Opleiding en Training

Anastasia’s mat

40ste Guernsey Chess Festival

De schaakrubriek van deze week in het Duitse Zeit Magazin (13. August, Nr. 33) gaat over de 40ste editie van het Guernsey Chess Festival dat vorig jaar oktober werd gehouden. Bij afgaan van het mobieltje zou de betreffende speler worden verbannen naar het nabij gelegen Kanaaleiland Yersey.

De schaakopgave van deze week is een stelling uit de partij tussen Dharma Tjiam (wit) en GM Eric Hansen (zwart). Eric Hansen won het schaakfestival.

Lees meer >

Begrijp wat u doet: Het Nimzo-Indisch 2

Opening: Het Nimzo-Indisch 2

We bespreken in dit tweeluik de belangrijkste principes van het Nimzo-Indisch, genoemd naar Aaron Nimzowitsch (1886-1935). Een bijzonder complexe opening waarin diepe strategische gedachten aan ten grondslag liggen. Zoals in de vorige aflevering al duidelijk werd, kunnen we ons strategisch inzicht verbeteren door ons in deze opening te verdiepen.

1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pc3 Lb4

De voor het Nimzo-Indisch kenmerkende zet. Een blik in de database leert dat de oudste (geregistreerde) partij met deze stelling gespeeld werd in 1851 (Cochrane-Mahescandra). De eerste partij van Nimzowitsch was die tegen Janowsky, in 1914 in St. Petersburg. Helaas zijn er geen partijen bekend met het Nimzo-Indisch tussen de aartsrivalen Tarrasch en Nimzowitsch, want die hadden we natuurlijk graag gezien! De vorige maal hebben we gekeken naar het Rubinsteinsysteem met 4. e3 en naar het Sämischsysteem met 4. a3, ook in combinatie met 4. e3.

4. Dc2

Lees meer >

Begrijp wat u doet: Het Nimzo-Indisch 1

 

 

Opening: Het Nimzo-Indisch 1

Een van de meest fascinerende en ondoorgrondelijke openingen is het Nimzo-Indisch. En als je Nimzo-Indisch zegt, zeg je ook bijna in een adem: Dame-Indisch of Bogo-Indisch. We nemen in dit tweeluik een paar belangrijke principes van het Nimzo-Indisch (genoemd naar Aaron Nimzowitsch, 1886-1935) door.

 

We bespreken in dit tweeluik de belangrijkste principes van het Nimzo-Indisch, genoemd naar Aaron Nimzowitsch (1886-1935). Een bijzonder complexe opening waar diepe strategische gedachten aan ten grondslag liggen.

1. d4

Hier begint eigenlijk al een polemiek tussen Tarrasch en Nimzowitsch. De aartsvader van het klassieke schaak, laat weten dat een pionzet in het centrum in principe met een symmetrische pionzet moet worden beantwoord omdat wit anders te grote invloed in het centrum krijgt.

1…Pf6

Lees meer >

Begrijp wat u doet: De moderne Benoni 2

Opening: De Moderne Benoni 2

We zijn de vorige aflevering begonnen met een van de scherpste bestrijdingswijzen op 1. d4 namelijk de Benoni. We namen eerst de gebruikelijke varianten door nadat wit een opstelling met e2-e4 nastreefde. We zagen dat zwart met twee verschillende paardzetten (… Pb8-a6 en … Pb8-d7) voor een totaal ander spelbeeld kon zorgen. Ditmaal komen er drie belangrijke systemen aan bod, die ik door plaatsgebrek helaas slechts summier kan aanstippen. Dat zijn:

  • De vierpionnenaanval
  • Het g3-systeem
  • Het Ld3 en h3 systeem

1. d4 Pf6 2. c4 c5

Voor een goed begrip van een stelling die zich later via de Benoni aandient, is het raadzaam eerst de vierpionnenaanval te bekijken zoals die vanuit het Konings-Indisch op het bord kan komen. Dat gaat als volgt: 2… g6 3. Pc3 Lg7 4. e4 d6 5. f4 0-0 6. Pf3 c5 7. d5 e6 8. Le2 exd5 9. cxd5.

3. d5 e6 4. Pc3 exd5 5. cxd5 d6 6. e4

We nemen deze logische zet toch weer als hoofdvariant. Wit heeft echter een andere opstelling voor ogen als in deel 1 van deze rubriek. We onderzoeken in deze stelling ook 6. g3

Lees meer >

Begrijp wat u doet: De Moderne Benoni 1

Opening: De Moderne Benoni 1

In 2011 heb ik in Schaakmagazine een verhandeling gehouden over de Benoni. Daarbij had ik het boek ‘Mastering the Modern Benoni and the Benko Gambit’ van Robert Bellin & Pietro Ponzetto als basis gebruikt. De auteurs nemen de lezer aan de hand met de inventarisatie van stereotiepe tactische en strategische voorbeelden in Benonistructuren. Door een paar van deze ideeën voor het voetlicht te brengen en te illustreren met modelpartijen, proberen zij de lezer enige affiniteit te bieden met deze scherpe bestrijdingswijze op 1. d4.

Geïnteresseerden kunnen klikken op overzicht. Waar ik toen niet aan toe ben gekomen is om de lezer wegwijs te maken in de variantenstructuur van de opening en de specifieke achtergronden daarvan. Hoog tijd om iets aan deze omissie te doen.

De moderne Benoni ontstaat na

1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5

Eigenlijk tekent zich na deze zet al af waar het in deze opening om draait. Wit pakt meteen groot ruimtevoordeel waarachter hij zich vrijuit kan bewegen. Het grote nadeel kan zijn dat hij daardoor ook ‘gaten’ laat vallen. Om het eens met het voetbal te vergelijken. Met (te) veel spelers voor de bal wordt achterin ruimte weggegeven die benut zou kunnen worden met een counter. En dat is nu juist waar de zwartspelers veelvuldig gebruik van maken!

Lees meer >

Begrijp wat u doet: Het Grünfeld-Indisch 2

Opening: Het Grünfeld-Indisch 2

We vervolgen onze zoektocht naar de diverse plannen en ideeën in het Grünfeld-Indisch. We gaan daarbij uit van de afruilvariant die ontstaat na 1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 d5 4. cxd5 Pxd5 5. e4 Pxc3 6. bxc3 Lg7

Dit was de belangrijke uitgangsstelling voor het systeem dat we behandelen. Uitleg van de belangrijkste basisideeën staat in de vorige rubriek. Wit heeft hier drie mogelijke voortzettingen die alle drie een totaal verschillend karakter hebben. In de vorige rubriek kwam variant I – 7. Lc4 aan de orde. We bekijken nu de twee andere mogelijkheden:

  • II – 7. Pf3
  • III – 7. Le3

Variant II – 7. Pf3

Lange tijd werd

7. Pf3

gezien als een gevaarlijk wapen. Wit heeft totaal andere ideeën met deze normale paardontwikkeling. Omdat het centrum sneller onder druk gezet kan worden, nu .. . Lc8-g4 in de stelling komt, beoogt hij iets totaal anders dan in de hoofdvariant met 7. Lc4.

7… c5

Verreweg het meest gespeeld.

8. Tb1

Dit is de gedachte, die in de jaren ’80 gepopulariseerd werd door de toen nog jonge Kasparov. De toren gaat uit de lange diagonaal van Lg7 en daarmee staat hij soms klaar om zijn centrumpionnen naar voren te spelen. Dat hij daarbij soms pion c3 met schaak laat hangen is heel bijzonder.

8… 0-0 9. Le2

Lees meer >

Begrijp wat u doet: Het Grünfeld-Indisch 1

Begrijp wat u doet: Het Grünfeld-Indisch 1

Opening: Het Grünfeld-Indisch 1

Nadat de vorige jaargang werd gevuld met een serie van zes interessante gambieten, keer ik nu terug naar de ‘grote openingen’. Daaronder versta ik dat deze openingen veelvuldig gespeeld worden door de ‘grote jongens’, de wereldtop dus. Het is in deze rubriek de bedoeling om de structuur van de opening uiteen te zetten en vooral uitleg te geven over het waarom van de zetten. Het is onmogelijk om volledig te zijn, maar met het aanbrengen van het nodige begrip mogen we hopen dat de gemiddelde clubschaker zich een weg kan banen in het ogenschijnlijk ondoordringbare oerwoud van varianten.

Een belangrijke loot aan de stam is het Grünfeld-Indisch dat op het repertoire stond van sommige wereldkampioenen (o.a. Fischer en Kasparov). De opening is genoemd naar de Oostenrijkse grootmeester Ernst Grünfeld (1893-1962). Hij bracht het systeem voor het eerst op bord in zijn partij tegen Kolisch in 1922.

Lees meer >

Leren combineren 8

Deze nieuwe rubriek is primair geschreven voor minder geoefende clubschakers, waarin de beginselen van het combinatiespel centraal wordt gezet. Aan de hand van enkele instructieve voorbeelden wordt benoemd waar men op kan letten tijdens een partij. Dit alles met een knipoog naar de Stappenmethode, waar grotendeels de terminologie en andere aspecten aan ontleend zijn. En uiteraard kan men meteen wat gaan oefenen. Veel plezier!

Inleiding

Het wordt tijd om een veel voorkomend thema, de penning, eens nader onder de loep te nemen, omdat de praktijk uitwijst dat veel spelers hier regelmatig problemen mee hebben. Speel vanuit de beginstelling de volgende zetten eens na:

Instructievoorbeeld 1 – Penning

1. e4 c5 2. Pf3 d6 3. Lb5+ Pc6

Met deze zet heeft zwart vrijwillig het paard op c6 gepend. Het paard op c6 mag niet wijken omdat zwart in dat geval schaak komt te staan.

Lees meer >

Leren combineren 7

In deze nieuwe rubriek, primair geschreven voor minder geoefende clubschakers, worden beginselen van het combinatiespel centraal gezet. Aan de hand van enkele instructieve voorbeelden wordt benoemd waar men op kan letten tijdens een partij. Dit alles met een knipoog naar de Stappenmethode, waar grotendeels de terminologie en andere aspecten aan ontleend zijn. En uiteraard kan men meteen wat gaan oefenen. Veel plezier!

Inleiding

In deze aflevering wordt een thema gepresenteerd dat ogenschijnlijk minder voorkomt dan de gebruikelijke combinatiemotieven zoals mat, dubbele aanvallen, penningen enzovoort. We zullen het insluiten van stukken onder de loep nemen. Bij dit thema moet gedacht worden aan de bewegingsvrijheid van een bepaald stuk. De dame is het stuk met de grootste actieradius, het vangen hiervan komt niet zo vaak voor. Als het aantal velden waarnaar de dame gespeeld kan worden echter drastisch wordt beperkt, kan de jacht op dit stuk worden ingezet. Een elementair voorbeeld zien we in de eerste diagramstelling.

De zwarte dame lijkt actief te staan, maar zij heeft niet zoveel bewegingsvrijheid. Met zijn volgende zet toont wit aan dat het altijd link is als een belangrijk stuk zo weinig velden tot zijn beschikking heeft.

Instructievoorbeeld 1

1. Pe3 1-0

Lees meer >

Leren combineren 6

Deze nieuwe rubriek is primair geschreven voor minder geoefende clubschakers, waarin de beginselen van het combinatiespel centraal wordt gezet. Aan de hand van enkele instructieve voorbeelden wordt benoemd waar men op kan letten tijdens een partij. Dit alles met een knipoog naar de Stappenmethode, waar grotendeels de terminologie en andere aspecten aan ontleend zijn. En uiteraard kan men meteen wat gaan oefenen. Veel plezier!

Inleiding

Het ultieme doel in het schaakspel in het matzetten van de vijandelijke koning. Het mechanisme om op een leeg bord de vijandelijke koning met koning en dame of koning en toren mat te zetten, zal iedereen die de spelregels geleerd heeft, snel machtig worden. Moeilijker is om het mat te herkennen op een vol bord met stukken. Dat kan aangeleerd worden door verschillende matbeelden te bestuderen. Dit blijkt een erg nuttige oefening te zijn, omdat men zo spelenderwijs leert te zoeken naar logische verbanden. Door het samenspel te bekijken tussen de stukken die de vijandelijke koning matzetten, oefent men de in het schaakspel de o zo essentiële patroonherkenning.

Dat had de Hongaar Laslo Polgar, toen hij zijn dochters groot-bracht met het schaakspel, ook bedacht. Op de wand van de slaapkamer van de drie zusjes hing vader Polgar wekelijks een groot aantal diagrammen op met voornamelijk matbeelden. Later zijn deze diagrammen in een boek verschenen waarbij iedereen zelf mag proberen te zoeken naar het bewuste matmotief. Een voorbeeld hiervan.

Lees meer >