schaakverhaal, maart 2006

De eigenwijze koning

Heel lang geleden leefde er een koning van een groot land.

Koning Kapsones III, want zo heette hij, had veel ministers die zijn land bestuurden.

Hierdoor had hij weinig omhanden. En, zoals alle koningen die niets te doen hebben, verveelde hij zich stierlijk. Weet je wat dacht hij, ik ga een hobby zoeken, en meteen riep hij de minister van hobby’s en spelletjes bij zich.

“Waarde minister” sprak de koning “ik verveel me en ben op zoek naar een leuke hobby”.

Nu, daar wist de minister wel iets op. “Ik kom net uit een ver land waar de mensen heel gek praten, bontmutsen op hebben en veel wodka drinken”. Ook spelen ze een eigenaardig spel met een bord met figuren erop, ze noemen het schaken. Op elke hoek van de straat spelen ze het en soms ook wel om de hoek”.

“Breng me de beste speler uit dat land” sprak de koning, “hij moet me dat spel leren”.

De volgende dag vertrok de minister samen met de minister van vervoer en drie weken later kwamen ze terug met de kampioen. “Mooi” zei de koning, “beste kerel leer mij jullie spel en ik zal je rijkelijk belonen”. En zo geschiedde.

De koning bleek talent te hebben en maakte enorme vorderingen. Zozeer zelfs dat zijn leraar hem niets meer kon leren. De man had meer dan zijn best gedaan, werd overladen met cadeaus en keerde tevreden huiswaarts.

Ziezo, dacht de koning, nu verveel ik me niet meer. Maar dat viel tegen.

Tegen wie moest hij nu dit nieuwe spel spelen?

In zijn eigen land werd er niet geschaakt, maar speelde men een soort plat spel met ronde schijven. Dit vond de koning maar flauw, hij viel er altijd bij in slaap.

Goede raad was niet duur en dus werd de minister van goede raad er bij gehaald.

“Beste minister, ik kan nu wel schaken, maar tegen wie?“

“Dan nodigen we toch spelers uit andere landen uit om met u te spelen” sprak de minister.

De koning stond versteld van zoveel wijsheid.

En zo gebeurde het dat de koning jaar na jaar elke dag tegen een andere schaker speelde en zich niet meer verveelde. Hij ging steeds beter spelen totdat niemand meer van hem kon winnen. Maar er gebeurde nog iets met de koning. Na elke gewonnen partij werd hij steeds eigenwijzer. In het begin viel het nog niet op, maar na al die jaren werd het steeds erger. Hij was nu niet alleen eigenwijs maar ook nog verwaand, sterker nog hij ging naast zijn schoenen lopen. Nou, dan weet je het wel.

De minister van gezondheid riep de beste artsen en psychologen van het land bij elkaar, maar wat ze ook probeerden de koning bleef eigenwijs. Er moest iets gebeuren, maar wat?

Dagenlang vergaderde de ministerraad tot op een goed moment de minister van binnenlandse zaken een ingeving kreeg. Als iemand van de koning kon winnen ging zijn eigenwijsheid misschien wel over. De andere ministers vielen achterover van hun stoel van dit briljante idee.

Er werd een schaakwedstrijd uitgeschreven. Diegene die de koning kon verslaan mocht een wens doen, het gaf niet wat.

Leuk bedacht, dacht de koning maar wie zal mij verslaan?

Hij had in jaren niet verloren en voelde zich superieur en ver verheven boven het gewone volk. En zo gebeurde het dat van heinde en ver mensen kwamen om tegen de koning te spelen. Want wie wil nu niet een wens doen nietwaar?

Schakers van allerlei pluimage ontmoetten de koning: boeren, buitenlui, professoren, gelukzoekers, knoeiers, beginnelingen en af en toe een goede schaker.

Een enkele keer werd er gelijkgespeeld, maar nog niemand had van de koning gewonnen.

De koning wist van verwaandheid niet meer hoe hij het had.

Tot op een dag een jongeman ten tonele verscheen. En u begrijpt het al, de koning verloor.

“Komaan” zei de koning, “dit moet een vergissing zijn laten we nog een potje spelen”.

Maar ook deze partij ging verloren en de volgende partij en de daarop volgende. Hij kon niet meer winnen.

De koning was ontroostbaar, maar al wat gebeurde zijn eigenwijsheid raakte hij niet kwijt.

De ene keer lag het aan zijn vermoeidheid, de andere keer glommen de stukken te veel of was het bord te klein. Soms was hij teveel afgeleid. Nooit zocht hij de oorzaak bij zichzelf.

De koning was dan wel stronteigenwijs, maar hij was ook een man van zijn woord en zo mocht de jonge schaker een wens doen.

“Beste vriend, je hebt me verslagen en niet zo zuinig ook, doe een wens het geeft niet wat” sprak de koning. Omdat de jongeman er geen woord van begrepen had werd de minister van vreemde talen erbij gehaald.

“De jonge schaker wil graag op het paleis van de koning tegen de wereldkampioen schaken” sprak de minister. “Is dat alles?” vroeg de koning, hij had iets heel anders verwacht maar goed deze wens kon in vervulling gebracht worden.

De minister van spelletjes en de minister van cultuur werden heengezonden met de opdracht de wereldkampioen te zoeken. Maar hoe ze ook zochten, hij werd niet gevonden.

Ze kwamen in de gekste landen, maar een wereldkampioen zat er niet tussen.

Na een half jaar kwamen ze doodmoe op het paleis terug.

De koning was diep teleurgesteld in zijn ministers die dan ook prompt werden ontslagen.

Tot de jongeman de verlossende woorden sprak: “Beste koning haal uw ministers terug want zij treffen geen blaam, ik ben de wereldkampioen!”

De koning werd zo bleek als de witte velden van het schaakbord.

“Maar” stamelde hij, “geen wonder dat ik niet van je kon winnen”. En terwijl hij deze woorden sprak verdween als bij toverslag zijn verwaandheid, en liep hij niet meer naast maar in zijn schoenen. Wat de knapste artsen niet konden bereiken had de jonge wereldkampioen voor elkaar gekregen. Als dank mocht hij op het paleis wonen en zoveel hij wilde van de koning winnen. Dat dit regelmatig gebeurde zal u niet verbazen, maar de koning stond weer met beide benen op de grond, verveelde zich nooit meer en leefde nog lang en gelukkig.

Julius Bosma

Over juliusbosma

Architect. Ontwerper van schaakmeubels- en puzzels. Tekenaar van schaakportretten. Schrijver van schaakstukjes- en verhalen. Matig schaker, groot liefhebber.

1 Reactie

  1. Avatar
    Wim Weehuizen 25 mei 2021

    In de Middeleeuwen is er een wijze Spaanse koning geweest, die zich met schaken bezig hield en een boek over schaken uitgaf dat hij liet vertalen uit het Arabisch. Het bevatte meer dan 100 problemen en schaakvaria. Ik dacht dat dit het eerste schaakleerboek in een West-Europese taal was. De bekende Spaanse opening ofwel de Ruy Lopez is uit deze schaaktraditie voortgekomen.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.