Glorney Cup!

Van 16 tot en met 18 juli wordt in Glasgow de Glorney Gilbert international gespeeld, onder mijn generatiegenoten wel bekend als de Glorney and Fabercup. Na jarenlange afwezigheid heeft Nederland weer eens een afvaardiging. Sinds het begin van deze eeuw heb ik zo nu en dan eens gezocht of er materiaal over deze oude edities te vinden was, maar helaas. Toen ik in 2008 met een database begon, vond ik nog wel een partij, maar veel meer ook niet.  Herinneringen zijn er natuurlijk wel zat. Drie keer heb ik mee mogen doen aan dit leuke evenement, te beginnen in 1990 in Arnhem.

De allereerste keer dat de KNSB je uitnodigt voor het nationale team. En dan mag je naar Arnhem. Ons team, met onder andere Dimitri Reinderman, was veel te sterk voor de andere teams. Engeland bleef nog het langst in de buurt, maar we werden met afstand kampioen. We speelden toen nog met zes jongens in het Glorneycup team. De dames speelden om de Fabercup, ik denk met drie personen. Captain van de onzen was Peewee die we allemaal onder die naam wel kennen. Liet ons lekker ons gang gaan, en met succes. Het toernooi kreeg wel te maken met een heuse bommelding. Die bommelding kwam niet lang nadat dat bij een Huttontoernooi ook al eens gebeurd was. Ik speelde aan bord vijf, tussen de goed scorende Migchiel de Jong (bord 4) en Eelco de Vries in. Mijn  3 uit 5 was niet geweldig, maar de winst tegen James Poulton in het treffen met Engeland maakte natuurlijk veel goed. Een enkeling nam destijds ook nog wel een biertje, a f 1,25 als ik het me goed herinner. Deze uitnodiging betekende meteen het einde van mijn deelnames in Dieren. Ik meen zelfs dat ik dat hiervoor heb afgezegd en ik heb er daarna nooit meer deelgenomen.

Een jaar later mochten we weer opdraven, deze keer was ik zelfs de kopman van het Nederlandse team en dat heb ik geweten. Plaats van handeling was Gent, het toernooi werd gelijktijdig gehouden met het zomertoernooi daar, tijdens de Gentse feesten. We begonnen tegen Schotland. Tegen Nicol Bathie had ik een soort van kansloze afgebroken stelling. Met alles nog op het bord ging mijn koning van H naar A en ergens kreeg ik het punt opeens cadeau. Dat was maar goed ook, want daarna volgden nederlagen. Sommige Glorneycupdeelnemers kwam ik later nog wel tegen, maar niet in de top van de wereld. Klop kreeg ik van Dinstuhl, die ik nog wel eens in de Bundesliga zie schaken. Toch wonnen we ook nu het evenement, ondanks of dankzij mijn 2 uit 5. We speelden nu met vijftallen (De dames met 3), waarbij ook Karel vd Weide en Frank Kroeze meededen. Peewee was andermaal de begeleider. Engeland, jaarlijks de belangrijkste concurrent, speelde met Simon Bibby aan bord 1. ’s Ochtends zag je soms nog mensen op straat zitten naast een plas braaksel, jaja het waren de Gentse feesten. We hadden een mooie studentenflat voor onszelf. Iemand stak daar ook een sigaret op en toen hem verteld werd, dat dat niet mocht, stootte hij pardoes zijn hoofd. ‘Niet roken’, zei ik nog, ‘daar krijg je hoofdpijn van’. We wonnen, maar ik weet niet meer precies hoe en ik heb ook geen partijen. Mijn laatste twee partijen waren beter dan mijn eerste drie, maar ik liet zowel Bibby als Van Beers (Belgie) met een remise ontsnappen. Toch klonk nadien het Wilhelmus voor ons, winnaars van de Glorneycup.

En toen kwam 1992 en dat was een ander verhaal. We mochten naar Dublin, mijn eerste vliegreis. Aer Lingus. Tot dan toe was ik een keer in Londen en verder niet verder dan Belgie en Duitsland geweest. En nu dan mijn eerste vlucht. Ondanks mijn angst voor hoogte die ik meende te hebben (en nog wel heb), nam ik me voor zo’n ding in te stappen en het te ondergaan. Hoe kom ik hier nu op? Welnu, mijn clubgenoot Robin Reichardt gaat dit jaar mee, dus ik klikte de berichtgeving eens aan en daar stond opeens www.glorneycupchess.org/ en even verderop www.glorneycupchess.org/prev_reports/1992/1992.htm

Meer niet, wat mij aanging. Niks over 1990 en niks over 1991, maar wel bulletins van 1992. En alles wat ik me nog meende te herinneren, herinnerde ik me aardig goed. Deze keer mocht ik naar 2 afzakken, omdat we Marc Jonker met een veel hogere rating erbij hadden. Marc werd nu het slachtoffer. Verder weer Karel, Frank en nu ook Eelke Wiersma. Peewee was afgezwaaid, Hans Klip ging deze keer mee. Te Dublin hadden we budgetaccomodatie en het was iedere ochtend dezelfde jam. Maar behalve met Marc ging het schaken niet onaardig. De Engelsen hadden echter op papier een veel sterker team en zij liepen ook uit. Er waren twee poules, de bovenste twee van beide poules gingen naar de finalepoule en namen hun onderlinge resultaat mee. Voor ons was dat een 3-2 winst uit de eerste ronde, op Ierland, voor de Engelsen een 4-1 overwinning op Frankrijk. Nooit geweten dat ik hier tegen Goossens (Belgie) gespeeld heb en die Fransoos (Goldgewicht), zegt me al helemaal niks meer. Wel Paul Roberts uit Schotland. Die vertelde een jaar later te Vejen, Denemarken, de legendarische mop van het zwemmende hoofd, die ik jullie hier maar bespaar. We deden het niet slecht, maar we versloegen de Fransen met slechts 3-2. Engeland ging met 4,5-1,5 over Ierland heen. Frank Kroeze en ik deden het erg goed (3,5 uit 4), Marc Jonker belabberd (0,5 uit 4) en de anderen ‘redelijk tot goed’. Maar we kregen Engeland nog. Die stonden bovenaan met 8,5 bordpunten en wij hadden er 6. Een snelle rekensom leerde dat we de slotronde met minstens 4-1 moesten winnen. En dat zag er als volgt uit (we hadden allemaal nog KNSB-ratings):

Jonker              2236 (w)   – J. Parker      2345

Vedder             2144 (z)    – S. Ansell      2285

Van der Weide 2154 (w)  – D. Hassabis 2290

Kroeze              2138 (z)  – J. Poulton     2235

Wiersma           2146 (w) – J. Merriman  2235

Dus we moesten met 4-1 winnen van zo’n 100 ratingpunten per bord meer en dat had zich tot dan toe ook wel min of meer bewezen. Poulton hadden we, en ik in het bijzonder, twee jaar eerder dus tikken gegeven, maar of dat nu weer ging lukken? ’s Nachts waren onze tegenstanders nog ballorig ook. Hans Klip was nogal boos geworden, want af en toe waren we wat later thuis gekomen dan was afgesproken. En dat was in de jaren daarvoor niet zo’n probleem omdat we toen echt presteerden. Maar nu stond de titel op het spel. Als we Plymouth 1989 meetellen, daar was ik niet bij, dan hadden we minstens drie keer op rij gewonnen en daar leek een einde aan te komen. Wij, uitgezonderd Marc geloof ik, lagen nu vroeg op bed, maar die Engelsen begonnen een waterballonnengevecht.

De openingsfase zagen we het rooskleurig in. Met wit hadden we gewoon een openingsvoordeeltje, inclusief Marc, en met zwart kregen we een gambiet voor de kiezen. Die pion pakten we dus. Het stond na 13 zetten al 0-1 voor ons:

Poulton – Kroeze

1.d4 d5 2.Pf3 c6 3.c4 e6 4.Pc3 dxc4 5.a4 Lb4 6.e3 b5 7.Pe5 Pf6 8.Df3 Dd5 9.Df4 0–0 10.Le2 Dd8 11.Df3 Pd5 12.e4 Pxc3 13.bxc3 Dxd4 0-1

De overige partijen duurden lang en waren zenuwslopend. Wel zagen we Marc Jonker een remise noteren. Zijn tweede, waarmee hij op 1 uit 5 kwam. Hij haalde wel de kastanjes uit het vuur, om het zo maar te zeggen. En in het beslissende potje gaf hij in ieder geval thuis.

Gezien het aantal zetten zorgde Karel voor het tweede winstpunt. In het bulletin www.glorneycupchess.org/prev_reports/1992/GlorneyFaber1992Rounds4and5of5.pdf staan daar zelfs nog aantekeningen bij. Maar de potjes van Eelke en mij waren het spannendst. Ik stond inmiddels wel beter, maar stond Eelke dat ook? Als de mijne zou worden geconverteerd, dan zou Eelke aan remise genoeg hebben. En de mijne werd geconverteerd. Dat leverde me het boek ‘How to beat Kasparov’ op. De bordprijs dus. Frank had overigens dezelfde score. Eelke tikte zijn tegenstander met een klassieke minoriteitenaanval van het bord. Langzaam, maar zeker. Het werd 4,5-0,5. En ik zwaaide tot mijn spijt af als Glorneycupdeelnemer. Niet omdat ik niet meer mocht, maar na en zelfs al tijdens 1992 werd ik ook naar andere evenementen uitgezonden. De Glorneycup was voor een select gezelschap, juist beneden de toppers. Nationaal kampioenen kwamen daar niet.

Ik hoop dat we het goed kunnen volgen, maar als ik de boodschap van Pathena zo lees, dan gaat dat wel lukken. Wel jammer dat het allemaal wat ingekort is. Hup Nederland! Hup Robin!

 

 

5 Reacties

  1. Avatar
    Koorevaar 13 juli 2018

    Interessant die historie. Mijn aandacht ging uit naar de winstpartij van Karel v.d. Weide tegen Demis Hassabis (Dublin 1992). Demis was een groot talent en twee jaar eerder (1990) al stond hij samen met de evenoude en 13-jarige Judit Polgar aan de jeugdtop met beiden een rating rond de 2300. Demis is nu de grote man van Google Deepmind (AlphaGO en het zelflerend schaakprogramma). Op schaaksite heb ik hierover enkele malen gepubliceerd. Heb jij zelf nog ervaringen met Demis? Heb je hem nog gevolgd na Dublin 1992? Groet Teun

    • Avatar
      Hendrikom 13 juli 2018

      Nee, ik was Hassabis alweer vergeten en als iemand zijn naam had genoemd, dan had ik gezegd dat ik nog nooit van hem had gehoord, net als Goldgewicht, tegen wie ik notabene gespeeld heb. Mooi dat Pathena Nederland weer naar de Glorneycup brengt! Ik weet nog dat we na de 4,5-0,5 tegen Engeland met het hele team een park inrenden om de spanning van ons af te schreeuwen!

  2. Avatar
    Johan Hut 13 juli 2018

    Ik zal kijken wat er in de bondsblad staat, bij 1990 en 1991. In welke maand was het?

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.