Leren combineren 3

 

 

Deze nieuwe rubriek is primair geschreven voor minder geoefende clubschakers, waarin de beginselen van het combinatiespel centraal worden gezet. Aan de hand van enkele instructieve voorbeelden wordt benoemd waar men op kan letten tijdens een partij. Dit alles met een knipoog naar de Stappenmethode, waar grotendeels de terminologie en andere aspecten aan ontleend zijn. En uiteraard kan men meteen wat gaan oefenen. Veel plezier!

 

 

Inleiding

Wat is een penning? Het woord zegt het eigenlijk al; het komt van vastpennen (vastpinnen). Een vijandelijk stuk wordt als het ware vastgepind op zijn plek. Het stuk dat gepend is, mag (in principe) niet spelen.

Laten we nu eens kijken naar het volgende diagram, waarin we op drie verschillende manieren een stuk kunnen pennen.

Instructievoorbeeld 1 – Penning definities

Een stuk kan in principe gepend worden over een lijn (1. Tf1), een rij (1. Tb8) of een diagonaal (1. Lb4). Bij een penning onderscheiden we drie elementen: het pennende stuk (het stuk dat de penning geeft), het kopstuk (het stuk dat gepend wordt) en het staartstuk (het achterliggende stuk). Het is van belang om deze drie elementen in een stelling te ontdekken. Als er twee vijandelijke stukken op dezelfde lijn, rij of diagonaal staan is dat vaak een voorbode voor een penning. In bovengenoemde gevallen is de witte toren tweemaal en de witte loper eenmaal het pennende stuk. Kopstukken zijn de zwarte paarden en de zwarte loper. De zwarte koning is driemaal het staartstuk. Het staartstuk kan ook vervangen worden door een zwarte dame. Het is duidelijk dat het stuk dat gepend wordt in dat geval wel weg mag, hoewel dat zwart op dameverlies komt te staan. We gaan niet in op de kwestie wanneer een dame-offer wel gerechtvaardigd is.

 

  • 1. Tf1 De penning over een lijn. Kopstuk=Lf3, staartstuk=Kf8.
  • 1. Tb8 De penning over een rij. Kopstuk=Pc8, staartstuk=Kf8.
  • 1. Lb4 De penning over een diagonaal. Kopstuk=Pc5, staartstuk=Kf8.

1-0

Een stuk kan in principe gepend worden over een lijn (1. Tf1), een rij (1. Tb8) of een diagonaal (1. Lb4).

Bij een penning onderscheiden we drie elementen: het pennende stuk (het stuk dat de penning geeft), het kopstuk (het stuk dat gepend wordt) en het staartstuk (het achterliggende stuk). Het is van belang om deze drie elementen in een stelling te ontdekken. Als er twee vijandelijke stukken op dezelfde lijn, rij of diagonaal staan is dat vaak een voorbode van een penning.

In bovengenoemde gevallen is de witte toren tweemaal en de witte loper eenmaal het pennende stuk. Kopstukken zijn de zwarte paarden en de zwarte loper. De zwarte koning is driemaal het staartstuk. Het staartstuk kan ook vervangen worden door een zwarte dame. Het is duidelijk dat het stuk dat gepend wordt in dat geval wel weg mag, hoewel dat zwart op dameverlies komt te staan. We gaan niet in op de kwestie wanneer een dame-offer wel gerechtvaardigd is.

Een penning op een stuk wil nog niet direct zeggen dat we materiaal winnen. Het gepende stuk wordt vaak nog gedekt, zodat een nieuwe aanval nodig is om het stuk daadwerkelijk te winnen. We noemen dit “aanval op een gepend stuk”.

Instructievoorbeeld 2 – Penning

Het kopstuk is de zwarte loper op d6, het staartstuk de koning. Met

1. Lc5

valt wit het gepende stuk op d6 nogmaals aan. Zwart is niet in staat het gepende stuk op adequate wijze te dekken daar

1…Te6

faalt op

2. Lxe6+ 1-0

Instructievoorbeeld 3 – Penning

Deze stelling is op het eerste gezicht wat lastiger. Is er hier sprake van een penning? Als we de aanvalsdoelen (zie de inleiding) nog even in herinnering halen, kunnen we inderdaad spreken van een penning. De witte loper op g2 is gepend, omdat hij niet weg mag op straffe van mat. Het staartstuk is dus het (mat)veld g1! Nu we de drie elementen hebben opgespoord in de stelling, is de oplossing niet moeilijk meer.

1…Lh3!

en nu faalt

2. Lxh3

op

2…Tg1# 0-1

Wit verliest tenminste een loper.

Tot slot een aanval op een gepend stuk, waarbij we gebruik maken van een combinatiemotief dat we al eerder gezien hebben, de dubbele aanval van de dame.

Instructievoorbeeld 4 – Penning

Bij de oriëntatie op deze stelling, valt de verborgen zwarte loper op a7 in eerste instantie niet op. Toch speelt hij de hoofdrol. Pion f2 is het kopstuk (is dus gepend!) en dat betekent dat de witte loper op g3 ongedekt staat. Samen met de witte toren op c1 zijn er dus twee ongedekte stukken. Dan is de dubbele aanval met de dame niet moeilijk meer te vinden.

1…Dg5! 2. Td1 Dxg3 0-1

 

Oefeningen

 

OPGAVE 1

Is 1… dxc3 een goede zet?

 

OPGAVE 2

Hoe wint zwart materiaal?

 

OPGAVE 3

Hoe kan zwart materiaal winnen?

 

1…Lc5 2. Tfe1 Pc4

en wit verliest (minimaal) een kwaliteit.

0-1

OPGAVE 4

Met welke venijnige zet maakt wit een einde aan alle tegenstand?

 

1. Dg4!

Een aanval op een gepend stuk. Ld7 mag namelijk niet wijken op straffe van mat. 1. Dg4! Lxg4 2. Tg7+

1-0

OPGAVE 5

Hoe kan wit de winst afdwingen?

 

1. Th7!

Wit pent Lg7 waardoor er een ondekbare matdreiging met Tf8# in de stelling wordt gevlochten. Na 1. Th7 helpt het aftrekschaak zwart ook niet meer uit de brand. 1…d3+ 2. Kf3 en het dreigende mat valt niet te pareren.

1-0

OPGAVE 6

Hoe slaat zwart zijn slag?

 

1…Txf4! 2. Dxf4 Le5 0-1

OPGAVE 7

Met welke venijnige zet wint zwart materiaal?

 

1…Pe2+!

Het paard van c3 wordt weggelokt waardoor Td1 ongedekt komt te staan.

2. Pxe2 2. Kf1 Pxf4 is nog erger.

2…Txc7

En zo profiteert zwart van de penning van pion d6.

3. Ta1 Tcc8

En zwart had een kwaliteit veroverd waarmee hij later de winst wist af te dwingen.

0-1

OPGAVE 8

Met welke aardige zet kan wit tot winst komen?

 

25. Pf6!

Zo profiteert wit van de penning van pion g7. Door de aanval op De8 en Tg8 lopen er meer dingen mis in het zwarte kamp.

25…Dxe2+

Gedwongen maar daarmee wordt de onderste rij verder verzwakt.

26. Kxe2 gxf6

Uit noodzaak geboren maar het helpt niet. Na 26…Th8 heeft wit een geforceerde variant waarmee hij materiaal wint. 27. dxc7+ Kxc7 28. Txd8 Kxd8 29. Lxb6+ en zwart verliest het ‘hele huis’.

27. Txg8

En ook nu opgegeven omdat zwart in een nieuwe penning is geraakt waar hij ook niet uit kan komen.

1-0

Alle partijen of fragmenten via de viewer:

 

(wordt vervolgd)

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

3 Reacties

  1. Avatar
    Wiebe Cnossen 14 november 2013

    Ik zie in Instructievoorbeeld 1 nog een penning: 1.Tc1 met kopstuk Pc5 en staartstuk Pc8.

  2. Avatar
    René Olthof 14 november 2013

    Ik zie er nog een in Instructievoorbeeld 1: 1.Tb5. Het zwarte paard c5 is gepend op het VELD f5. Gaat het paard weg volgt 2.Tf5+ en 3.Txf3

  3. Avatar
    HermanGrooten 14 november 2013

    Ha, ha heren: goed opgemerkt! Deze had ik er inderdaad op slinkse wijze ingesleuteld.

    Over het voorbeeld van Wiebe is het niet duidelijk of hier sprake is van een röntgenaanval. Maar dat is slechts een terminologiekwestie, het wint inderdaad een stuk en daar gaat het er in de partij gewoon om.

    En over het voorbeeld dat René noemt: dit is inderdaad om de aanvalsdoelen (koning, hout, veld) nog maar eens onder de aandacht te brengen.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.