Oud en toch Nieuw

Eind vorig jaar kwam Vladimir Kramnik, oud-wereldkampioen, in het nieuws met een schaakvariant omdat hij zich zorgen maakte over de vele remises bij het topschaak. Hij werd uitgebreid geïnterviewd (YouTube) door Shagar Shah, de zeer actieve schaakjournalist van Chessbase India. Kramnik vindt dat de creativiteit in de partijen jaar na jaar afneemt. Hij wijt dit voor een belangrijk deel aan de toegenomen kracht van schaakprogramma’s, de miljoenen schaakpartijen die digitaal beschikbaar zijn en de (nieuwe) openingstheorieën die voor velen geen geheimen meer bevatten. Kramnik vreest dat de interesse voor het schaken hierdoor blijft afnemen.

Als sprekend voorbeeld noemt hij de match om het wereldkampioenschap in 2018 tussen Carlsen en Caruana. Allemaal remises bij de gewone partijen en het moest beslist worden in een play-off met rapidschaak. Veel remises in een toernooi komt steeds vaker voor. Dit ligt volgens hem niet aan de grootmeesters, maar is wel een realiteit die we onder ogen moeten zien. Uit ervaring weet Kramnik hoe moeilijk het is iets van een partij te maken als je tegenstander op veilig wil spelen. Vaak is er geen doorkomen aan en is remise automatisch het resultaat. Uitzonderingen daargelaten. Ook als witspeler heb je volgens hem geen voordeel meer.

No-Castling Chess

Na een gesprek met Demis Hassabis, de CEO van Google’s Deepmind, kreeg Kramnik de kans om het programma AlphaZero ‘no rokirovka’ te laten spelen, zoals eeuwen geleden al het geval was voor ‘rokirovka’ was uitgevonden. ´Rokirovka´ is Russisch voor rokade. Zijn doel was een schaakvariant te vinden die meer ruimte voor creativiteit in de partij biedt, die voor meer dan driekwart van de partijen tot beslissingen leidt en ook nog esthetisch verantwoord is.

Het idee van spelregels aanpassen is niet nieuw. De enige grootmeester die hier in de praktijk resultaten mee heeft behaald is Bobby Fischer. Hij is de uitvinder van Fischer Randomschaak ook wel Chess960 genoemd. Er is inmiddels ook een officieel FIDE WK in deze categorie. De enige titel die Magnus Carlsen nog niet heeft! Naast voordelen vindt Kramnik dat hieraan ook nadelen verbonden zijn. (Top)grootmeesters hadden hem verteld dat Chess960 pas leuk wordt als er natuurlijke stellingen op het bord komen waarmee ze goed uit de voeten kunnen.

De weinig opwindende uitkomst van Kramnik´s onderzoek was dat de rokades, kort en lang, verboden zouden moeten worden en de rest kon gewoon zo blijven als nu. In eerste instantie bedoelt hij dit niet voor amateurs, die kunnen gewoon blijven rokeren. Hij wil hiermee de interesse in het topschaak terugbrengen en vindt dit beter dan Chess960. Hij zou graag willen dat er een meer aansprekende variant komt, naast het klassiek schaken, die schaken beter op de kaart zet, ook op tv en internet. Schaken en entertainment kunnen dan hand in hand gaan.

Hij is teruggegaan in de geschiedenis. De rokade was niet logisch, twee stukken verplaatsen in één zet is tegen de basisprincipes van het spel. Hij interpreteert de geschiedenis zo dat rokeren in de 16e eeuw ideaal was voor niet zulke sterke schakers om zo de partij te kunnen verlengen. Anders zou de partij veelal binnen 20 zetten uit zijn. Een andere reden volgens Kramnik is de vergelijking met oorlog voeren in die tijd waarbij eerst de koning in veiligheid moest worden gebracht. Dit had hiermee ook een educatieve waarde in die tijd. En passant slaan wil hij wel behouden om te voorkomen dat er gesloten pionformaties ontstaan.

Door het rokeren te verbieden vindt hij het spel logischer, dynamischer en ook beter uit te leggen. En deze variant heeft hij, bij wijze van experiment, uitgebreid laten testen met AlphaZero. Hij heeft een aantal van deze partijen gepubliceerd. In London is er eind vorig jaar met twee Engelse topspelers enige ervaring mee opgedaan zonder spectaculaire uitkomsten. Gert Ligterink besteedde er in de Volkskrant aandacht aan in zijn schaakrubriek van 21 december.

Schaken 4.0

Deze variant, die in 2018 het licht zag, was o.m. gebaseerd op:

  • Historisch onderzoek naar de ontwikkeling van het schaakspel.
  • De wens de basisregels intact te laten.
  • Het weglaten van alle onlogische zetten ontstaan in de (late) Middeleeuwen, niet alleen de rokade!
  • Toevoegen van een belangrijke zet: een veroverd stuk mogen inplaatsen zoals bij de eeuwenoude Japanse variant van het schaken (Shogi) het geval is.

Mijn verwachting is dat de variant van Kramnik, No-Castling Chess, meer het oplaten van een vlieger is. Zijn analyse van de huidige situatie deel ik maar zijn variant zal naar mijn verwachting geen ingang vinden. Consequenter zou zijn alle onlogische zetten te elimineren zoals bij Schaken 4.0 gebeurt en er een dynamische zet aan toe te voegen. Hiermee wordt wel voldaan aan de wens dat meer dan 80% van de partijen beslist zal worden door winst en verlies, dat het spel veel dynamischer en spectaculairder wordt, een partij minder lang duurt en daardoor beter kan scoren op tv en internet. De bestaande opening- en eindspeltheorieën kunnen bij deze variant naar het historisch archief. Het spel moet weer opnieuw worden uitgevonden met veel nadruk op tactiek in de opening en in het middenspel waar de meeste partijen beslist zullen worden.

Op Rotterdamse basisscholen zijn proeven uitgevoerd met Schaken 4.0 De kinderen vonden het erg leuk. De basisregels waren beter uit te leggen omdat deze eenvoudiger zijn door het weglaten van onlogische zetten en de kinderen vonden het erg leuk om veroverde stukken weer te mogen inplaatsen. De nieuwe schaakstukken (prototype) vonden ze minder dan de mooie poppetjes in het bestaande spel. Hier stond tegenover dat er meerdere spelletjes met hetzelfde bord en dezelfde stukken mogelijk waren zoals dammen, checkers en andere dam- en spelvarianten.

De wereldtop speelt graag doorgeefschaak op hun grote toernooien. Met het inplaatsen van stukken hebben ze al veel ervaring opgedaan Naast het spelen met duo’s kan het nu ook eenvoudig single!

Of de schaakwereld zit te wachten op een nieuwe variant, naast het klassieke spel, blijft natuurlijk de hamvraag. Misschien is het, zoals Kramnik verwacht, een kwestie van tijd omdat er volgens hem wel iets moet gebeuren om het schaken in brede zin aantrekkelijk te houden.

48 Reacties

  1. Avatar
    wimw 01 januari 2020

    Wat zijn logische zetten, vraag ik me af. Voor de Indiase beoefenaars van Chaturanga, een voorloper van het huidige schaken, was het logisch dat de koningen niet tegenover elkaar stonden. Dus de witte koning op e1 en de zwarte koning op d8. De vizier, onze dame, kon alleen één stap diagonaal opzij. De olifant, onze raadsheer of loper, ging twee velden diagonaal, maar kon net als het paard over een stuk heen gaan. Voor het overige waren de regels voor de loop der stukken hetzelfde, behalve dat de pion alleen één veld vooruit kon, wat logischer is dan de twee stappen bij de eerste pionzet van tegenwoordig en het invoeren van het en passant slaan. Wat ik hiermee wil zeggen is dat de term logische zetten heel arbitrair is en dat je dan juist subjectieve keuzes maakt.

  2. Avatar
    Koorevaar 01 januari 2020

     

    @wimw

     

    Voor een deel ben ik het met je eens. Je kunt het van twee kanten bekijken. Enerzijds is het gelukt te komen tot een schaakspel dat wereldwijd wordt gebruikt met dezelfde spelregels en dat dit gelukt is, is zeer bijzonder. Bij Shogi (Japans schaak is dit niet gelukt) en ook bij XiangQi (Chinees schaak) niet,  alhoewel dit wel is geprobeerd! niet. Ook is bijzonder dat schaken hiermee ook een van de weinige sporten is waarvan de spelregels in 500 jaar niet zijn gewijzigd!  Er zijn maar weinig sporten waarvoor dit ook geldt! Voor het zover was moesten enkele bijzondere zetten nog beklijven.

     

    Anderzijds kijk je nu naar de schoolkinderen (en volwassenen) die leren schaken. Ook hier valt op dat er bijzondere zetten zijn, die lastig zijn. In de vele lesboekjes krijgen deze zetten (om didactische redenen) pas aandacht nadat de basisregels zijn uitgelegd en begrepen.

     

    En laten de bijzondere zetten van toen nu samen vallen met de bijzondere zetten van nu! En deze heb ik (en Kramnik en vele anderen) minder logisch genoemd.

     

    Het gaat dan om de pionzetten, de rokade en de promotie. Zelf heb ik er nog het doorbreken van de symmetrie van de basisopstelling bijgehaald (koningen en dames niet meer tegenover elkaar) alsmede het inplaatsen van veroverde stukken. Hiermee kun je de bestaande openingstheorie dan ook niet meer ‘simuleren’ en wordt de eindspeltheorie overbodig omdat je stukken ‘in de hand’ hebt om in te plaatsen. (inplaatsen is geen plicht)  De eerste pionzet (twee velden is bijzonder) en de bijhorende en passant regel daardoor ook. Velen hebben al eerder gepleit voor het laten vervallen van de en passant regel.  Bij de rokade speel je twee stukken in een zet, terwijl de basisregel was één stuk verplaatsen per zet. Kijk eens hoeveel regelgeving er moest komen om de rokade uit te voeren. Met een hand of twee handen, eerst de koning of eerst de toren etc. Daarnaast moet het mogen rokeren nog aan een aantal andere voorwaarden voldoen. Bij het promoveren kun je ongelimiteerd  kiezen uit de stukken (behalve de pion en de koning)  terwijl geen enkel doosje met schaakstukken in alle mogelijkheden voorziet!?

    Gelet op deze achtergrond worden bovengenoemde  bijzondere zetten ook wel minder logische zetten genoemd. In deze context beter te begrijpen.

  3. Avatar
    Co Buysman 01 januari 2020

    Is er wel eens aan gedacht om bij het schaken de eigen beginopstelling zelf te maken, net zoals bij Stratego? De tegenstander moet dat uiteraard ook doen. Kort voor de partij moet de speler zijn opstelling op papier hebben staan. In de clubcompetitie en bij toernooien kan hij/zij die samen met zijn/haar opponent uitvoeren, bij bondspartijen gaan de opstellingen naar de wedstrijdleider. Je kunt daar enkele regels voor afspreken, bijvoorbeeld rokade afschaffen en ook pionnen op de eerste en achtste rij (maar wel op iedere lijn één pion) plaatsen, waardoor stukken op de tweede en zevende rij kunnen beginnen. Misschien aardig om eerst eens uit te proberen op een informele clubavond.

     

  4. Avatar
    wimw 02 januari 2020

    Dank voor je uitvoerige uitleg, die de ideeën achter deze nieuwe vormen van schaken verduidelijkt. De veranderingen in het schaken, die zo’n 500 jaar geleden ingang vonden, maakten het schaken dynamischer, met name de dame kon veel meer velden bestrijken. De rokade komt volgens Wikipedia uit dat zelfde verlangen voort naar meer dynamiek. In de 13e eeuw ontstonden in Europa varianten waarbij de koning vanuit de beginstand meer dan één veld mocht bewegen. Tegen het einde van de 16e eeuw was deze ‘beginsprong’ geëvolueerd tot diverse vormen van rokade. In de 17e eeuw was de rokade, zoals die nu is, algemeen gebruikelijk geworden.

    Het Indiase chaturanga [letterlijk: vier armen] laat twee legers zien die met elkaar slaags raken. De pion is een infanterist en die stuur je niet meteen te ver naar voren. Paarden en olifanten kunnen wat verder vooruit, maar blijven aanvankelijk achter de infanteristen. De torens heten daar strijdwagens, waarvan het woord rook in het Engels is afgeleid. Zij wachten tot er een bres geslagen wordt in de gelederen van de vijand. In de opening streefde men naar een opstelling van twee legers tegenover elkaar. Dat is eigenlijk een zeer statische manier van schaken.

    Een pion kon alleen promoveren tot een stuk dat al geslagen was en ook alleen tot het stuk dat op dat promotieveld aan het begin gestaan had. Logische regels lijkt me zo. In Perzië en het Midden Oosten werd nog heel lang Shatranj gespeeld dat was afgeleid van het Indiase schaken. Maar de dynamiek was natuurlijk niet erg groot en dat heeft tot die veranderingen van zo’n 500 jaar geleden geleid en later ook tot de rokade. Om dat er weer uit weg te nemen lijkt mij niet zo’n goed idee, maar ik zie ook het toenemend aantal remises in de toptoernooien. Daarom lijkt het me wel een goed idee om te kijken hoe er meer dynamiek en verrassing in het huidige schaken kan komen.

    • Avatar
      Koorevaar 02 januari 2020

       

      @wimw

       

      Bij Schaken 4.0 komt de dynamiek volop aan de orde bij het mogen inplaatsen van veroverde stukken. Dit is het meest krachtige wapen dat je kunt bedenken bij de basisregels. Dit overcompenseert de dynamiek van de bijzondere zetten die we willen schrappen. Gewoon deze variant eens uitproberen en ervaren hoe het krachtig dit uitpakt.  (Bij het huidige spel kun je ook inplaatsen, speel maar eens Crazyhouse op internet.)

       

       

  5. Avatar
    Wijnand Engelkes 02 januari 2020

    @Koorevaar De regels van het schaakspel zijn in de afgelopen 500 jaar ettelijke malen gewijzigd. In de negentiende eeuw kon ook zwart beginnen. In de tijd van Philidor mocht je alleen promoveren tot een stuk dat al eerder geslagen was. Tot ver in de negentiende eeuw mocht een gepromoveerde pion ook pion blijven (handig als je jezelf pat wilt laten zetten). Dat een remise partij moest worden overgespeeld. De 50-zetten regel is talloze malen gewijzigd. Er is een tijd een verbod op remise binnen 30 zetten geweest. De regels over driemaal dezelfde stelling zijn aangescherpt.

    Ook regels in de periferie zijn regelmatig gewijzigd. Schaakklokken. Je hoeft niet meer met de Koning te zetten als je een illegale zet uitvoert. Je moet rokeren door eerst de Koning te bewegen. Je mag sinds een jaar of vijf promoveren door de pion op de zevende rij te verwijderen en een nieuw stuk op de achtste neer te zetten. (Eerder moest je de pion eerst op de achtste rij zetten en dan het stuk kiezen). Je mag je zet niet meer opschrijven voordat je hem uitvoert.

    Opmerkelijk vaak wordt een voorstel om de schaakregels te wijzigen gedaan door een oud-wereldkampioen die op het spel is uitgekeken. Capablanca stelde voor om de beginopstelling van Lopers en Paarden om te wisselen, of Kanseliers en Aartsbisschoppen in te voeren (gecombineerde functie van “Toren en Paard” of “Loper en Paard”). Fischer kwam met Fischerandom. Nu Kramnik met rokadeloos schaak. Waar zal Carlsen mee komen als hij over zijn top heen is?

    Ik kan nog wel even toe met gewoon schaak. En anders zijn er nog altijd Shogi, Xiangqi, Dammen, Go en nog duizenden denkspelen die nu al bekend zijn. En er worden nog steeds nieuwe denkspelen ontwikkeld.

     

     

    • Avatar
      Koorevaar 02 januari 2020

       

      @ Wijnand Engelkes

       

      Bedankt voor je uitgebreide bijdrage! Mij gaat het niet om de perifere regels, dat vind ik meer administratie.  (schaakklokken, 50-zetten regels, remise overspelen, verbod op remise, wie mag beginnen, etc.) Blijft voor mij over promotie in de tijd van Philidor (welk stuk kiezen, cq pion blijft pion). Ik weet niet of dit toen algemeen aanvaarde regels waren (deden alle landen mee?)  of probeersels in bepaalde (westerse) kringen? Misschien weet jij dit wel? Bronnen? Fijn dat er zoveel denkspelen zijn waaruit je kunt kiezen! Gelukkig is iedereen vrij te kiezen wat hij/zij wil!

       

  6. Avatar
    wimw 02 januari 2020

    @ Wijnand Engelkes  Dat is een mooie aanvulling van veranderde regels uit de laatste 500 jaar, waarvan ik sommige bij mijn naspeuringen over Philidor ook ben tegengekomen, maar lang niet allemaal kende.

    @ Korevaar  Wat de rokade betreft, een woord ook afgeleid van die Perzische strijdwagen, nog dit. Doordat rokades op verschillende vleugels kunnen worden uitgevoerd, ontstaan de meest dynamische aanvalspartijen, zoals in het Siciliaans. Deze opening werd pas na de tweede wereldoorlog zo populair en dat laat zien dat schaken een groot scala aan variaties biedt, die vast nog niet uitgeput zijn.

    Zelf heb ik zitten denken aan een andere puntentelling, waardoor wit meer gedwongen wordt om de aanval te zoeken. Een overwinning levert dan 2 punten op voor zowel wit als zwart, maar een remise wel 1 punt voor zwart, maar slechts een half punt voor wit. Daarbij krijgt wit bijvoorbeeld twee keer zoveel increment als zwart. Wit moet veel meer op de aanval spelen en zal zoveel mogelijk afruilen vermijden, omdat de kans dat zwart na 40 zetten met minder tijd komt te zitten vrij groot is en zwart dan in complexe stellingen sneller moet zetten. Zwart kan  ook niet van het begin af aan te verdedigend spelen en te passief blijven, want als het tot een laat eindspel komt, zal hij meestal minder tijd per zet hebben dan wit. Hierdoor hoef je de spelregels niet te veranderen, behalve die van het increment en natuurlijk ook de puntentelling.

     

     

     

    • Avatar
      Koorevaar 02 januari 2020

       

       @wimw

       

      De rokade hield mij bezig omdat in een zet twee stukken worden verplaatst. Alleen dit was bijzonder. En dan moest er ook nog aan een aantal regeltjes worden voldaan.

      Bij Schaken 4.0 gaat het om winnen of verliezen. Remises leveren geen punten op! Spelers mogen zelf uitmaken wie er mag beginnen. Dus het gaat om de strijd en niets anders. Beiden moeten willen winnen! Ook zullen veel meer partijen in fysiek mat eindigen! En daar ging het toch om bij het schaakspel?

       

       

       

  7. Avatar
    Wijnand Engelkes 02 januari 2020

    Ik vergat nog Bronstein te noemen, die een hele reeks wijzigingen voorgesteld heeft, niet allemaal even praktisch. Een die wel praktisch en zelfs heel logisch was: Ook stukken mogen en passant slaan. Wit kan met zijn loper op c1 de pion e.p. slaan die zojuist h7-h5 heeft gespeeld.

  8. Avatar
    Richard Vedder 02 januari 2020

    Ik snap die drang naar verandering niet zo. Er zijn nog zat mensen die volop genieten van het schaakspel zoals het nu is. Als je het schaken zat bent ga je toch gewoon ganzenborden of zo?

  9. Avatar
    Jan Willem Duijzer 02 januari 2020

    Kramnik ziet het goed: de remisedood dreigt alleen onder topschakers. Een oplossing die ik al eerder bepleitte: haal de topschakers uit elkaar (dus geen gesloten toptoernooien meer en zeker geen matches). In open toernooien ontmoeten ze ook andere spelers (waardoor ze kunnen demonstreren hoe goed ze zijn: zie Giri in Reykjavik 2017) en is door de indelingswijze de verrassing veel groter, waardoor ze zich niet uitentreuren op elkaar gaan voorbereiden.

  10. Avatar
    sake jan de boer 03 januari 2020

    Mijn ervaring is dat ook de rokade snel geleerd is door een kind. Geldt zelfs voor de en passant regel. Kinderen nemen het sowieso zoals het is, vinden die ‘onlogische’  regels zelfs vaak wel interessant en zijn trots als ze het goed doen. Zo moeilijk is het ook niet. Ik zeg altijd: schaken is een simpel spel, de regels ken je zo, kinderen kunnen het heel snel spelen. (Goed schaken is natuurlijk een ander chapiter).

  11. Avatar
    Wijnand Engelkes 03 januari 2020

    @Koorevaar

    -Ik wil eigenlijk beginnen met mijn waardering uit te spreken voor je inspanningen met de jeugd en je experimenten met de regels.-

    Nu de antwoorden op je vragen:

    Op de pagina en.wikipedia.org/wiki/Promotion_(chess) vind je voldoende links naar wijzigingen in de promotieregels, onder het kopje “History of the rule”. Als je de pagina bekijkt, kijk dan ook even naar “Unusual situation”. Een prachtig verhaal.

    In de Nederlandse vertaling van Philidor: “Bekwame handleiding tot het edele schaakspel” het volgende citaat: (bladzijde 13)

    Opzigtelijk het damhalen, moet men aanmerken, dat zulks even de zelfde wijze geschiedt, als in het damspel, namelijk, wanneer men met één der pionnen tot aan den rand der tegenpartij gekomen is, voor welken damhaler men vrijheid heeft, een zoodanig stuk weder op het bord te brengen, als men bevorens mogt zijn kwijtgeraakt (…)

     

    • Avatar
      Koorevaar 03 januari 2020

      Wijnand bedankt. Interessante informatie! Lastig altijd om die historische informatie te kunnen plaatsen. Was het een lokale regel, alleen de opvatting van een schrijver, een onderdeel van een toernooireglement dat vaak eigen regels kende? Wat belangrijk is of het algemeen aanvaard was. Maar dat is vaak moeilijk te achterhalen en zou veel meer studie vergen. Maar het geeft wel aanknopingspunten nog eens verder te kijken. Ik vond de ‘unusual situation’ inderdaad een pracht verhaal. Het deed me gelijk denken aan de partij Najdorf – Ree (Hoogovens Schaaktoernooi). Johan Hut heeft hierover op onze site geschreven. In de praktijk heeft dit vaak tot bijzondere situaties geleid, ook bij de amateurs. Soms leidend tot forse meningsverschillen. Het is verbazingwekkend dat het fout kan gaan, ook bij de toppers!

      De titel Oud en toch Nieuw heb ik bewust gekozen omdat ik alle regels van Schaken 4.0 geleend heb van de historie. Ik had een ruime keus en hoefde zelf niets te verzinnen! Dan blijf je dicht bij de essentie van het schaakspel.  De promotie alleen als je geslagen stukken ‘in de hand’ hebt. Spelers bepalen zelf wie er mag beginnen. Remises leveren geen punten op. Het gaat om winnen of verliezen. Er was zelfs in de 19de eeuw al een groot internationaal toernooi waar remises niets opleverde! Etc. Etc. En dan het hergebruik van veroverde stukken. Hergebruik een mooie metafoor van de tijd waarin we nu leven!

  12. Avatar
    wimw 03 januari 2020

    De regels voor de rokade zijn zoveel eenvoudiger dan in het verleden, dat dit toch geen probleem hoeft te zijn voor onze jeugdige schakers. Zie dit artikel van de bekende Zeeuwse schaker Cor Jansen uit 1995 met een leerzame partij van de latere Belgische grootmeester O’Kelly die de regels voor de rokade nog niet goed kende. people.zeelandnet.nl/corjansen/Pages/Grokade.htm

     

    • Avatar
      Koorevaar 03 januari 2020

      Moge de regels voor de rokade veel eenvoudiger zijn dan in het verleden dan blijft het toch nog moeilijk en gaat het vaak fout of kent men de finesses niet. Onnodig verlies van een partij kwam en komt nog regelmatig voor. Tim Krabbe heeft er veel voorbeelden van. Ook moest er veel rechtspreken (schaakjurisprudentie) aan te pas komen als spelers het niet eens waren. Geurt Gijssen heeft hier veel mee te maken gehad. Ook Pieter de Groot heeft hierover mooie verhalen gepubliceerd. Leuk vond ik ook dat Tim Krabbe ontdekte dat vertikaal rokeren volgens de reglementen mogelijk was en deze leemte in de spelregels/ reglementen gedicht moest worden. Was een leuk artikel van CJ maar je moet er wel even voor gaan zitten! Zonder rokade wordt het schaakleven eenvoudiger, minder discussies, veel minder schaakrecht spreken. Wat wil je nog meer in deze tijd?

      Alleen al over dit onderwerp zijn veel leuke verhalen te schrijven. met veel historisch materiaal.

       

  13. Avatar
    wimw 03 januari 2020

    Goed te lezen dat de rokade tot lastige discussies aanleiding kan geven. Eerlijk gezegd wist ik dat niet. Maar ik kan me toch niet indenken dat de rokade in het klassieke wedstrijd schaken verdwijnt. Cor Jansen schreef in 1998 ook nog een artikel over de rokade aanval, dat zeker de moeite waard is om te lezen, met schitterende aanvalspartijen die ik niet had willen missen. Het boek van Vukovic, dat hij vermeldt Die Rokade Angriff is overigens in 2006 herdrukt. people.zeelandnet.nl/corjansen/Pages/Rokade.htm

    • Avatar
      Koorevaar 04 januari 2020

      @wimw  Vukovic heeft inderdaad goede boeken geschreven waaronder het boek dat jij aangeeft. Natuurlijk is er een schat aan mooie partijen met de bijzondere zetten. Nadat Robert Timmer zijn boek Pxf7 (of Pxf2) had gepubliceerd, schreef hij De Rochade. Ook twee juweeltjes van schaakboeken.

  14. Avatar
    MathLoek 04 januari 2020

    Zou iemand mij kunnen uitleggen, waarom remise als resultaat een probleem is? Maakt remise, een schaakpartij minder interessant of mooi? Scherpe partijen, met allerlei stukoffers, kunnen alsnog uitmonden in remise. Omgekeerd, kan een vlakke partij door stug doorzetten, alsnog uitmonden in een winst. Zelf vergelijk ik een schaakpartij met een rondreis, waarbij de tocht belangrijker is dan het doel. Winnen is natuurlijk vaak geweldig, en verliezen soms heel zuur. Maar wie heeft het niet gehad: tijdens een partij heel lang slechter tot verloren staan, en dan alsnog remise eruit te slepen? Het is deze spanning door onzekerheid, die schaken voor mij zo mooi maakt. Helemaal als je de schaakpartij kan delen, zoals het vertellen van een spannend verhaal.

    Het onderscheid tussen winst en verlies, vergelijk ik zelf met een plank op een steen, oftewel een eenvoudige versie van het speeltoestel de wip. Winst is hier bijvoorbeeld dat de plank een hoogtepunt in de lucht behaald, en bij verlies de grond. Remise is dan, zoals de naam gelijkspel aangeeft, een balans tussen winst en verlies.

    Hoe groter de steen, hoe moeilijker het is om de balans te verstoren. Bij het schaken kan je de steen vergelijken met de bekende theorie, waaronder openingen, die alsmaar groter wordt. Net zo, is het verstoren van de balans ook moeilijker, als de plank kleiner is. Bij het schaken kan je de plank vergelijken met het niveauverschil tussen de spelers. Remise is hierbij, naast winst en verlies, een natuurlijk resultaat.

    Verklaart dit balansverhaal, waarom gesloten toernooien met de wereldtop, zo’n hoog remise-percentage hebben? Ja, want het niveauverschil tussen deze spelers is erg klein, met daarnaast dat de spelers elkaars sterktes en zwaktes heel goed kennen. Misschien zelfs te goed. Vandaar dat open toernooien, of gesloten toernooien met een divers deelnemersveld, zoals het Hoogovenstoernooi, de potentie hebben om een lager remise-percentage te behalen.

    Alternatieven zijn het verlagen van de speeltijd, of zoals dit artikel aangeeft, het veranderen van de spelregels. Met het laatste verlaag je de bekende theorie, oftewel de steen. Het grote nadeel hiervan, is het deels weggooien van de bestaande en opgebouwde kennis, en hierbij de historie van het schaakspel. Hoe groot de invloed hiervan is op het schaakpubliek, weet ik niet. Zelf ben ik een groot voorstander van Chess 960. Hoewel ik ook begrijp, dat men liever zekerheid heeft, dan een chaotische beginopstelling.

    Wat ik wel weet, is dat gelijkheid bij een sport of spel, heel belangrijk is. Met verschillende spelregels, verdeel en verlaag je het publiek. Dat neemt niet weg, dat ik Chess 4.0 beter vind aansluiten bij de huidige maatschappij. Het opnieuw kunnen inzetten van de schaakstukken, zoals bij Shogi en de schaakvariant Crazyhouse al bekend zijn, kan je vergelijken met het overnemen en oplappen van een vijandige tank of drone. Met als gevolg meer dynamiek, maar daardoor ook een hogere complexiteit. Een afspiegeling van de wereld en de maatschappij waarin wij leven. Maar hierdoor ook moeilijker te volgen voor het brede publiek.

    Een voordeel, maar tegelijk ook een nadeel, is dat tegenwoordig (vrijwel) iedereen zelf kan kiezen, wat hij of zij volgt. Misschien dat de populariteit van schaken, ook samenhangt met deze diversiteit en veranderingen in saamhorigheid? Schaken, in de combinatie van onderwijs en entertainment, lijkt mij een geweldige oplossing om verbondenheid te stimuleren!

  15. Avatar
    Frits Fritschy 04 januari 2020

    Behalve dat ik net als MathLoek remisepartijen tussen grootmeesters vaak net zo interessant vind als winstpartijen, zou ik toch eindelijk wel eens statistisch bewijs willen zien dat het percentage remisepartijen onder grootmeesters een stijgende lijn laat zien.

    Het lijkt een beetje op berichten over stijgende criminaliteit, die in ieder geval wel worden tegengesproken door statistisch bewijs: men verwart  mogelijke stijging ervan met stijging van het aantal berichten erover.

  16. Avatar
    Jan Willem Duijzer 04 januari 2020

    Zie voor het gevraagde bewijs het artikel van Jesper de Groote op schakers.info uit 2016.

    www.schakers.info/?p=12239

    En of al die topremises net zo interessant zijn als beslissingen? Publiek en media hebben in overgrote meerderheid een ander oordeel. Ligterink schreef in 1995 al over de tweekamp Anand – Kasparov: “de heren doden de tijd met korte, zielloze remises (…)”. Geen reclame voor de schaaksport. En sindsdien is het niet veel beter geworden.

     

     

    • Avatar
      Frits Fritschy 04 januari 2020

      Interessant artikel van Jesper Groote. Ik heb het indertijd gemist, anders had ik er zeker op gereageerd. Dat zal ik nu niet doen, maar laten we de zaak eens van een andere kant bekijken.

      Chessgames.com geeft statistieken per speler over al zijn partijen, minus rapid/blitz-, simultaan- en exhibitiepartijen. Ik heb de remisepercentages van alle naoorlogse wereldkampioenen opgezocht. Ik heb de resultaten van Chalifman, Ponomarjov en Kasimdjanov, wereldkampioenen tijdens het Grote Schisma, weggelaten. Op mijn methode is (ook) van alles aan te merken, maar het gaat om het idee.

      Hieruit komt toch een heel ander beeld naar voren. Ik denk dat als je uitgaat van een grotere populatie, je via deze methode een betrouwbaarder beeld krijgt dan dat uit het onderzoek van Jesper Groote. Misschien ga ik dat wel doen. Methodologische suggesties zal ik dan graag meenemen. Misschien bijvoorbeeld in plaats van het geboortejaar van een speler het jaar waarin deze zijn toprating bereikte.

    • Avatar
      Frits Fritschy 04 januari 2020

      Ook interessant is een commentaar op het artikel van Jesper Groote van ‘Johan K.’ Hij vermeldt het volgende artikel: www.gizmodo.com.au/2016/05/how-chess-has-changed-over-the-last-150-years/ waarin een onderzoek van Randal Olsen wordt aangehaald met de volgende grafiek:

      Ondanks de titel boven de grafiek blijkt dat het remisepercentage sinds begin jaren tachtig aan het dalen is, en in 2015 weer op het niveau van 1950 ligt!

      Zo, dat scheelt me weer een hoop werk.

  17. Avatar
    wimw 04 januari 2020

    Ik heb net als Jesper de Groote teruggekeken in de tijd. In de jaren ’50 speelden Botwinnik en Smyslov drie WK matches tegen elkaar, in 1954, 1957 en 1958. Er werden in totaal 69 partijen gespeeld en daarvan eindigden 35 in een beslissing. Remisepercentage was dus ongeveer 50%. Botwinnik en Smyslov waren erg aan elkaar gewaagd, want de eerste match van 1954 eindigde in 12-12. Botwinnik bleef daardoor wereldkampioen. In die WK-match waren na 16 partijen er 12 in een beslissing geëindigd, waarvan 8 op een rij. Botwinnik was 15 jaar wereldkampioen van 1948 tot 1963, met twee keer een onderbreking van een jaar. In 1957 won Smyslov de WK match en in 1958 Botwinnik de revanche WK match. Smyslov bleef een heel sterke schaker en speelde in 1984 nog de finale van de kandidatenmatches tegen Kasparov. Het waren dus echte wereldtoppers over een lange reeks van jaren. Het verschil is zeker dat de wereldtoppers nu heel veel tegen elkaar spelen en elkaars partijen in de voorbereiding met de engine kunnen naspelen. Maar ik denk dat het ook een kwestie van  mentaliteit is. Capablanca zei eens in de jaren ’30 dat Botwinnik de schaker was, die hem in een bepaald toernooi het meest onder druk gezet had. En natuurlijk zijn er prachtige zwaarbevochten remises, maar de twee laatste WK-matches waren toch het aanzien niet echt waard.

  18. Avatar
    wimw 04 januari 2020

    @ Frits Fritschy De grafiek van Jesper de Groote geeft alleen het remisepercentage van WK-matches. Het gaat in de discussie om het hoge remisepercentage van de wereldtoppers. Vroeger had je inderdaad ook notoire remiseschuivers, die het percentage behoorlijk omhoog hielpen. Ik heb nog even gekeken naar het kandidatentoernooi in Amsterdam van 1956, dat mijn eerste bewust meegemaakte toptoernooi was. Het remisepercentage was daar 61 %. In 2016 was het remisepercentage van het kandidatentoernooi met Giri als deelnemer 71,5 %. Maar in 2018 was het remisepercentage lager en wel 64,5 %, dus er is ook nog hoop.

    • Avatar
      Frits Fritschy 04 januari 2020

      Goed, ik zal mijn eigen kleine onderzoekje proberen uit te breiden naar wereldtoppers, laten we zeggen: spelers die ooit in de top-3 van (eventueel historische) ratinglijst hebben gestaan, op een bepaald moment in een bepaald jaar. Overigens was mijn reactie op Jan Willem Duijzers commentaar vooral gericht op zijn opmerking dat Jasper Grootes artikel ‘bewijs’ vormde voor de stelling dat het remisepercentage onder topspelers aan het stijgen is. Ik betwijfel dat nog steeds zeer. Zie overigens ook mijn commentaar met de grafiek van Olsen.

  19. Avatar
    Koorevaar 04 januari 2020

     

    Analyses remises

     

    Om de schaaksport spannender te maken zou het aantal remises drastisch omlaag moeten als je naar de grafieken kijkt. Er zijn sporten waar remises niet mogelijk zijn, er moet een uitslag komen. Andere sporten hebben het gezocht in het aanpassen van de spelregels om de sport aantrekkelijker en spannender te maken met veel minder gelijkspel.

     

    Linares (Spanje) was jarenlang een Super GM Toernooi. De eigenzinnige Luis Rentero verzette zich tegen de korte remises. Hij verzon van alles. Een cashbonus voor langer spelen en er werd ook gesuggereerd dat toppers bedreigd werden met uitsluiting van deelname in komende jaren als ze korte remises bleven afleveren. In 2010 stopte het toernooi door gebrek aan financiers. Andere toernooien hebben ingevoerd dat er voor bijv. de 30ste of 40ste zet geen remise aangeboden mag worden. En zo blijft men op zoek om het spel aantrekkelijker te maken, ook voor (grote) sponsors, want anders haken sponsors af.

     

    Het verdient aanbeveling bij de analyse van de remises een paar aspecten mee te nemen zoals bijvoorbeeld het aantal gespeelde zetten en het aantal stukken op het bord. Des te lager het aantal gespeelde zetten en des te meer stukken er nog op het bord staan des te meer het riekt naar salonremises, geen zin om verder te spelen, zielloze remises of notoire remiseschuivers. Als we deze remises elimineren is de vraag wat er dan overblijft. Hopelijk de mooie partijen waar stevig gevochten wordt en die uiteindelijk na lange strijd toch in remise eindigen. Partijen waar we dan ook graag naar willen kijken.

     

    Carlsen wil bij zeer klein voordeel vaak doorspelen omdat hij vertrouwt op zijn eindspeltechniek. Anderen nemen veiligheidshalve genoegen met remise. Daarbij komt dat Carlsen altijd wil winnen en een goed uithoudingsvermogen heeft.  Een prima grondhouding bij het schaakspel.

     

    • Avatar
      Frits Fritschy 04 januari 2020

      Teun,

      – Als je de grafieken bedoelt die ik heb laten zien, lijkt het al de goede kant op te gaan. Ik zou niet weten waarom dat ‘drastisch’ zou moeten.

      – Volgens mij zijn stijgt het aantal sponsors de laatste 30 jaar en zijn er zowel voor topspelers als voor mindere goden steeds meer toernooien waar geld te verdienen is. Door het internet is schaken veel meer een kijksport geworden en daardoor ook zonder tv-belangstelling interessant voor bedrijven. Daarnaast is er ook steeds meer werkgelegenheid voor trainers. Ik voer hier geen bewijs voor aan, net zomin als jij voor het tegenovergestelde. Daar staat tegenover dat ik niet per se regels wil veranderen, dus de bewijslast ligt in de eerste plaats bij jou en anderen die er hetzelfde over denken.

      – Ik ben het met je eens dat er niet alleen gekeken moet worden, naar het aantal remises, maar ook naar de kwaliteit van de remises. Maar ook daar constateer ik (weer op mijn gevoel) dat er meer strijd is dan pakweg veertig jaar geleden. Kijk naar Giri: veel remises, maar niet veel salonremises; hij weet alleen relatief vaak niet te winnen en weet slechte stellingen vaak te houden. Overigens zou je voor statistisch bewijs niet puur naar het aantal gespeelde zetten moeten kijken, maar naar het aantal zetten vanaf het moment dat de spelers uit de theorie zijn. En dat lijkt me een erg lastige zaak.

      • Avatar
        Koorevaar 04 januari 2020

        Frits, Je hebt volgens mij een goed punt als het om concrete bewijsvoering gaat. Mijn gevoel zegt dat de absolute top helemaal niet te klagen heeft. Kijk maar naar Grand Prix, Grand Chess etc. Maar daaronder ligt het mogelijk toch iets anders.

        Bij het Tata Steel Chess Tournament is er een mooie mix tussen toppers en de aanstormenden. Maar als ik me niet vergis was het remisepercentage vorig jaar bijna 60% dacht ik. Misschien kun je dit nog even checken. Als dit zo is, valt het tegen of zie jij dit anders?

        • Avatar
          Frits Fritschy 05 januari 2020

          60%, klopt (54 partijen). Gemiddeld aantal zetten per remise 41 (niet slecht); tien partijen onder de dertig zetten (niet allemaal zonder gevecht). Als (online) toeschouwer volg ik in zo’n toernooi niet alle 98 partijen. Daar heb ik geen tijd voor! Stel je voor dat je bij een WK voetbal in twee weken 98 wedstrijden moet zien. Dus pik ik eruit wat ik leuk vind. Het aantal remises interesseert me daarbij hoegenaamd niets. Als er wat betreft de kwaliteit van de partijen maar genoeg te genieten valt, dan valt het nooit tegen. Kijk bijvoorbeeld eens naar de partij Ding-Anand: www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1943835; remise in 40 zetten.

           

          • Avatar
            Frits Fritschy 05 januari 2020

            Sorry, 91 partijen. De rest van de cijfers klopt wel.

  20. Avatar
    wimw 04 januari 2020

    Ik heb nog altijd de indruk dat er vroeger in mijn jeugd echt minder geremiseerd werd door de topschakers. Ik heb dat voor de kandidatentoernooien uit die tijd nog verder geverifieerd. In het kandidatentoernooi van Bled, gewonnen door Tal in topvorm, was het remisepercentage 37,5 %. In het kandidatentoernooi van Curacao, waar vier van de vijf Sovjet schakers alle onderlinge partijen remise speelden, was het remisepercentage toch maar 51,5 %. Daarna kreeg je de kandidatenmatches en dat geeft geen direct vergelijkingsmateriaal. Maar het lijkt me sterk dat in een kandidatentoernooi van tegenwoordig nog een remisepercentage van rond de 50% of zelfs daaronder gehaald gaat worden. Ik baseer me dus op die toernooien van de WK cyclus met de wereldtoppers. Daarbuiten kan het wel een wat minder groot verschil zijn.

     

  21. Avatar
    Eric César 05 januari 2020

    Ik sluit me aan bij een aantal respondenten hierboven die zich afvragen wat nu eigenlijk het probleem is van een remise. Dat er in het laatste WK alleen maar remises werden gespeeld, lag niet aan de spelregels van het schaken, maar aan de toernooiformule. Carlsen wist dat hij bij 12-12 gewoon met rapidschaak zijn titel kon behouden. Dezelfde logica gaat op bij de Grand Prix reeks. De spelers weten dat ze na remises in het klassieke schaak, altijd nog een kans hebben bij het rapidschaak. Het moge duidelijk zijn dat de opkomst van dit soort toernooi- en matchsystemen het remisepercentage heeft laten groeien.

    Opvallend is dat in de damsport hetzelfde gebeurt als waarop Wijnand Engelkes wijst: sommige oud-wereldkampioenen (en andere oudere heren) pleiten er ná hun carrière voor om de spelregels te wijzigen. Eén van hen was Herman Hoogland, de eerste Nederlandse wereldkampioen dammen in 1912. Hoewel hij toen nog jong was, was dat WK ook het hoogtepunt. Daarna wilde en/of kon hij zich niet meer met de wereldtop meten. Hij kwam pas weer in het nieuws toen hij voorstelde de regels van het damspel grondig te wijzigen. Veel navolging kreeg hij echter niet.

    Ook tegenwoordig is er in de damwereld enige onrust over het hoge percentage remises bij vooral de top. Dat percentage is bij het dammen, zoals bekend, nog veel hoger dan bij het schaken. Er zijn een aantal oudere heren die nu de remise bij het dammen geheel willen afschaffen. Een normale overwinning wordt dan beloond met 12-0. En een stelling met 2 schijven meer, nu remise, wordt dan 7-3. Enzovoort. Er is een kleine lijst van mogelijke eindstellingen en de bijbehorende scores. Gelijke uitslagen zoals 6-6 en 5-5 komen niet voor, een remise is onmogelijk.

    Ook bij schaken zijn dergelijke voorstellen gedaan. Een pat zou dan een uitslag van ¾ – ¼ geven, bijvoorbeeld. Zowel bij het dammen als bij het schaken, ben ik geen voorstander van deze fratsen.

  22. Avatar
    Jan Willem Duijzer 05 januari 2020

    Een methodologische tip voor alle enthousiaste onderzoekers: het issue waar het over gaat is de remises onder topspelers (wat mij betreft met name in gesloten toptoernooien en matches); dus niet de remises van topspelers! Ergo mijn pleidooi om gesloten toptoernooien en matches af te schaffen. Interessant zou daarnaast ook zijn om de remises te kwalificeren als interessant of niet interessant. Dat is natuurlijk een hachelijke kwestie. Mijn stelling is dat 50% van de remises tussen topspelers niet interessant zijn voor het schaakpubliek en winst-verliespartijen slechts voor 10% niet interessant.

    • Avatar
      Frits Fritschy 05 januari 2020

      Dank voor je tips, Jan Willem. Maar bij elk onderzoek geldt dat niet alleen het best mogelijke resultaat van belang is, maar ook de inspanning die het kost om dat resultaat te bereiken. Als jij het wilt doen, graag, maar ik ga niet alle toptoernooien (wat is een toptoernooi?) uitvogelen vanaf 1950 (of moet het nog verder terug?), waarbij ik alle partijen individueel moet beoordelen; of het beiden op dat moment topspelers zijn en of het remise werd, laat staan of die remise interessant is (en heb je daar een objectieve, redelijk algemeen aanvaarde maatstaf voor). Het beperken tot alleen de Hoogoventoernooien lijkt me al een gigantische klus, maar ga je gang.

      Blijkbaar zijn er nog steeds sponsors te vinden voor toptoernooien en matches. Dat betekent dat er nog genoeg publiek voor is. Ik vraag me af wat jij in gedachten hebt voor de manier waarop je die wedstrijden kunt afschaffen. Als jij denkt dat het aantal sponsors afneemt, cijfers graag, en dan gewogen voor het jarenlange wanbeleid van Ilyumzhinov.

      Om een dergelijk onderzoek doenlijk te houden, leek mij dat je moet kijken naar de bereidheid van topspelers om remise te spelen. Dat kun je uit hun statistieken halen, zoals ik hierboven voor alleen wereldkampioenen gedaan heb. Binnen een bepaalde periode kunnen er grote individuele verschillen te zien zijn tussen individuele spelers, maar je kunt wel het gemiddelde van spelers binnen een bepaalde periode vergelijken met spelers in andere perioden.

      • Avatar
        Jan Willem Duijzer 05 januari 2020

        Haha Frits, ja het is bewerkelijk om dat allemaal uit te zoeken. Maar dan blijft de claim van Jesper de Groote en mij dus staan. Jouw cijfers zijn interessant maar gaan over een ander onderwerp. Natuurlijk spelen toppers niet alleen maar (saaie) remises. Gelukkig doen ze ook mee in open toernooien, waar het voor het publiek veel leuker is. Ik weet van zeer nabij dat sponsoren en organisatoren precies worstelen met het probleem dat ik aanstip; daarom zijn ze ook overal zo hard aan het nadenken over oplossingen. Het is het schrikbeeld van een toernooidirecteur om te zien dat halverwege de middag de helft van de toppartijen al in remise (zonder veel strijd) is geëindigd. En dat gebeurt heel regelmatig, ook bij Tata Chess. Reken maar dat een stad die Tata Chess een dag op bezoek heeft het enorm vervelend vindt als er maar in een paar partijen echt een stevig gevecht plaatsvindt. En dat is echt niet allemaal de “schuld” van de spelers, maar zeker ook het gevolg van de setting (extreem goed voorbereide toppers tegen elkaar), dus die setting moet anders. Schakers die al die remises uit toptoernooien en matches o zo interessant vinden kan ik niet helemaal serieus nemen. Het grootste deel van het schaakpubliek en de media zijn vrij duidelijk: graag meer strijd, graag meer beslissingen, graag meer bloed.

        • Avatar
          Frits Fritschy 05 januari 2020

          Jesper de Groote isoleert één soort wedstrijden: wereldkampioenschapsmatches. Dat is dus geen bewijs, zoals anderen hier al hebben betoogd. Daarnaast, zoals ik al schreef: je kunt mij niet vragen tegenbewijs te leveren voor een onbewezen stelling van een ander.

          ‘Het grootste deel van het schaakpubliek en de media zijn vrij duidelijk: graag meer strijd, graag meer beslissingen, graag meer bloed.’ Dat is ook geen bewijs, behalve voor het feit dat veel mensen graag klagen en commerciële schaaksites daar de ruimte voor geven, sterker nog: dit lijken te stimuleren. Hetzelfde verhaal als die zogenaamde ‘stijgende criminaliteit’. Voor commerciële media heeft het feit dat er geen probleem is, geen nieuwswaarde.

          Jammer trouwens dat je mijn liefde voor het spel niet helemaal serieus lijkt te nemen.

          • Avatar
            Jan Willem Duijzer 05 januari 2020

            Natuurlijk neem ik je liefde voor het spel serieus! Maar wees alsjeblieft ook een beetje realistisch: er worden feiten aangedragen en veel top-remises zijn gewoon echt niet interessant. Anders lijk je zelf op de mensen die hun overtuiging/gevoel van onveiligheid zwaarder laten wegen dan de feiten (die overigens alleen over geregistreerde criminaliteit gaan).

          • Avatar
            Frits Fritschy 05 januari 2020

            Jan Willem,

            Dit begint op jij-bakken te lijken. Volgens mij kom ik met feiten, of vraag erom, en kom jij met wat je denkt dat het is. Jij beweert het tegenovergestelde. We worden het niet eens, dus laten we het daar maar over eens zijn. Ik trek me terug uit deze discussie

          • Avatar
            Jan Willem Duijzer 05 januari 2020

            Ha Frits, ja, dat was flauw van mij, sorry.

          • Avatar
            Frits Fritschy 06 januari 2020

            In orde.

  23. Avatar
    Jan Willem Duijzer 05 januari 2020

    Simpel voorstel is om de gegevens van Hoogovens/Tata eens te bekijken (grootmeestergroep). De n is groot genoeg en het longitudinale perspectief kan bijna niet beter.

  24. Avatar
    wimw 05 januari 2020

    Volgens mij ging de discussie over het grote aantal remises tussen de wereldtoppers onderling. Als we nu naar het Tata Steel toernooi van 2019 kijken, dan zien we dat de 8 wereldtoppers, die daaraan meededen, onderling 75% remise speelden. Het betreft Carlsen, Giri, Nepo, Ding Liren, Anand, Radjabov, Mamedyarov en Kramnik. Van hun 28 onderlinge partijen werden er 21 remise. Niet zo verwonderlijk, want ze zijn aan elkaar gewaagd. Maar als dit elke keer gebeurt in toernooien, waaraan alleen wereldtoppers mee doen, wordt dit wel eentonig en is nog weinig interessant voor de schaakliefhebber.

    • Avatar
      Frits Fritschy 05 januari 2020

      Precies, ze zijn aan elkaar gewaagd en dat leidt ook vaak tot zeer interessante partijen, al worden die vaak remise. Ik heb al een voorbeeld gegeven; liever tien van dergelijke remises dan één zo’n door blunders ontsierde fischer-randompartij met een winnaar. Het gaat om de zetten, wat mij betreft, niet om het resultaat.

      Overigens ben ik geen tegenstander van schaakvarianten. Fischer random vind ik zelf best leuk om te doen. Wie weet zou ik zelfs ‘schaken 4.0’ leuk kunnen vinden. Maar om ernaar te kijken? Dan nog liever rokadeloos schaak; dat blijft wat meer in de buurt. Van mij mogen al die vormen naast het gewone schaken bestaan, maar ze zijn geen oplossing voor een probleem – aangezien het niet bewezen is dat er een probleem bestaat.

  25. Avatar
    Eric César 06 januari 2020

    Het meest opmerkelijke van deze discussie vind ik het feit dat sommige mensen het schaken willen redden door …. het schaken af te schaffen. Want dat is het waar een grote wijziging van de spelregels op neerkomt. Ja, het rokaderecht is een rare regel, maar we hebben die rare regel nu eenmaal al 400 jaar. Zou je het rokaderecht afschaffen, dan verbreek je daarmee de band met 400 jaar schaakhistorie. Dat middel is veel erger dan de kwaal.

    Zelf zie ik remises niet als een probleem, maar als je daartegen iets wil doen, dan zou dit buiten de spelregels van het schaken om geregeld moeten worden. En daar zijn tal van mogelijkheden voor.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.