Schaakgeschiedenis in vogelvlucht 21: Boris Spassky

Deze rubriek is gemaakt voor schaaksite.nl en is terug te vinden onder het kopje ‘Schaakhistorie’.

Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het mij gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin de schaakgeschiedenis voor het voetlicht wordt gebracht. In de vorige aflevering hebben we het gehad over Tigran Petrosian. In deze nieuwe aflevering zullen we het hebben over Boris Spassky (Geboren in 1937).

Door omstandigheden is het al weer even geleden dat er een aflevering gepubliceerd wordt van een speciale serie over de schaakgeschiedenis. Nadat de laatste keer de Armeniër Tigran Petrosian besproken is, valt ditmaal de beurt te eer aan Boris Spassky (geboren 30 januari 1937) die in 1969 de titel veroverde op Petrosian. Het was de tweede match die beide spelers om de wereldtitel speelden, de eerste werd nog door Petrosian gewonnen, de tweede keer slaagde de uitdager wel in zijn opzet.

Boris Spassky (foto Wikipedia)

Spassky bleek al op zijn tiende een begaafd schaker te zijn. In elk geval was hij opgevallen bij Botwinnik die in een simultaan zijn talent had herkend. Toen de 16-jarige Boris als volkomen onbekende speler deelnam aan een groot toernooi in Boekarest, wist hij onder meer Smyslov te verslaan. De man die een paar jaar later wereldkampioen werd, liet zich na afloop verbaasd ontvallen: “Wie is die jongen?” Spassky werd in Leningrad aanvankelijk opgeleid door Vladimir Zak. Later kwam hij terecht bij Tolush, maar zijn carrière nam pas echt een vlucht toen hij begon samen te werken met Bondarevsky. Deze man was een topspeler zonder ambities die wel bereid was een groot talent als Spassky te begeleiden op zijn weg naar de top. Spassky was – ook toen hij wereldkampioen was geworden – zeer succesvol. Hij versloeg al de topspelers van zijn generatie. Zijn stijl laat zich moeilijk omschrijven, maar in elk geval was hij een zeer veelzijdige speler die naast een uitstekend positiegevoel ook geweldig kon aanvallen. De naam Spassky wordt tot op de dag van vandaag geassocieerd met de legendarische Amerikaan Bobby Fischer, van wie hij “de match van de eeuw” in Reykjavik 1972 verloor. Want toen de Amerikaan, na een absentie van precies twintig jaar, weer opdook, koos hij Spassky uit om opnieuw een tweekamp te spelen.

Voordat het zover was, is het aardig om een korte kenschets te geven van zijn carrière. Na een aantal opzienbarende resultaten in de Sovjet-Unie, speelde hij voor het eerst een belangrijke rol in de weg naar de wereldtitel. Nadat hij zich in 1964 gekwalificeerd had voor het Kandidatentoernooi versloeg hij in de tweekampen achtereenvolgens Keres (6-4), Geller (5½ – 2½) en Tal (7-4) waardoor hij zich het recht had verworven om wereldkampioen Petrosian uit te dagen. Deze match verloor hij echter nipt (11½ – 12½) maar in de daaropvolgende cyclus slaagde hij wel in zijn pogingen de wereldtitel te veroveren. Ditmaal gingen respectievelijk Geller (5½ – 2½) Larsen (5½ – 2½) en Kortchnoi (6½ – 3½ ) er bij hem onderdoor. En omdat hij nu de WK-tweekamp wél van Petrosian wist te winnen (12½ – 10½) werd hij in 1969 wereldkampioen. Spassky heeft maar relatief kort van de titel kunnen genieten want in 1972 kwam de veelbesproken tweekamp tegen Bobby Fischer, die hij uiteindelijk verloor.
Toen hij nog een poging deed de titel te veroveren, wist hij weliswaar van de Amerikaan Robert Byrne te winnen (4½ – 1½) maar strandde hij in de halve finale door te verliezen van de nieuwe ster Anatoly Karpov (4-7). In de tussentijd was hij getrouwd met een Franse vrouw en geëmigreerd naar Parijs, hoewel hij bij de landenwedstrijden wel voor de Sovjet-Unie bleef uitkomen.
1977 werd zo’n beetje zijn laatste kunstje in de strijd om het wereldkampioenschap want ditmaal kwam hij ten koste van Hort (8½ – 7½) en Portisch (8½ – 6½) in de finale van het Kandidatentoernooi, maar ditmaal was Kortchnoi hem te slim af (7½ – 10½), die daardoor de uitdager van Karpov werd (daarover in een andere aflevering van deze serie meer).
Vermeldenswaard is nog wel dat Spassky de banden met zijn voormalige geboorteland in 1984 verbrak en vanaf dat moment voor Frankrijk uitkwam. Zoals al eerder gememoreerd kwam hij weer in het nieuws toen Bobby Fischer hem in 1992 uitdaagde voor een nieuwe match om de ‘wereldtitel’. Daarover ook in een latere aflevering meer.
Spassky liet zich steeds minder zien en ook zijn schaakkracht nam aanzienlijk af. In 2006 kwam het onheilsbericht dat hij een zware beroerte had gehad en dat hij aan de linkerkant van zijn lichaam verlamd was geraakt. Hij kwam nog wel in het nieuws toen hij Frankrijk verliet in 2012 om weer terug te keren naar zijn vaderland waar hij momenteel zijn dagen slijt. Ik heb drie overwinningen van Spassky geselecteerd, waarbij twee overwinningen op Fischer. De derde is een miniatuurtje waarin hij de succesvolle Deen Bent Larsen onder de voet loopt.

 

 

Spassky, Boris – Fischer, Robert James
1. e4 e5 2. f4 exf4 3. Pf3

3…g5
Later gaf Fischer aan dat 3…d6! dé zet is voor zwart.
4. h4
Een andere (gevaarlijke) variant is 4. Lc4.
4…g4 5. Pe5
Het paard kan na naar het centrumveld e5.
5…Pf6
Veel partijen zijn ook gespeeld met 5…h5 met als mogelijk vervolg: 6. Lc4 Th7 7. d4 d6 8. Pd3 f3 9. gxf3 Le7 10. Le3 Lxh4+ 11. Kd2 enzovoort.
6. d4
Ook nu kan 6. Lc4 of 6. Pxg4 Pxe4 7. d3 Pg3 8. Lxf4 Pxh1 9. De2+ De7 10. Pf6+ Kd8 11. Lxc7+ Kxc7 12. Pd5+ Kd8 13. Pxe7 Lxe7-+ zoals in een heel oude partij Morphy, P-Anderssen, 1858 op het bord kwam.
6…d6 7. Pd3 Pxe4 8. Lxf4 Lg7
9. Pc3∓
Beter is 9. c3! waarop zwart volgens Fischer verder moet gaan met 9…De7!
9…Pxc3 10. bxc3 c5!?
Zwart speelt veel pionzetten in de opening maar anders hij mag het sterke witte centrum niet ongemoeid laten. Overigens gaf Keres destijds al aan dat 10…O-O! wellicht nog beter is.
11. Le2 cxd4 12. O-O Pc6
Beter geen 12…Dxh4?! wegens 13. g3∞
13. Lxg4 O-O 14. Lxc8 Txc8 15. Dg4 f5
Zwart heeft de openingsdiscussie gewonnen.
16. Dg3 dxc3 17. Tae1
17. Lxd6 Tf6 18. Lf4 Tg6↑ is goed voor zwart zoals later in Salvadori-Di Salvio, 1984 werd aangetoond.
17…Kh8 18. Kh1?!
Beter 18. Lxd6
18…Tg8?!
Sterker was 18…Df6!
19. Lxd6
19…Lf8!
19…Ld4 20. Dh2 Tg4 21. Le5+! Kg8 [21…Lxe5 22. Pxe5 Txh4 23. Pf7+] 22. Lg3⩱
20. Le5+ Pxe5
Die loper wil zwart wel graag hebben.
21. Dxe5+ Tg7! 22. Txf5 Dxh4+ 23. Kg1 Dg4 24. Tf2
Zwart heeft een pion meer, maar het is lastig om zijn stukken goed te laten coördineren.
24…Le7
Met het idee …Lh4. Maar met 24…Dg5! had zwart nog op een plusje kunnen bogen. Na de tekstzet verwatert zijn voordeel.
25. Te4 Dg5 26. Dd4!?
Wit moet de dames op het bord houden want elk eindspel is beter voor zwart.
26…Tf8??
Fischer: ‘Overlooking White’s real threat.’ (27.Re5) Noodzakelijk was iets als 26…Lf8!? 27. Dxa7 [27. Pe5 Lc5 28. Pf7+ Kg8 29. Pxg5 Lxd4 30. Txd4 Txg5=] 27…Ld6= hoewel de stelling nu gelijk is.
27. Te5!
Die had hij niet zien aankomen. Niet 27. Pe5? Txf2 28. Dxf2 Lc5! 29. Dxc5 Dxg2#.
27…Td8
27…Dg6 verliest een stuk. 28. Txe7+- en 27…Dh4 28. Txf8++- kost de dame.
Daarbij verliest 27…Lf6 na 28. Dd6!+- en zowel de toren op f8 als de zwarte dame hangt.
28. De4 Dh4
29. Tf4!
De gecentraliseerde witte stukken domineren het strijdtoneel. Zwart kan ophouden vanwege materiaalverlies. 29. Tf4 Dg3 30. Txe7+-
1-0

 

Spassky, Boris – Fischer, Robert James
1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 d5 4. cxd5 Pxd5 5. e4
De ruilvariant van het Grünfeld-Indisch.
5…Pxc3 6. bxc3 Lg7 7. Lc4 c5 8. Pe2 Pc6 9. Le3 O-O 10. O-O

Dit is een stelling uit deze populaire opening die in deze jaren vaak op het bord verscheen.
10…Dc7
Met deze damezet dreigt zwart een pion te winnen omdat de loper op c4 gaat hangen. Tegelijkertijd ruimt hij veld d8 in voor de toren die daarmee de druk op d4 verder kan opvoeren.
11. Tc1 Td8 12. De1
Het is logisch om met de dame uit de d-lijn te gaan. 12. Lf4 wordt tegenwoordig wat vaker gespeeld.
12…e6
Deze pionzet past in het plan dat zwart voor ogen staat, maar de timing is discutabel. In deze moderne tijd weten we dat 12…Da5!? de voorkeur verdient. Het omdraaien van de zetten met 12…Pa5 13. Ld3 e6 wordt vaker gespeeld.
13. f4
Zo wil wit gebruik maken van zijn sterke centrum. Hij beoogt om straks met f4-f5 de zwarte pionnenstructuur te slopen.
13…Pa5 14. Ld3 f5
Dit is het ‘standaardplan’ van zwart. Nu het paard de witveldige loper heeft verjaagd van de diagonaal a2-g8, kan hij zich op het oog verzwakkende pionzet verloorloven. Als wit nu e4-e5 zou spelen, zou zwart zelfs een groot positioneel voordeel verwerven. Zijn plan bestaat dan bijvoorbeeld uit …c5-c4, gevolgd door het naar voren brengen van zijn damevleugelpionnen en het gebruikmaken van de mooie diagonaal a8-h1.
15. Td1! b6 16. Df2 cxd4
In aanmerking komt 16…fxe4 hoewel zwart na 17. Lxe4 Lb7 18. Lxb7 Pxb7 weliswaar zijn ontwikkeling heeft voltooid, maar toch zit opgescheept met de zwakte op e6.
17. Lxd4 Lxd4
Wellicht viel 17…Lb7 te overwegen omdat wit met een beetje merkwaardige pionnenstructuur blijft zitten (zwakke pion op c3).
18. cxd4 Lb7 19. Pg3
19…Df7?!
Pas door deze onnauwkeurigheid lijkt wit in het voordeel te komen. Noodzakelijk was 19…Dg7 waarna het allemaal wel meevalt. Over dit pionoffer was men destijds erg lyrisch. Inderdaad toont het een van de wapens waarmee Spassky zo groot is geworden. Hij was nooit te beroerd om materiaal te offeren in ruil voor de activiteit van zijn stukken.
20. d5!? fxe4 21. dxe6 Dxe6 22. f5
De beoogde doorbraak is een feit, maar wel ten koste van materiaal.
22…Df7!
Nog de beste verdediging. Vrijwel verliezend is 22…gxf5? wegens 23. Pxf5 De5 24. Ph6+ Kg7 (zie analysediagram)
en nu het fraaie 25. Lxe4!! Ga dat maar eens berekenen! Hier zijn wat varianten: 25…Lxe4 [25…Dxe4?? 26. Df6#] [25…Kxh6 26. Dh4+ Kg7 27. Dxh7#] [25…Tf8 26. Td7+ Kh8 27. Txh7#] [25…Txd1 26. Df7+ Kxh6 27. Dxh7+ Kg5 28. Dg6+ Kh4 29. g3+ Dxg3+ 30. hxg3+ Kh3 31. Lf5#] 26. Pf7.
23. Lxe4 Txd1 24. Txd1
24…Tf8!
Fischer verdedigt zich als een leeuw. Niet handig is 24…Lxe4 omdat het paard naar betere velden wordt gedreven: 25. Pxe4 gxf5 [25…Dxf5 26. Pf6+ Kh8 27. Dxf5 gxf5 28. Td7] 26. Td7! en doordat de tactiek een handje helpt, wint wit in de aanval.
25. Lb1 Df6
Taaier was 25…Lc6.
26. Dc2
Het is duidelijk dat zwart het zwaar heeft want vanwege zijn slecht geposteerde paard speelt hij als het ware met een stuk minder op de koningsvleugel.
26…Kh8?!
Met 26…b5!? zou zwart een poging doen om het paard via c4 naar het centrum terug te kunnen spelen.
27. fxg6 hxg6
28. Dd2?!
Gek genoeg laat Spassky hier een grote kans liggen. Want wat had zwart moeten spelen na 28. Ph5! Zelfs de tactische tegentruc met 28…Le4 zou hem na 29. De2 De5 (zie analysediagram)
30. Td5!! in een hopeloze situatie hebben gebracht. 30…Da1 [30…Dc3 31. Lxe4] [30…Dxd5 31. Db2+ en zwart gaat mat.] 31. Dxe4
28…Kg7 29. Tf1 De7 30. Dd4+ Tf6 31. Pe4
Spassky leidt de stelling nu naar een voor hem iets gunstiger eindspel aangezien de aanvalskansen als sneeuw voor de zon zijn verdwenen.
31…Lxe4 32. Lxe4 Dc5 33. Dxc5 Txf1+?
Een wat merkwaardige tussenzet, maar hij wilde vermoedelijk de torens sowieso van het bord hebben. Beter was echter 33…bxc5 34. Tc1 c4 35. Tc3 Te6 36. Lf3 Kf6 en dan is het maar de vraag of wit deze stelling kan winnen.
34. Kxf1 bxc5
35. h4!
Ondanks het uitgedunde materiaal heeft nog altijd de beste kansen. De loper werkt in deze open stelling op twee vleugels en na de laatste zet wordt de zwarte koning gelimiteerd in zijn bewegingsvrijheid aangezien hij bij pion g6 moet blijven. 35. Ke2 kwam ook in aanmerking maar dan wordt zwarts g-pion op de voor wit gunstige kleur niet vastgelegd.
35…Pc4 36. Ke2
36…Pe5
Het paard heeft hier een geweldig veld gevonden dat een soort van barrière opwerpt die door wit niet makkelijk geslecht kan worden. Dat kon ook met 36…Pd6 maar dan krijgt wit meer ruimte en bovendien wordt pion g6 niet extra door het paard gedekt. 37. Kd3 Na 37…Pf5 [Het pionneneindspel na 37…Pxe4 38. Kxe4 (zie analysediagram)
wint voor wit vanwege de verst verwijderde vrijpion. Een voorbeeld: 38…Kf6 39. g4 Ke6 40. h5 gxh5 41. gxh5 Kf6 42. Kd5 Kg5 43. Kxc5 Kxh5 44. a4 Kg6 45. Kb5 Kf6 46. Ka6 Ke7 47. Kxa7 Kd7 48. Kb7 en wit is precies op tijd om de zwarte koning af te houden!] 38. h5± En omdat het paard ongedekt komt te staan na …gxh5 verliest zwart deze stelling.
37. Ke3 Kf6 38. Kf4 Pf7
39. Ke3
Logischer was 39. Ld5 Pe5 [Na 39…g5+ 40. hxg5+ Pxg5 wint wit door een soort dominantie: 41. Lc4] 40. Ke4 Pd7 41. Lb7 Pb6 42. g4 en zwart kan op den duur niet verhinderen dat de witte koning naar binnen dringt.
39…g5?
Moe geworden van het langdurig verdedigen begaat Fischer opnieuw een inschattingsfout. Na 39…Pd6 40. g4 blijft wit ook aan het roer staan in deze partij. Misschien had Fischer zich kunnen redden met het vreemde 39…Ph6!? 40. Kf4 en waarschijnlijk kan zwart nu 40…Pf5 spelen. Want na 41. Lxf5 [41. g3 c4 42. Lxf5 gxf5 43. Ke3 Kg6 44. Kd4 Kh5 45. Kxc4 Kg4 leidt tot remise na 46. Kc5] 41…gxf5 42. g3 c4 levert hetzelfde pionneneindspel als in de hierboven gegeven variant op.
40. h5
Nu heeft wit een gedekte vrijpion.
40…Ph6
Het paard staat nu hopeloos aan de rand. 40…Pd6 was wat taaier, maar had waarschijnlijk ook niet geholpen na bijvoorbeeld: 41. Ld3 Ke5 42. g4 Kf6 43. Kd2 Ke5 44. Kc3 Ke6 45. Kb3 en de koning dringt op de damevleugel naar binnen.
41. Kd3 Ke5 42. La8!
Hier staat de loper het best! Hij houdt g2 gedekt en hindert zijn eigen koning niet, terwijl hij die van zwart afhoudt.
42…Kd6 43. Kc4 g4
44. a4!
Het is duidelijk dat zwart pion c5 op den duur gaat verliezen en dat hij ook niet kan verhinderen dat de witte koning binnenkomen. Wit gaat straks ook zijn a-pion in de strijd werpen.
44…Pg8
Het paard is gedoemd tot het op en neer springen tussen veld h6 en een ander veld.
45. a5 Ph6 46. Le4 g3
Hij zet de pion op g3 zodat de loper daar in elk geval niet bij kan. Je kunt je afvragen of wit niet g2-g3 had moeten spelen, maar hij heeft dat niet nodig zoals we zullen zien. Daarbij had hij geen zin om na een vroegtijdig g2-g3 een variant met …Ph6-f5xg3 uit te gaan rekenen.
47. Kb5 Pg8
48. Lb1
De loper begeeft zich nu naar een andere diagonaal.
48…Ph6
48…Kc7 om pion a7 te kunnen dekken, loopt ook op niets uit na 49. Kxc5 en de witte koning kan zelfs naar de koningsvleugel lopen.
49. Ka6 Kc6
Ook geen soelaas biedt 49…c4 50. Kxa7 Kc7 51. Lg6 c3 52. Ka6 Kc6 53. Le4+ Kc7 54. Kb5 en de strijd is hier ook gestreden.
50. La2
Een artistieke slotzet. Zwart raakt langzaam in tempodwang en dat liet hij zich niet meer bewijzen. 50. La2 Kc7 51. Kxa7 Kc6 52. Lc4 Kc7 53. Ka6 Pf5 54. Le6 Ph6 55. Kb5 Kd6 56. Lc4 is natuurlijk ook kansloos omdat de a-pion als bliksemafleider dient.
1-0

Larsen, Bent – Spassky, Boris
Larsen had zich ooit zelf uitgeroepen als ‘The Best of the West’. Dat had hij wellicht beter niet kunnen doen want door deze ’titel’ mocht hij van Fischer plaatsnemen aan het eerste bord van de wedstrijd Sovjet-Unie tegen de Rest van de wereld. Fischer won met 3-1 aan het tweede bord van Petrosian maar Larsen ging in de hieronder weergegeven partij smadelijk ten onder tegen wereldkampioen Spassky. Deze partij van de Deen die ik in een eerdere rubriek al onder de aandacht heb gebracht, geef ik hier met wat aangepast commentaar. Het is een geweldige demonstratie van de kracht van Spassky als hij het initiatief kon grijpen.

1. b3
Dit zetje speelde Larsen heel vaak en er zijn momenteel de nodige topspelers die het ook doen.
1…e5 2. Lb2 Pc6 3. c4 Pf6 4. Pf3

4. g3 d5⩱
4…e4 5. Pd4 Lc5 6. Pxc6
6. e3? Lxd4 7. exd4 d5∓
6…dxc6 7. e3 Lf5 8. Dc2 De7
Zwart heeft snel en efficiënt ontwikkeld, terwijl wit een beetje achtergebleven is daarbij.
9. Le2?!
Wit ‘vergeet’ zijn damevleugel snel te ontwikkelen.
9…O-O-O 10. f4?!
Volgens Larsen was 10. a3 beter. Spassky vond 10. Lxf6 Dxf6 11. Pc3 de voorkeur verdienen.
10…Pg4!
Zwart grijpt het initiatief.
11. g3
Na 11. O-O Dh4 12. h3 volgt 12…h5→ met winnende aanval, volgens de witspeler.
Geen pretje is 11. Lxg4 Dh4+ en zwart heeft alle witte velden.
11…h5!
Daar komt een weergaloze opmars van de h-pion! Interessant is overigens ook 11…Txd2!? 12. Dxd2 [12. Pxd2 Pxe3 13. Dc3 Td8→ met aanval.] 12…Pxe3 en zwart heeft een gevaarlijk initiatief.
12. h3
Dit laat een formidabele wending toe. 12. Pc3 Txd2!
12…h4!!
Prachtig gezien van de toenmalige wereldkampioen.
13. hxg4
13. Lxg4 Lxg4 14. hxg4 hxg3 15. Tg1 Th2-+ wint voor zwart. [Ook mogelijk is het spectaculaire 15…Th1! 16. Txh1 g2 17. Tg1 Dh4+ 18. Ke2 (18. Kd1 Df2 19. Dxe4) 18…Dxg4+ 19. Ke1 Dg3+ 20. Ke2 (20. Kd1 Df2 21. Dxe4 Dxg1+ 22. Kc2 Df2-+) 20…Df3+ 21. Ke1 Le7-+] 13…hxg3 14. Tg1
Het is geweldig om te zien hoeveel materiaal zwart mag geven vanwege die doorgebroken pion op g3.
14…Th1!!
Wat een imaginair vermogen had Spassky in zijn beste jaren! Ook sterk was overigens 14…Dh4 15. Tg2 Dh1+ 16. Lf1 Lxg4 17. Dxe4 The8 18. Le5 f5 19. Dc2 Lh3 met winst.
Tegenwoordig kan een engine vinden dat het idee nog verbeterd kon worden met eerst 14…Lxe3! 15. dxe3 en dan pas 15…Th1.
15. Txh1 g2 16. Tf1
Dit verliest nog sneller dan het alternatief. Op 16. Tg1 volgt 16…Dh4+ 17. Kd1 Dh1 met winst voor zwart.
16…Dh4+ 17. Kd1 gxf1=D+
Wat een partij! Na 17…gxf1=D+ zou wit mat gaan met 18. Lxf1 Lxg4+ 19. Kc1 De1+ 20. Dd1 Dxd1#
0-1

Als u alle artikelen nog eens wilt teruglezen, kunt u op het volgende “Overzicht schaakgeschiedenis in vogelvlucht” klikken.

(Geraadpleegde bron o.a. “Geschiedenis van het schaakspel” door Silbermann/Unzicker en Wikipedia. Deze serie is lange tijd geleden verschenen in het Eindhovens Dagblad. Inmiddels zijn deze artikelen aangepast en verder uitgebreid.)

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

13 Reacties

  1. Avatar
    wimw 21 november 2019

    Fijn dat deze boeiende serie een mooi vervolg krijgt met deze aflevering over een groot en sportief schaakkampioen. In dat toernooi van Mar del Plata, waar de eerste partij uit stamt, eindigden Spassky en Fischer broederlijk bovenaan met 13,5 uit 15. Spassky bleef ongeslagen, maar speelde wel 3 remises tegen Fischer slechts één.

  2. Avatar
    Henk Dissel 22 november 2019

    Larsen scoorde 1,5 – 1,5 tegen Spassky aan het eerste bord. In de 4e partij werd Spassky zelfs vervangen door Leonid Stein. Larsen won en behaalde zo 2,5 punt aan het eerste bord. Larsen was echt onvoorstelbaar sterk in die jaren. Door de 6-0 tegen Fischer zijn we dat vergeten.

  3. Avatar
    Johan Hut 22 november 2019

    Zeker.

    Havanna 1967. Larsen eerste, in negentien partijen anderhalf punt voor Taimanov, Smyslov en Poloegajevski.

    Sousse interzone 1967. Larsen eerste, in 22 partijen anderhalf punt voor Kortchnoi, Geller en Gligoric en daaronder Portisch, Reshevsky, Hort en Stein.

    Palma de Mallorca 1967, Larsen eerste, in 17 partijen een half punt voor Botwinnik en Smyslov.

    En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan, tot 1972 wilde ik zeggen. Maar nu zie ik het interzonetoernooi van 1976: Larsen eerste voor Petrosjan, Portisch, Tal, Smyslov, en jongeren als Hübner en Andersson.

    • Avatar
      Frits Fritschy 22 november 2019

      Vijftien ronden, negentien ronden, tweeëntwintig ronden, zeventien ronden. Met afgebroken partijen en (nachtelijke) analyses. De spelersvakbond van Sutovsky zou nu een algemene staking uitroepen. En dan hebben we het nog niet over het kandidatentoernooi Zürich/Neuhausen: 28 (acht en twintig) ronden…

    • Avatar
      Johan Hut 22 november 2019

      Ja dat viel me ook op. Tegenwoordig hoor je wel dat Wijk aan Zee lang duurt met veertien deelnemers. In de jaren zeventig hadden het Hoogovens- en IBM-toernooi beide zestien deelnemers.

      • Avatar
        Peter Huisman 22 november 2019

        Hoogovenstoernooi 1963, gewonnen door Hein Donner, had zelfs 18 deelnemers! En Montreal 1979 was een dubbelrondige tienkamp (18 ronden)! En later had je uiteraard de interzone-toernooien die tot 24 deelnemers (Palma 1970) telden. Daar deed je ruim anderhalve maand over!

  4. Avatar
    wimw 22 november 2019

    In de WK cyclus is het verschil in gespeelde partijen het grootst. Voordat Tal wereldkampioen werd, won hij in 1958 het kampioenschap van de Sovjet Unie [18 partijen], hij won het interzonale toernooi [20 partijen] en in 1959 het kandidatentoernooi [28 partijen]. De WK-match tegen Botwinnik won hij met 12,5 tegen 8,5 [21 partijen]. Totaal 87 partijen. Wat een verschil met de huidige wereldkampioen Carlsen. Die plaatste zich op rating voor het kandidatentoernooi van 2013, dat hij op tiebreak won [14 partijen]; de WK-match, die hij met 6,5 – 3,5 won van Anand duurde 10 partijen. Totaal 24 partijen. En dan kan een WK-match toch slechts 14 i.p.v. 16 partijen duren.

  5. Avatar
    Herman Grooten 22 november 2019

    Bedankt voor alle reacties. Ik bedoelde te zeggen dat Larsen met wit een vreselijke nederlaag leed (eigenlijk een topspeler onwaardig), niet dat hij de onderlinge match van Spassky verloor. Ik heb de tekst inmiddels aangepast. Het is ook inderdaad ongelooflijk dat toernooi in die tijd zo lang konden duren. Dan hebben we nog geeneens over de afgebroken partijen die er ook nog bij kwamen. Topspelers van toen moesten hard werken. Daar staat tegenover dat de hedendaagse top ook veel uren maakt, voornamelijk aan de computer…

     

  6. Avatar
    Herman Grooten 25 november 2019

     

    Van Henk Smout ontving ik het volgende bericht, hetgeen weer een aardige aanvulling is op het artikel, waarvoor dank.

    Hallo Herman!

     

    De computer (ja, de computer!) vindt 28.Ph5 en een kibitzer op www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1044620&comp=1 vertelt dat de zet in Chess Monthly werd aangegeven (wanneer?). Spassky doet de zet niet in de partij, maar noemt de zet ook niet in zijn commentaar in het door Dover uitgegeven toernooiboek ‘Second Piatigorsky Cup’ is een ‘Unabridged republication of the original (1968) edition. Edited by Isaac Kashdan’, de Sahovski Informator (Ivkov) niet, en O’Kelly in Schakend Nederland gaf het gespeelde 28.Dd2 zelfs een !. In 1972 is er het Batsfordboek met Fischerpartijen van Wade/O’Connell en het matchboek door C.H.O’D. Alexander, ze geven 28.Ph5 niet; in 1979 geven de derde editie van Cafferty’s ‘Spassky’s 100 Best Games’ en het boek van Van der Tak en Sosonko over het Grünfeld-Indisch de zet evenmin. Uitgebreide analyses geeft Soloviovs ‘Boris Spassky’s 300 wins’ uit 1998 in de Bulgaarse serie Chess Stars, maar opnieuw géén 28.Ph5.

     

    Dat zijn de acht papieren publicaties met analyse – en geen daarvan heeft Ph5 -, sommige decennia later, waarin ik tot dusver de partij met commentaar heb teruggevonden. Dat Spassky bepaald niet de enige is die de zet niet opmerkt, maakt het de aandacht des te meer waard. Het antwoord 30.Td5 op 28… Le4 29.De2 De5 is bijzonder fraai.

     

    Groeten van Henk

     

  7. Avatar
    wimw 26 november 2019

    Spasski en Fischer speelden 5 keer tegen elkaar voor de WK match van 1972. Spasski won drie keer en het werd twee maal remise. De winstpartijen uit 1960 en 1966 heeft Herman Grooten hierboven gegeven. In 1970 speelde Fischer in Siegen met zwart opnieuw de Grünfeld tegen Spasski en verloor ook deze partij. In de WK-match van 1972, noch in de rematch in de jaren ’90, heeft Fischer de Grünfeld tegen Spasski gespeeld. Opmerkelijk. www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1044698

  8. Avatar
    Herman Grooten 28 november 2019

    Nog een niet onbelangrijke aanvulling van Henk Smout:

     

    Maandagavond bedacht ik nog niet dat in mijn bezit nog een boek was met die partij, namelijk ‘Grand Strategy’ uit 2000 door Jan van Reek ‘supported by Boris Spassky’, door beiden gesigneerd nog wel. Bij die gelegenheid liet Spassky mij een studie zien die hij eerder aan Fischer had voorgelegd. Enkele dagen daarna noemde Fischer tussen neus en lippen door alleen de sleutelzet, dat was duidelijk genoeg: hij had ernaar gekeken en de oplossing gevonden.

     

    Van de partij uit Santa Monica krijgt 28.Dc2-d2 ?! en 28.Ph5 ! “Passive defence 28… Df7 is beaten by 29.Dc3+ Kh7 30.Dg3 Lc8! 31.Tc1!” gevolgd door verdere analyse. De bij chessgames bij 26… Kh8 rechts onder de notatie aanklikbare ENGINE analyseert 31.Pf4.

     

    De analyse in ‘Grand Strategy’ eindigt met “Black can escape to an inferior endgame by 28… Le4! 29.Pxf6 Lxc2 30.Td7 Txf6 31. Lxc2. The white rook and bishop are active.”

     

    Groeten van Henk

     

  9. Avatar
    Henk Smout 24 mei 2023

    Destijds in zijn Theorie der Schacheröffnungen, zweiter Teil stelde Keres 9. Sc3 voor en als vervolg “Sc3: 10. bc o-o mit der Drohung c7-c5”.

    Nadat Fischer in de allerbovenste partij alhier de door Kmoch en Cafferty geprezen nieuwe zet, het directe 10… c7-c5, had gedaan is daarop het commentaar van Keres in Dreispringerspiel bis Königsgambit “sicherer ist 10. … o-o, um erst dann c7-c5 zu drohen”.

    Men vergelijke zelf ook bij andere zetten in deze partij de commentaren, en dan in de eerste plaats die van Fischers eigen My 60 Memorable Games, met wat je via de computer kunt vinden.

  10. Avatar
    Henk Smout 27 mei 2023

    Door de computer niet gedeelde kern van Fischer in de 60MG is het vraagteken bij 23… Dg4 annex zijn uitroepteken voor het door Spassky in de analyse na afloop gedemonstreerde 23… Dg3 en zijn bewering dat Zwart met 25… Dd1+ remise had moeten houden.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.