schaakverhaal

Levend schaak

‘Schuif es wat op’ riep de zwarte loper in het plastic schaakdoosje. ‘Het wordt hier zo langzamerhand wel erg krap. Hoe lang is het geleden dat we weer eens lekker de benen konden strekken op het schaakbord’. ’Een week geleden toch’ sprak de witte toren, ‘je geheugen wordt ook al minder maar wat mij betreft spelen we weer eens een lekkere pot, ik vind dit uitzicht maar niks. Bovendien is die zwarte dame wel erg opdringerig aan het worden. Ze weet toch dat ik nooit op haar avances in ga’. ‘En anders die vervelende pionnen wel’ opperde de witte koning, ‘op het bord staan ze ook altijd in de weg’. ‘Puh, wij kunnen tenminste promoveren, dat kun jij niet zeggen’ sprak een zwart pionnetje eigenwijs.

‘Ik hoop dat, hoe heet ze ook alweer, eh juffrouw Hania vanavond mijn baasje wordt, zij aait me altijd zo lekker over mijn snuit’, giechelde een zwart paard. Maar ik heb ze lange tijd niet meer gezien’. ‘Is Christian er vanavond ook? Hij speelt zo snel dat ik er altijd duizelig van word’ zei een van de witte torens. ‘Wat dacht je van Bosma met dat gekke brilletje’, riep een witte loper, ik sta nog niet op het bord of hij kiepert me alweer in de doos. Offeren noemt hij dat, nou ik noem het weggeven, meestal slaat het nergens op’. ‘Laatst gingen we tegelijk de doos in’, spraken de witte torens in koor, ‘dat was wel een aardig potje van hem. Nee, dan die grote Van Steinvoorn, met hem duurt de avond lekker lang en kunnen we uitgebreid van het mooie uitzicht genieten’.

‘Weet je wat ik een keer heb meegemaakt’, sprak een zwarte toren, ‘het is lang geleden maar ik zal het nooit vergeten. We stonden nog maar net op het bord of er plenste een sloot koffie over ons heen. Het was heerlijk warm en we kregen allemaal een fijne douche waarna we lekker warm afgedroogd werden’. ‘Dat heb ik een keer met de suikerpot beleefd’ zei een zwarte loper, ik had de hele avond een zoete smaak in mijn mond’.

‘Spelen ze nog wel eens met zo’n ouderwetse klok? Dat tikt zo lekker, ik word er altijd een beetje slaperig van. Die nieuwe dingen vind ik niks, je kunt niet eens zien hoe lang ze al bezig zijn’, mijmerde de zwarte dame. ‘Heb je wel eens met Siebe Smid gespeeld?, zijn vingers zijn zo ruw van het schuren op die meubels, dat ik elke keer weer de kriebels krijg’. ‘Wat denk je van De Vries’ piepte een wit pionnetje, ‘heb je net gegeten, zit je weer in die patatlucht. Nee dan mijnheer Meier, zijn handen ruiken altijd lekker fris’.

‘Ik zie altijd tegen het eind op’ hinnikte een van de witte paarden, ‘zo woest als sommigen ons in de doos gooien, ik mis al een oor en wil mijn andere niet kwijt, anders hoor ik helemaal niks meer. Mijnheer Hofman zou zoiets nooit doen, je kunt merken dat hij veel verstand van paarden heeft’.

‘Maar het allerergste is samen met van die rare plastic stukken opgescheept te zitten, na een paar uur begint het me toch te jeuken’, zei de witte koningin. ‘Zo’n papieren bord vind ik ook maar niks’, jammerde een witte toren, ‘dat schuift helemaal niet lekker, geef mij maar een houten bord, maar dan niet zo’n gelakte maar lekker oud, je glijdt daar zo fijn op’.

En zo ging het geklets nog een hele tijd door, gelijk een dameskransje. Elk stuk had wel een leuke of minder leuke herinnering. Maar elke week waren ze blij dat ze voor een avond bevrijd werden uit hun benarde positie.

Plots werden ze wild door elkaar geschud en kletterden ze met veel kabaal op het schaakbord. Toen ze goed en wel van de schrik bekomen waren, werden ze door de spelers op hun plaats gezet. De torens in de hoek, daartussen de paarden, lopers de dame en koning en vooraan de pionnen.

Nadat de spelers koffie hadden gehaald en elkaar een prettige partij hadden gewenst, werden de eerste zetten gedaan. Wat genoten ze van de vrijheid en ruimte. Nu maar hopen dat de partij lekker lang duurt, het liefst tot na middernacht.

Zoals altijd was het eerst een witte pion die verschoven werd, meestal naar e4 maar ook wel naar d4. Soms ging het paard als eerste naar veld f3. Als mijnheer De Vries met wit speelde mocht het eerste pionnetje naar b4, maar hij was dan ook de enige die dit speelde.

De partij duurde gelukkig heel lang. Af en toe ging er een pion de doos in, maar de grote stukken stonden lang op het bord.

Het vervelendste moment was altijd aan het eind van de partij. Dan werden ze tegelijk in de doos gesmeten en was het vechten voor een goed plekje tot de volgende week.

Julius Bosma

Over juliusbosma

Architect. Ontwerper van schaakmeubels- en puzzels. Tekenaar van schaakportretten. Schrijver van schaakstukjes- en verhalen. Matig schaker, groot liefhebber.

2 Reacties

  1. Avatar
    Wijnand Engelkes 14 april 2021

    Veel clubs kampen met ruimtegebrek in de kast die ze van de zaalverhuurder mogen gebruiken. Je kunt ook de stukken in washandjes verpakken en de hele voorraad in een kussensloop. Neemt minder plaats in en geeft ook minder lawaai op het eind van de avond als er nog een paar partijen bezig zijn en de rest vast in de kast gaat.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.