Recensie: Secrets of Attacking Chess van Mihail Marin

In deze boekenrubriek treft u voornamelijk recensies aan van boeken die zeer vers van de persen zijn gerold. Het is natuurlijk altijd leuk om het publiek te informeren over boeken die anno 2019 worden gepubliceerd. Ondertussen hebben we ook gemerkt dat het op prijs wordt gesteld dat er af en toe ‘een klassieker’ van al even geleden voor het voetlicht wordt gebracht. Om aan deze wens te voldoen wil ik graag het boek Secrets of Attacking Chess van de Roemeense grootmeester Mihail Marin onder de aandacht brengen. De ondertitel Understanding when, where and how to attack belooft in elk geval al veel goeds!

 

Over Marin

Dat ik dit boek heb gekozen heeft ook te maken met het feit dat ik zeer gecharmeerd ben van de ‘schrijfsels’ van Marin. Hij lijkt in elk geval één van meest productieve auteurs van vele boeken, artikelen, analyses terwijl hij daarnaast ook nogal wat dvd’s rondom bepaalde thema’s of openingen op zijn naam heeft staan. Marin, geboren in 1965, is meermalen kampioen van Roemenië geweest en hij vertegenwoordigde zijn land op maar liefst 12 Olympiades, waarin hij eenmaal (in 1988) een individuele bronzen bordmedaille behaalde. Hij passeerde in 2001 de grens van 2600 en staat nog altijd hoog genoteerd op de ratinglijst.

De meest bekende boeken te noemen van zijn hand zijn:
Secrets of Chess Defence
• Learn from the Legends: Chess Champions at Their Best
• Beating the Open Games
• A Spanish Opening Repertoire for Black
• Reggio Emilia 2007/2008 (met Yuri Garrett)

Het tweede boek uit dit lijstje, Learn from the Legends kreeg zelfs een prijs bij Chesscafe.com als ‘boek van het jaar 2005’. Maar in ook talloze andere boeken staat zijn naam gekerfd. Voor de serie ‘Grandmaster Repertoire’ schreef hij The Pirc Defence en The English opening (Vol 1, 2, 3), boeken die ook in het Italiaans en het Duits werden vertaald.

In de analyses die hij publiceert, bijvoorbeeld op www.chessbase.com toont de Roemeense grootmeester zijn grote didactische kwaliteiten door met veel instructieve tekst uit te leggen waar het in stellingen om draait. Varianten dienen bij hem ter ondersteuning wat hij wil zeggen en voeren meestal niet de boventoon. Juist die verbale uitleg, waarin de plannen en concepten duidelijk naar voren komen, geven de naspelende lezer houvast om het spel beter te gaan begrijpen.
Er is een recente dvd verschenen die hij heeft samengesteld over zijn ‘liefde voor de Engelse opening’.

 

Na deze introductie is het tijd voor een bespreking van zijn boek Secrets of Attacking Chess. Zoals hij zelf schrijft in zijn inleiding is het boek ontstaan naar aanleiding van zijn eerdere boek Secrets of Chess Defence.

Vanuit het gezichtspunt van de verdediger moet er kennis genomen van de verschillende manieren waarop een aanval gespeeld kan worden. En door het inzicht dat Marin opdeed met het schrijven van het eerste boek, was het natuurlijk niet al te moeilijk om van het perspectief van de aanvaller ook een boek het daglicht te laten zien. Het gekke is dat het logischer lijkt om eerst vanuit de aanvaller te redeneren en dan pas vanuit de verdediger. Maar zelf ben op een of andere manier ook uitgekomen in deze volgorde met de publicatie van twee boeken. Mijn jeugdschaakboek De verdediging van de koning verscheen (bij uitgeverij Van Spijk in Venlo) in 1983 en pas in 2016 kwam Attacking Chess for Club Players uit (bij uitgeverij New in Chess in Alkmaar).

Globale aanpak

Het boek bevat iets minder dan 30 partijen hetgeen erg weinig lijkt voor een leerboek dat gaat over aanvallen. Maar Marin dekt zich hier tegen in: hij heeft al het partijmateriaal zeer uitvoerig geanalyseerd en van commentaar voorzien, waardoor er toch zeer veel instructief materiaal tevoorschijn is gekomen. Omdat hij – in de tijd dat het boek geschreven werd – niet zo handig was met de computer, vroeg hij zijn vriend IM Valentin Stoica of die hem kon helpen met de computeranalyses. Zoals Marin het zelf opschrijft: ik concentreerde me alleen op het schaakbord en Stoica op het scherm. Deze opmerkelijke symbiose heeft inderdaad geleid tot een fraai eindresultaat. Op het moment dat de computer het ook even niet ‘zag’ (anno 2005) werd duidelijk de hand van de grootmeester zichtbaar. Maar ook sloeg hem de schrik om het hart toen bleek dat er wel erg grote analysebomen in de output zaten. Aangezien Marin er juist om bekend staat zoveel mogelijk verbale uitleg geeft en liever varianten ter ondersteuning geeft, moest hij dat in dit geval loslaten. Niettemin is hij aan de slag gegaan om binnen de varianten zoveel mogelijk verbaal commentaar toe te voegen en een aantal varianten te schrappen. Marin: ‘I’ve tried to make the final result easy to read and understand’.

Inderdaad was mij bovenstaand al opgevallen, nog voordat ik het voorwoord gelezen had. Erg veel varianten, soms excessief geanalyseerd, maar ook veel tekst. In sommige gevallen gebruikt hij vele pagina’s om een stelling te onderzoeken totdat hij een eindoordeel heeft geformuleerd. Het deed mij een beetje denken aan het Het Groot Analyseboek van Jan Timman, die soms ook een beetje deze methode hanteerde om de ‘waarheid’ in een stelling te ontdekken.

 

Opbouw

Je zou kunnen zeggen dat de structuur van het boek bestaat uit drie gedeelten. Het eerste gedeelte (dat slechts hoofdstuk 1 beslaat, maar wel 73 pagina’s lang is!) gaat over algemene onderwerpen die typisch zijn voor de zoektocht in het schaken, zowel gedurende de partij als in de studeerkamer.
In de hoofdstukken 2-4 gaat hij concreet in op drie algemene kenmerken waaruit een aanval opgezet kan worden. Welke dat zijn wordt hieronder duidelijk.
In de laatste drie hoofdstukken vond Marin het nodig om intrigerende thema’s uit de schaakgeschiedenis bij de kop te nemen. Elk van deze onderwerpen behelzen een eigen tijdperk uit een verschillende eeuw. Deze opbouw leidde tot de volgende hoofdstukindeling:

1. Het logische verloop van een partij: de ‘vonk’ van een aanval
2. De elementaire fasen van een algemeen plan
3. Voorsprong in ontwikkeling
4. Spel op twee vleugels
5. De geheimen achter Morphy’s successen
6. De paradox van de eeuw
7. De schakers beste vriend?!

Toen ik de titels van deze hoofdstukken las, krabde ik mij wel even achter mijn oren. Wat kan in hemelsnaam de didactische lijn zijn met zulke hoofdstuknamen? Het maakte mij natuurlijk wel nieuwsgierig wat Marin allemaal te vertellen zou hebben… Uiteindelijk kom ik tot de slotsom dat het te ver gaat om precies te bespreken wat Marin in al deze hoofdstukken voor ogen heeft, maar de lezer kan zich wel een beeld vormen welke kant de grootmeester op wil met een deel van bovengenoemde onderwerpen. Met de andere, toch wel mysterieuze onderwerpen, tast iedereen in het duister. Tenminste, ik wel aanvankelijk.

Ik zal desondanks uit een paar hoofdstukken een schaaktechnisch aspect naar voren brengen, waarmee in het kort duidelijk wordt waar de auteur naartoe wil.

 

Geller, Efim P – Velimirovic, Dragoljub
1. Pf3 Pf6 2. d4 g6 3. c4 Lg7 4. g3 O-O 5. Lg2 d6 6. O-O c5 7. Pc3 Pc6 8. d5 Pa5 9. Pd2 e5 10. e4 Pg4 11. b3 f5 12. exf5 e4 13. f6 Pxf6

14. Pdxe4!!
Deze zet krijgt dubbel uitroepteken. Wit probeert te profiteren van zwarts foute strategie in de opening.
14…Pxe4 15. Pxe4 Lxa1 16. Lg5 Lf6 17. Pxf6+ Txf6 18. Da1 Kf7
19. Te1!!
En opnieuw wordt er genialiteit gekoppeld aan een zet van de witspeler. Marin: “Deze stille zet onderstreept het feit dat zwart, met zijn paard afgesneden van het strijdtoneel, heel veel tijd nodig heeft om actief te kunnen worden”. Vervolgens besteedt Marin vier pagina’s om deze stelling tot op het bord te analyseren.
19…Tb8?!
Ik laat één klein gedeelte van een variant zien, waarin een jaar nadat deze partij gespeeld was, een analyse verscheen van GM Zaitsev die zo verloopt: 19…Dh8 (zie analysediagram)
20. Te3 Wordt gezien als de beste poging voor wit. [Een ander idee is 20. Dc3 maar die blijkt niets op te leveren: 20…b6 21. Te6 Txe6! 22. dxe6+ (Het idee is dat 22. Dxh8? faalt op 22…Te1+ 23. Lf1 Txf1+! 24. Kxf1 Lh3+ gevolgd door …Txh8.) 22…Lxe6 23. Df3+ Lf5 en hoewel wit de toren op a8 kan terugnemen, zit hij met een zeer kwetsbare damevleugel die zwart kan bestoken met , …Lf5-b1 enzovoort.] 20…h6 21. Lxf6 Dxf6 22. Tf3 Lf5 23. Dxf6+ Kxf6 24. g4 Te8 (zie analysediagram)
“en zwart staat beter…”

Marin: “I was quite puzzled by this conclusion. Something was definitely wrong from a logical point of view. Geller had attached a question mark to Black’s 12th move in both his book of selected games and his notes for Informator (..) … And yet, I could not believe that such a searcher for the truth as Geller would have simply bluffed in such an interesting position. Therefore, I started begin concerned about the commentators’ honesty. Looking at the game from a neutral position, Zaitsev was no doubt sincere, but could it be that Geller, having been directly involved in the whole matter, while an impeccable artist and researcher, was at the same time slightly trick as a sportsman? After all, there was still the chance that somebody would play against him again. It took me some time to understand that what I had to check were not the concrete variations but their conclusions. And finally, I discovered that I had to dig precisely in the position where Black was reported to be better, instead of looking for an advantage in the supposedly equal positions. Specifically, I could not agree with the evaluation of this last position. White will soon re-establish material equality and then pure positional factors should be taken into account (…). White’s first concern should be to prevent the enemy rook being activated along the first rank, as …Re1-a1xa2 would free the Knight in a most convenient way. Therefore 25. Kf1! is more or less forced, when Black must decide on which wing to start his counterplay (…). En zo graaft Marin verder en dieper in de stelling, analyseert hij en beoordeelt hij op een nieuwe, oorspronkelijke manier verder. Na weer anderhalve pagina verder komt hij tot wit toch beter moet staan en dat dit eigenlijk de enige logische conclusie moest zijn, voortkomend uit het feit dat Geller volkomen terecht zich inliet op verwikkelingen waarvan hij voelde dat die gunstig voor hem zouden moeten zijn. Het is dan in een praktische partij altijd lastig om dat te bewijzen, maar even goed is het lastig voor de verdediger om de optimale bestrijdingswijze te vinden.
20. Te3 b6 21. Tf3 Lf5 22. g4 Dh8 23. Lxf6 Dxf6 24. Dxf6+ Kxf6 25. gxf5 gxf5 26. Te3 Pb7 27. Te6+ Kf7 28. Lf3 Tg8+ 29. Kf1 Kf8 30. Lh5 Tg5 31. Te8+ Kg7 32. Te7+ Kh6 33. Txb7 Txh5 34. Txa7 Txh2 35. Td7 Kg5 36. Txd6 Kf4 37. Ke2 b5 38. cxb5 Ke5 39. Td7 Th4 40. a3 Th3 41. f3 Kd4 42. b6 Th2+ 43. Ke1 Th1+ 44. Kf2 Th2+ 45. Ke1 Th1+ 46. Kf2 Th2+ 47. Kg3 Tb2 48. b7 Txb3 49. a4 c4 50. a5 c3 51. a6 Tb6 52. Tc7 1-0

 

De auteur zit vol anekdotes en dat houdt de lezer goed bij de les. In hoofdstuk 2 verhaalt hij over een paar trainingssessies die het Roemeense team hield als voorbereiding voor de Olympiade. Tussen haakjes zegt Marin erbij dat die voorbereiding niet heel vaak gehouden werd…

Hun coach (helaas noemt hij geen naam…) liet hen een stelling zien uit een bekende partij Ahues – Aljechin, Bad Nauheim 1936.

 

Ahues, Carl Oscar – Alekhine, Alexander
1. d4 d5 2. c4 dxc4 3. Pf3 a6 4. a4 Pf6 5. e3 Lg4 6. Lxc4 e6 7. Pc3 Pc6 8. Le2 Lb4 9. O-O O-O 10. Pd2 Lxe2 11. Pxe2 e5 12. Pf3 Te8 13. Ld2 Ld6 14. Pg3 e4 15. Pe1

In de partij ontketende Aljechin een felle aanval tegen de witte koning, maar de Olympiade-deelnemers waren het er wel over eens dat er vele wegen naar Rome zouden leiden in deze stelling, vooral door de slechte positie van het paard op e1 en de slechte loper op d2. Veel later, in het midden van een discussie, bemoeide Mircea Pavlov (de reserve-coach, die tot op dat moment nog niets gezegd had) zich ineens met de stelling door te zeggen dat hij persoonlijk liever zou kiezen voor “Alatortsev’ denkmethode”. Ofwel: wat zou een logische volgende zet in een strategisch kader zijn in de stelling. Pavlov stelde daarom 15…Dd7! voor. Het ‘publiek’ beantwoordde zijn voorstel nou niet bepaald met groot enthousiasme. Sterker nog: Marin zegt zich te herinneren dat sommigen ironisch antwoordden met een zwaar Frans accent “A la Who?? Never heard of him”… Maar Aljechin speelde:
15…Lxg3 16. hxg3
Marin ontdekte tijdens een stilte die er veel dat wit zichzelf een hoop ellende tijdens de partij had kunnen besparen als hij hier met de andere pion (16. fxg3) had teruggenomen en dat eigenlijk de ruil op g3 van Aljechin misschien wel niet de sterkste voortzetting zou kunnen zijn geweest.
16…Pe7 17. b4 Dd7 18. Pc2 Ped5 19. Pa3 b5 20. axb5 axb5 21. De2 c6 22. Pc2 Df5 23. Tfc1 h6 24. Ta5 Tac8 25. Pa1 Pg4 26. Kf1 Te6 27. Txb5 Tf6 28. Tbc5 Pxf2 29. Ke1 Pd3+ 30. Kd1 Df1+ 31. Le1 Tf2 0-1

 

In hoofdstuk 7 komt Marin terug op wat hij in de introductie al aangegeven heeft: zijn angst dat de computer een negatieve invloed zou kunnen hebben op de sterkte van een speler. Hij haast zich erbij te zeggen dat computer prachtige hulpmiddelen zijn. Maar zijn angst zit hem er vooral in dat een speler zich (te) veel laat leiden door de varianten die de computer aangeeft in plaats van zijn weg te zoeken aan de hand van de strategische lijnen in een partij. En daar heeft hij een punt! Daarbij geeft Marin aan dat de ‘gulzigheid’ waarmee sterke programma’s op materiaalwinst ingaan zij volgens hem niet goed in staat zijn om lange-termijn offers op de juiste waarde in te schatten. We moeten ons natuurlijk wel realiseren dat Marin dit boek in 2005 uitbracht en toen hadden de engines nog niet die rekenkracht en geheugencapaciteit die ze anno 2019 wel hebben. Om nog maar niet te spreken van Alpha Zero. Desondanks heeft Marin een punt in zijn bewering. Het is ook mijn gevoel dat zelfs de sterkste engines soms de plank lelijk misslaan in hun oordeel. Dat zijn toch de ‘horizoneffecten’ die we soms tegenkomen. Marin geeft een voorbeeld hiervan uit de partij Petrosian-Gligoric, Zagreb 1970, een partij die ook geanalyseerd was door Garry Kasparov in My Great Predecessors. Marin gaat uit van de Russische versie van deze serie.

 

Petrosian, Tigran V – Gligoric, Svetozar
1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 Lg7 4. e4 d6 5. Le2 O-O 6. Pf3 e5 7. O-O Pc6 8. d5 Pe7 9. b4 Ph5 10. Pd2?! Pf4 11. a4 f5 12. Lf3 g5! 13. exf5 Pxf5 14. g3

In deze stelling kwam Gligoric met een onverwacht en verbluffend paardoffer:
14…Pd4!!
Het offer krijgt van Marin twee uitroeptekens.
15. gxf4
Wit moet het offer eigenlijk wel aannemen.
15…Pxf3+
In moderne analyses komen we tegen dat 15…exf4!? de voorkeur verdient.
16. Dxf3?!
Dit is het eerste kritieke moment. Kasparov bespreekt het betere 16. Pxf3 en geeft aan dat Petrosian koos voor Dxf3 om het materiaal terug te geven in ruil voor gelijkspel. 16…exf4 17. Lb2 g4 18. Kh1 gxf3 19. Tg1 Kh8 (zie analysediagram)
Kasparov gaat hier in zijn analyse verder met Dxf3 Le5 met gelijkspel. Marin zegt hierover. Had Garry zijn ogen even van het scherm af gehaald en gekeken had naar het bord, zou hij de volgende zet onmiddellijk hebben gezien. 20. Txg7! Het gekke is dat de toenmalige engines deze zet wel aangeven maar niet bovenaan hun lijstje hebben staan. Met Stockfish 10 (en ook met het menselijk oog van een grootmeester) is niet zo moeilijk te zien dat dit kwaliteitsoffer winnend is (‘close to winning’, is zelfs een erg voorzichtige uitspraak van Marin). En zo geeft Marin nog een paar voorbeelden aan waarin Kasparov de mist in gaat. Misschien heeft de Roemeen niet geweten dat de Rus vermoedelijk een ‘gostwriter’ heeft ingehuurd om mee te werken aan deze monumentale serie. Daarbij had Kasparov e.c. ook niet de beschikking over erg goede engines. Manrin haast zich wel te zeggen dat hij de boeken verder fantastisch vindt!
16…g4 17. Dh1 exf4 18. Lb2 Lf5 19. Tfe1 f3 20. Pde4 Dh4 21. h3 Le5 22. Te3 gxh3 23. Dxf3 Lg4 24. Dh1 h2+ 25. Kg2 Dh5 26. Pd2 Ld4 27. De1 Tae8 28. Pce4 Lxb2 29. Tg3 Le5 30. Taa3 Kh8 31. Kh1 Tg8 32. Df1 Lxg3 33. Txg3? Txe4
Deze partij kreeg uiteindelijk een schoonheidsprijs.
0-1

 

De ‘mysterieuze’ hoofdstukken

Bij het doornemen van de hoofdstukken met de ‘merkwaardige’ titels en vooral het bekijken van de voorbeelden die Marin zijn publiek voorschotelt, maar vrij snel duidelijk wat hij te zeggen heeft. Het gaat dan vooral om welke boodschap hij bij de hoofdstukken 5 t/m 7 heeft. We halen de titels nog even terug in herinnering:

5. De geheimen achter Morphy’s successen
Over Paul Morphy is vrijwel iedereen lyrisch. De geniale Amerikaan, die bijvoorbeeld acht partijen simultaan blind kon spelen, die ook gehakt maakte van alle rivalen in het korte tijdbestek dat hij schaakte, was van een andere orde dan zijn leeftijdsgenoten. Marin laat echter zien dat als je met een objectief, modern oog naar de partijen zou kijken tussen Morphy en zijn grote rivaal Anderssen, dat Andersson schaaktechnisch bepaald niet onder deed voor de Amerikaan. Sterker nog: Marin vindt Anderssen een veel betere strateeg maar geeft aan dat hij uiteindelijk ten onder ging door het sprankelende combinatoire inzicht van zijn tegenstander. Met voorbeelden uit partijen probeert hij deze, toch vrij revolutionaire visie toe te lichten.

6. De paradox van de eeuw
Als we spreken over aanvalsspelers komt de naam van Mikhail Tal onmiddellijk in beeld. De ‘tovenaar van Riga’ bleek in de tijd dat hij wereldkampioen was vrijwel ongenaakbaar voor iedereen. Met de nadruk op ‘vrijwel’. Want er was één speler tegen wie hij het heel lastig had: Viktor Kortchnoi! En het ging heel vaak mis voor Tal, want Kortchnoi toonde zich onwrikbaar in hun onderlinge partijen. De onderlinge score was zelfs zo ongelooflijk slecht voor Tal, dat men in de Sovjet-Unie sprak van de ‘paradox van de eeuw’. Tal zelf gaf zelf met de nodige galgenhumor dat het hem naar jaren gelukt was om de onderlinge score in evenwicht te brengen: hij wist 6 partijen remise te maken, terwijl Viktor er 6 had weten te winnen!
Marin gaat in op deze kwestie en wat de oorzaken zouden kunnen zijn van de slechte score van deze aanvalskunstenaar tegen wellicht één van de beste verdedigers ter wereld.

7. De schakers beste vriend?!
Over de invloed van de computer heeft Marin een uitgesproken mening in het boek. Het is wellicht interessant om te vernemen hoe hij er in 2019 tegenaan kijkt. Eén ding brengt hij duidelijk naar voren: tijdens een partij staat een speler er alleen voor. Hij mag geen gebruik maken van hulpmiddelen en hij zal zijn zetten achter het bord zelf moet verzinnen. Dat staat natuurlijk als een paal boven water, want dát is in onze tijd nog steeds niet veranderd!

Conclusies
Marin is een alom gerespecteerd auteur van schaakboeken die doorgaans de verbale uitleg en instructieve aanpak hoog in het vaandel heeft staan. In dit boek, Secrets of Attacking Chess, dat een opvolger werd van zijn eerdere Secrets of Chess Defence ziet hij zich genoodzaakt met erg ingewikkelde en zeer intensief geanalyseerde variantenbomen op de proppen te komen, maar gelukkig voorziet hij vrijwel alles van commentaar. En dat maakt het boek zeer leesbaar, ook gezien het interessante partijmateriaal dat hij biedt. Hij heeft een collectie van interessante partijen bij elkaar gezet en die uitvoerig geanalyseerd en van commentaar voorzien. Omdat hij met anekdotes werkt, verslapt de aandacht niet, want het feit dat er soms de nodige pagina’s worden ingeruimd om tot het juiste oordeel van een stelling te komen, geeft wel aan dat de lezer zeer geconcentreerd bij de les moet blijven om te zien wat Marin poogt te bewijzen. Ik had mijn twijfels over de wat vreemde hoofdstuktitels en welke boodschap Marin in deze hoofdstukken de lezer te bieden heeft. Hoewel het partijmateriaal interessant is en zeer instructief wordt opgediend, heeft hij bij helaas niet helemaal de twijfel weggenomen. In een boek waarin ‘geheimen over de aanval’ de hoofdtitel is, zie ik niet helemaal in waarom van erkende aanvalskunstenaars als Tal en Morphy juist hun zwakheden worden getoond. Zelf had ik liever gezien op wat voor soort manieren deze grootheden hun tegenstanders wisten te overmeesteren. Desalniettemin is Secrets of Attacking Chess een prachtig en leerzaam boek, dat geschreven is voor de (ver) gevorderde clubschaker.

 

Bovengenoemde fragmenten via de viewer:

Nog een aardig voorbeeld van een analyse die Marin maakte voor Chessbase waarin hij zijn didactische kwaliteiten toont:

 

Boek: Secrets of Attacking Chess

Auteur: Mihail Marin

Uitgeverij: Gambit

ISBN-nummer: 1 904600 30 1
Aantal pagina’s: 192
Gepubliceerd: 2005
Link naar onze recensenten met hun recensies.

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.