor de duidelijkheid) tegen Jasper mompelde dat het juryrapport daarom misschien herschreven moest worden reageerde de grote Kaaieman: “Ja, twee stukoffers uhh”.  Wat? Nog meer geweld? Inderdaad, ook Dick (die overigens in 1964, toen hij van de dominee een plens water op zijn kop kreeg, Dirk genoemd werd) was in de laatste ronde even lekker tekeer gegaan tegen een andere Dirk.

Maar ik had het dus over het mooiste zetje van het toernooi. En de prijs voor de reuzendoder in groep A had ik ook nog niet besproken. Dat kan ik mooi even combineren. Arie van Diermen kandideerde zich in ronde 1 met een overwinning op een heuse CM en die overwinning bleef staan tot en met ronde 5. In ronde 6 verslikte diezelfde CM zich echter in Ron Flohr en aangezien Flohr iets minder elo heeft dan Van Diermen zag Arie die paling ineens wegzwemmen. Maar in de laatste ronde mocht Arie tegen een IM en warempel! Het eerste hoofdstuk in Aries “Beat the Masters” kan geschreven worden. We doen even een diagrammetje…

Het is de stelling na 15 zetten in de partij Henk Vedder – Arie van Diermen. Arie had de opening eigenlijk mishandeld en als Henk hier met 16.Kd1 zijn beide torens in de aanbieding had gedaan, had hij een hoofdstuk kunnen toevoegen aan zijn waarschijnlijk nooit verschijnende boek “Hendrikoms spektakelstukken”. Henk deed echter wat onvoorzichtig 16.Ke2 en dat bood Arie de gelegenheid met een geweldige zet de partij naar zich toe te trekken. Ziet u hem ook? Het mooiste zetje van het toernooi!

Deze stunt haalde de spanning overigens voortijdig uit het toernooi. Twee forsgebouwde broers van de organiserende club waren namelijk met een wedloop bezig en nu kreeg de broer met een halfje achterstand ineens een nul aan zijn pantalon. Dat weerhield de andere broer er overigens niet van om een ingewikkeld eindspel te winnen. Dat eindspel mondde uit in een eindspel met drie pionnen tegen een paard en lezers van Beat the Masters weten dat de zwartspeler daar al ervaring mee had.

Het was fijn om weer enigszins normaal achter het bord te schaken! Rangen, standen ,foto’s en een verslagje van Jasper verschijnen binnenkort op de website van En Passant. www.schaakclubenpassant.nl/index.php

4 Reacties

  1. Avatar
    Hendrikom 13 september 2020

    Erg leuk dat er ook deelnemers waren die ook op doordeweekse avonden van ver weg de reis maakten. Niet alleen de Volledammers, maar ook uit Wormer, regio Haarlem, vorige editie Leiden. Alle deelnemers zijn natuurlijk liefhebbers maar deze zijn net wat extra gekruid. Mork ik na afloop ook wel. Daarover gesproken, de kibbeling en de haring vielen ook weer in de smaak, ik zal nog even verslag doen aan onze hoofdsponsor! Tot volgond jaar!

  2. Avatar
    Hendrikom 13 september 2020

    Langzaam maar zeker komt de oude Kaaieman weer terug. Wat minder winkeldruk, wat meer zelfvertrouwen, grandmasters beware!

  3. Avatar
    Hanzel 14 september 2020

    Het was een prima georganiseerd toernooi! Hulde aan de organisatie.  Na een periode van minder zin in het schaken, begon het tijdens het ternooi langzaam terug te komen. Daar helpt een prettig gevuld envelopje altijd bij. Overig geluk had ik niets te klagen. Zeker twee partijen had ik het geluk dat mijn tegenstander een “foute” offer deed. Mijn tegenstander in de laatste partij had meer verdiend. Zoals de organisatie al zei: Schaken kan wreed zijn.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.