Ben ik nou zo slim…?

Drie weken vakantie achter de rug! Omdat wij zo’n leuke tuinoverkapping hebben laten maken besloten wij deze zomer lekker thuis te blijven. Ook omdat we in januari, nog net voor de Coronacrisis, naar Gibraltar waren geweest. Wat ik dan doe in die weken? Fietsen, wandelen en… schaakboeken lezen! Nieuwe, maar ik trek ook graag oude schaakboeken uit de kast om nog eens te lezen. Zo kwamen deze zomer (ook al voor mijn vakantie) de volgende boeken aan de beurt:

“My Chess World” van David Navara. Leuk! Zouden meer schakers moeten doen, zo’n partijverzameling… Nu is David ooit een keer mijn teamgenoot geweest en ik heb hem nog even gemaild dat ik het wel jammer vond dat zijn potje tegen Bluebaum het boek niet gehaald heeft. Maar goed nieuws voor de Navarafans: er komt nog een boek! Wanneer is nog niet duidelijk. En er is een dikke kans dat Bluebaum – Navara daar wel in komt, aldus David in zijn reactie.

“On the Origin of Good Moves” van Willy Hendriks. Een prettig leesbare dikke pil van Willy Hendriks, waarin hij dingen voor ons uitgezocht heeft als: Wie offerde als eerste een loper op h3?  En was Adolf Andersen wel zo’n offerbeest als wij vanwege “De onsterfelijke partij” geneigd zijn te denken? Het is wel wat zakelijker geschreven dan “Move first, think later” waarvan ik me herinner er destijds veel om te hebben gelachen.

“Gary Kasparov on Gary Kasparov III” van, jawel, Gary Kasparov. Leuk! Zouden meer schakers moeten doen, zo’n partijverzameling. Een rondreis door de carrière van The Boss vanaf zijn match tegen Short in 1993 tot aan het einde van zijn profcarrière in Linares 2005. Met daarin uiteraard zijn zegereeks in Wijk aan Zee inclusief zijn kunststuk tegen Topalov in 1999.

“Schaakwerk II” van Jan Timman. Altijd leuk om die aanvalspartijen van onze overgrootmeester weer eens na te spelen. Maar ook leuk om een aantal van zijn studies in je hoofd te prenten en daar dan op zaterdagmiddag enkele clubgenoten mee te vermaken.

“Waarom schaakt u eigenlijk?” van New in Chess, maar dan vooral Dirk Jan ten Geuzendam. Bij toeval kreeg ik het boek weer eens in handen. Ik was namelijk mijn boekenkast aan het herschikken. Mijn schoonzoon sorteerde ze een tijd geleden op kleur, maar dat is toch niet de bedoeling. Kasparov, Kortchnoi, Keres, Fischer, Donner, Timman en Beat the Masters horen op de bovenste plank en niet ergens anders! Maar goed, zo zag ik ineens dit boek weer eens en dat was toch wel genieten. Een verslag van het VSB-toernooi van 1996 en nog veel meer. Wist u dat Mart Smeets ook kan schaken? En dat Godfried Bomans op tv Euwe en Donner interviewde? Genieten was dat!

“Wereldtweekamp schaken ‘87” van Hans Böhm. Met analyses door de toppers uit die tijd, zoals Genna Sosonko die tijdens de beroemde elfde partij het publiekscommentaar in Sevilla verzorgde. En net nadat hij suggereerde dat 35.Tc6 wel een aardige zet was, onmiddellijk gevolgd door de opmerking dat dat een blunder is wegens Pa5, verscheen die zet op de schermen. Een enorme blunder van Karpov. En dan te bedenken dat die match uiteindelijk in 12-12 eindigde. Maar wat triggerde mij nu om dit stukje te schrijven? Welnu, dat komt door het historisch overzicht waarmee Böhm dit boek begon. Die afgebroken match die in 1984 begon, waarin Karpov vlot een 5-0 voorsprong nam, maar waarin hij het beslissende zetje maar niet kon geven. Maar op 14 januari 1985, de stand was inmiddels 5-1 geworden, had Karpov zijn rivaal over de rand kunnen kieperen…

Het is de stelling nadat Kasparov, met zwart, net met 32…Td4xb4 een loper heeft geslagen. Karpov sloeg meteen de loper op d1 terug, waarna Kasparov redelijk eenvoudig het halve ei redde. Echter, als Karpov toch 33.a6! had gedaan had de schaakgeschiedenis er heel anders uitgezien! Zwart krijgt dan geen tijd om, zoals in de partij wel gebeurde, de zwartveldige loper op d4 te zetten met controle over veld a7, maar ook dreiging richting f2. Een poging de kool en de geit te sparen faalt: 33… La4 34.a7 Lc6 35.Te6 Ld5 36.Td6 en die loper heeft geen velden meer, waarna wits a-pionnetje een flinke pijn in de bips is voor zwart.

Maar wat bedacht ik me ineens toen ik dit fragment zag? Niet terugslaan op d1, maar a6 spelen? Dat heb ik dit jaar zelf nog gedaan! Wat een grappig toeval! We gaan even terug naar Gibraltar, 25 januari 2020. Het is de vijfde ronde. In de voorgaande ronden heb ik al drie grootmeesters te verstouwen gehad, zo sterk is dat toernooi bezet daar. Maar deze keer een dame uit India met een lagere rating, dus er moest gewonnen worden. Ze liep keurig in mijn voorbereiding, dat 9.Ld2 in de Anti-Marshall dat in het kandidatentoernooi van Berlijn populair werd en waarvan mijn opponentes landgenoot Ganguly tegenwoordig de grootste adept is. Zij was er duidelijk niet mee bekend en dacht lang na. Heel lang. Na 22 zetten ontstond de volgende stelling…

Ze heeft net op d1 mijn dame teruggeslagen als onderdeel van een slagenwisseling die twee zetten eerder was aangevangen. Voorafgaand aan die slagenwisseling dook ik in de denktank. Eigenlijk het enige moment in deze partij dat ik ruim de tijd nam om iets te verzinnen. De rest van de partij ging vlotjes voor mij, maar zeker niet voor mijn opponente. In hopeloze toestand wilde ze van geen opgeven weten, zodat we er na de veertigste zet nog eens 50 minuten bij kregen. Die soupeerde ze ook weer bijna helemaal op en toen ze na 47 zetten dan toch de strijd maar staakte, had ze nog 48 seconden op de klok en ik nog 2 uur en 13 minuten! Maar goed, nu dus nog uit de doeken doen hoe ze in die hopeloze toestand kwam.

Welnu, in de diagramstand ligt het voor de hand om, à la Karpov, op d1 terug te nemen. Maar wat had ik een paar zetten eerder bekokstoofd? 23.a6! Een heerlijke tussenzet die in alle varianten tot beslissend voordeel leidt voor wit. Verder ontbreekt elke gelijkenis met die partij uit 1985, maar toen ik dat fragment uit het boekje van Böhm zag, dacht ik met genoegen terug aan Gibraltar…

2 Reacties

  1. Avatar
    wimw 07 augustus 2020

    Altijd leuk om weer eens in oude schaakboeken te duiken. Die stelling uit de WK-match Karpov tegen Kasparov van 1984 kende ik niet. Dan had inderdaad de schaakhistorie een heel andere wending kunnen nemen. En in 1987 in Sevilla wist Kasparov pas in de laatste partij de WK-match gelijk te trekken naar 12-12 en bleef hij wereldkampioen. Het krachtsverschil tussen hen was minimaal.

    Bomans verzorgde in 1970 een TV programma bij het schaaktoernooi van 1970 in Oegstgeest ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van LSG. Hij interviewde Larsen en Donner, beiden in het Nederlands. Het begin is wat oubollig, maar de interviews zijn heel aardig. www.youtube.com/watch?v=39yBAYNDkKw

  2. Avatar
    pengschaak 09 augustus 2020

    “Waarom schaakt u eigenlijk?”

    Genieten van het leven🙂!

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.