Canon (20): Jan Timmans smalle pad

 

“Na mij is er een reeks gekomen van jongelui, die een briljante wetenschappelijke carrière, maatschappelijke ambities of een bloeiend gezin gering achtten en de brede weg gemeden hebben die de massa’s gaan, die zich aan elkaar vastklampen en het smalle pad zijn opgegaan, waar alleen het bittere kruid der ontgoocheling overvloedig groeit en waarop geen vreugde te vinden is, maar alleen de geheime en eenzame last der ontbering.

O, hoe moeizaam is het pad van de schaker op aarde!” Dit citaat van Hein Donner sprak Jan Timman kennelijk aan, toen hij in 1988 onder de titel ‘Het smalle pad’ een boek schreef over zijn moeizame strijd op weg naar het wereldkampioenschap.

Lees meer >

Canon (19) Fenny Heemskerk

Ze werd Nederlands kampioene op haar zeventiende, heerste twintig jaar lang en bereikte ook de wereldtop. Fenny Heemskerk was de Nederlandse schaakkoningin. Maar daar koop je geen brood voor, daarom stond ze op de markt stoffen te verkopen.

Lees meer >

Canon (18) WK 1997 in Groningen

In 1993 besloten Kasparov en Short hun WK-match buiten de FIDE om te organiseren, ook al was Short via de gewone FIDE-cyclus uitdager geworden. Hierop liet de bond Karpov en Timman om de wereldtitel strijden, waarna de schaakwereld met Kasparov en Karpov twee kampioenen kreeg. Terwijl Kasparov op eigen houtje verder ging, organiseerde de FIDE nog eenmaal een ‘ouderwetse’ cyclus van drie jaar, die eindigde met de match Karpov-Kamski in 1996. Daarna ging de bond het anders doen en Groningen kreeg de primeur.

Lees meer >

Canon (17) AVRO-toernooi 1938

Vlak voordat Max Euwe in 1935 wereldkampioen werd, besloot het FIDE-congres dat de uitdager voortaan via een toernooi moest worden aangewezen. Voorheen mocht iedere sterke schaker de wereldkampioen uitdagen. Toen Euwe de WK-match van Aljechin won, stemde hij in met het nieuwe systeem. Het FIDE-bestuur, met de Nederlander Alexander Rueb als voorzitter, veranderde echter van gedachte. Een commissie zou een lijst opstellen waaruit het congres de uitdager mocht kiezen. Het FIDE-bestuur had een sterke voorkeur voor Capablanca, die na zijn onttroning in 1927 geen revanchematch had gehad en in 1936 weer heel goed presteerde.

Lees meer >

Canon (16): Daniël Noteboom

Zwaar werd het Nederlandse schaakleven getroffen rond de jaarwisseling 1931/32. Op 2 december overleed Henri Weenink, 39 jaar oud. Op 12 januari overleed Daniël Noteboom, 21 jaar oud. Zij behoorden met Salo Landau, die in de Tweede Wereldoorlog ook al jong (41) overleed en Graaf van den Bosch tot de vier sterkste Nederlandse schakers achter Max Euwe. Noteboom is de enige van de vier die wellicht de wereldtop had kunnen bereiken.

Lees meer >

Canon (15): Het IBM-toernooi

Het grootste schaaktoernooi ter wereld, noemde Berry Withuis het IBM-toernooi in Amsterdam. Net als het Hoogovenstoernooi bestond het uit een grootmeestergroep, een meestergroep en een amateurtoernooi met vele honderden deelnemers in tienkampen. Maar het begon heel bescheiden.

In het seizoen 1960-61 haalde het tweede team van het Verenigd Amsterdams Schaakgenootschap (VAS) een stunt uit door kampioen van Nederland te worden. Twee jaar later speelde VAS zelfs met drie teams in de hoofdklasse. De Amsterdammers hadden in Nederland nauwelijks concurrentie. Withuis (VAS-lid en groot organisator, over hem is in deze Canon een apart venster geschreven) bedacht daarom een toernooi waarin vijf of zes VAS’ers een internationale meesternorm konden scoren.

Het eerste toernooi in 1961, toen nog IBM/VAS-toernooi geheten, was meteen een succes. De 24-jarige Kick Langeweg won de twaalfkamp met 9 uit 11 (zonder remises!) voor Hein Donner. Hij scoorde maar liefst tweeënhalf punt boven de meesternorm.

Lees meer >

Canon (14): Berry Withuis

“Er is een toernooidirecteur, een toernooicomité, een Raad van Advies, you name it. Maar ik zeg u: zonder een allesweter, alleskunner, allesregelaar, die altijd beschikbaar is en altijd zin maakt, zal het niet gaan.” Dit schreef Lex Jongsma in het tijdschrift Matten (januari 2009) over Berry Withuis.

Niemand heeft ooit zo’n grote rol gespeeld bij Nederlandse toernooien als Berend Jan Withuis (geboren 20 januari 1920). Hij richtte in 1956 een speciale persdienst op, voor het WK-kandidatentoernooi in Amsterdam. In 1957 deed hij dat bij het zonetoernooi in Wageningen, in 1959 begon hij bij het Hoogovenstoernooi en in 1961 was hij medeoprichter van het IBM-toernooi. Ook was hij perschef bij Nederlandse kampioenschappen. Withuis bedacht de dagelijkse toernooibulletins (met alle partijen), wat pas veel later door de FIDE verplicht werd gesteld. Dat lijkt een eenvoudig idee, maar tijdens de Olympiade in 1954 (Amsterdam) meende de KNSB nog de publicatierechten te hebben. Voor Withuis, communist in hart en nieren, was dat een gruwel. Hij hield zijn rol bij de diverse toernooien 35 jaar vol.

Lees meer >

Canon (11): De broers Van Foreest

 

Het eerste Nederlands kampioenschap werd gespeeld in 1909. Voor die tijd werden wedstrijden gespeeld die later zijn omgedoopt tot ‘onofficiële kampioenschappen van Nederland’. De Nederlandse Schaakbond (later koninklijk) werd in 1873 opgericht met als voornaamste doel jaarlijks zo’n wedstrijd te organiseren. Fameuze winnaars waren Christiaan Messemaker (drie keer) en Adolf Olland, die ook drie keer won en bovendien in 1909 de eerste officiële kampioen werd.

Erbovenuit sprong jonkheer Dirk van Foreest (1862-1956). Hij werd niet alleen beschouwd als de sterkste Nederlandse schaker van de negentiende eeuw, maar zelfs als de eerste echt sterke schaker. Voor hem hadden schakers eenvoudige stijlen en konden ze zich niet meten met de internationale grootheden.

Lees meer >

Canon (9): Jeroen Piket

Tijdens het Hoogovenstoernooi van 1997 zei Nigel Short in een interview: “Kijk eens naar al die schakers op het podium. Is Piket niet de enige van wie je je kunt voorstellen dat hij ’s ochtends om half negen met een koffertje naar kantoor gaat?” Waarschijnlijk heeft zelfs Short zelf niet kunnen bevroeden hoe groot zijn gelijk was.

Lees meer >

Canon (7): Tim Krabbé en schaakcuriosa

Toen Tim Krabbé in 2009 het boekenweekgeschenk schreef, werd hij in de media omschreven als ‘schrijver, wielrenner en schaker’. Als romanschrijver is hij vooral bekend met De Renner (1978) en het twee keer verfilmde Het Gouden Ei (1984). Over het wielrennen wisten journalisten ook wel wat te melden, maar het schaken werd nauwelijks belicht. Krabbé (geboren 13 april 1943) zei zelf in sommige interviews dat hij rond 1970 tot de sterkste twintig schakers van Nederland behoorde. Dat klopt, in 1967 en 1971 plaatste hij zich voor het Nederlands kampioenschap, waarin hij tiende en elfde werd. In het toernooi van 1967 won hij van Hein Donner. Ook speelde Krabbé in B-groepen van Hoogovens- en IBM-toernooien.

Lees meer >