Schaakrubrieken 25 februari 2012

Schaaksite.nl is een site voor iedere geïnteresseerde in het schaken.

Daarom mag aandacht voor de schaakrubrieken in de landelijke bladen niet ontbreken.

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken.


Hans Ree

Zijn rubriek ‘ Krijgen we nu Kasparandom?’begint met:

‘Als de tweemaandelijkse ratinglijst van de FIDE uitkomt, sla ik altijd een vluchtige blik op de top tien en daarna kijk ik naar Anish Giri. Op de lijst van 1 maart staat Magnus Carlsen nog bovenaan, maar Levon Aronian is door zijn overwinning in Wijk aan Zee dicht genaderd, tot een achterstand van 15 punten. Tussen die twee zouden we graag een match om het wereldkampioenschap zien, maar we moeten nog een paar jaar wachten. Hopelijk niet zo lang als een eeuw geleden, toen Lasker en Capablanca in 1911 begonnen te onderhandelen over een match die pas in 1921 werd gespeeld. Dat was nog eens wachten.

Boris Gelfand, die straks in Moskou tegen Anand om het wereldkampioenschap speelt, is naar de 22ste plaats gezakt. De ouderdom wankelt en de jeugd bonkt aan de poort in de persoon van Fabiano Caruana , 19 jaar, die nu zevende op de lijst staat. En waar is Giri? Hij heeft drie ratingpunten gewonnen en staat nu 27ste , een plaats hoger dan twee maanden geleden.’

(…)’ Er stond overigens een curieuze foto bij het verslagje van Giri. Hij zat met de witte stukken achter de onderste rij, maar Kasparov zat daar niet tegenover, maar achter de a-lijn en zijn zwarte stukken stonden ook in die buurt. Het bord had waarschijnlijk niet 8×8 velden, want het veld rechts onder was wit, en links boven was een zwart veld. Ik vroeg me af of Kasparov in navolging van het Fischerrandom nu ook een eigen schaakvorm heeft bedacht, die hij met Giri oefende.

Hij behandelt de partij Richard Vedder – Achim Illner, Batavia Grolsch toernooi 2012.

De schaakopgave deze week is een stelling uit de partij Arne Hagesaether – Pjotr Maroesenko, Hastings 2100-2012. Zie hieronder.

Zwart begint en wint

Oplossing: ‘1.Txf6+ Pxf6 (maar niet Dh6+ want dan heeft wit na 2…Kf7 3.Dg7+ Ke6 niets meer) Pg8 (n 2…Kf7 komt 3. Ph6+ en andere zetten helpen zwart ook niet) 3. Dg7+ Ke8 4. D7+ Pxd7 5.Te1+ en zwart gaf op. ’

Gert Ligterink

Zijn rubriek ‘ Streep onder het verleden van Vladimir Petrov ’begint met:

‘ Michail Tal is niet de enige grote schaker die Letland heeft voortgebracht. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog behoorde Vladimir Petrov, zoon van een Russische vader en een Russisch-Letse moeder, tot de sterkste spelers van de wereld. Zijn grootste succes behaalde hij in 1937, toen hij in een toernooi in Kemeri met Flohr en Reshevsky de eindzege deelde vóór onder anderen Aljechin en Keres.’

De volledige rubriek volgt nog.

Hans Böhm

Zijn rubriek’ Sterke Open toernooien ’ begint met :

We hebben in Nederland nog steeds veel sterk bezette Open Toernooien: ‘Groningen’, ‘Hoogeveen’, ‘Zeeland’, ‘Amsterdam’ en ‘Leiden’. Daar ligt de bakermat voor ons eigen talent, daar kunnen Meester- en Grootmeesternormen gehaald worden. De regionale publiciteit is van groot belang voor de schaaksport. Bijna altijd is de winnaar van al deze genoemde traditionele evenementen een gerenommeerd Grootmeester en het zou een extra stimulans geven indien er naast het prijzengeld nog een plaatsje te verdienen is in een van de gesloten Grootmeestergroepen van het Tata-toernooi. Vaak zien we de winnaars wel terug in ons mooiste toernooi maar het is geen regel en juist die relatie tussen alle grote evenementen in Nederland zou nog meer talent aantrekken. Middels een Elo-ondergrens zou de kwaliteit van de spelers die Tata wenst gewaarborgd kunnen worden.

Voor de volledige column klik hier.

Bab Wilders

Met een tweezet van Touw Bree, met boekbesprekingen en een analyse van de partij Naiditsch – Volokitin. Klik hier

Johan Hut

Zijn rubriek ‘Jan Smeets speelt wat te weinig ’ begint met:

Het spel van Jan Smeets is een beetje roestig. Dat schreef Herman Grooten op Schaaksite.nl in zijn verslag van het Noteboomtoernooi, vorig weekend in Leiden. Smeets was de grote favoriet, maar stond remises af aan Etienne Goudriaan, Peter Ypma en Chiel van Oosterom. Ook won hij drie partijen, wat hem op de gedeelde vijfde plaats bracht. Een half punt boven hem eindigden de grootmeesters Erik van den Doel en Namig Guliyev, meester Migchiel de Jong en het Leidse talent Arthur Pijpers. Op basis van weerstandspunten (sterkste tegenstand) werd de naam van Van den Doel bijgeschreven op de 76 jaar oude wisselbeker. De geldprijzen werden eerlijk over de vier winnaars verdeeld.

Smeets speelt weinig en richt zich kennelijk vooral op zijn economiestudie, wat op zichzelf verstandig is. In 2010 was hij de nummer één van Nederland en de nummer 66 van de wereld. Nu is hij de nummer zes van ons land en mondiaal de nummer 203. Het Nederlands kampioenschap verliep in juni 2011 heel slecht (vier punten uit negen partijen), daarna deed hij het in een paar zomertoernooien redelijk goed en daarna speelde hij op topniveau alleen nog maar het Europees kampioenschap voor landenteams in november, waar het weer slecht ging. Weinig spelen, sommige spelers worden er inderdaad roestig van.

Voor de volledige rubriek klik hier

Henk Prins

Een relatief nieuw thema in de wereld van schaakproblemen is het zogenoemde schemaprobleem. De ontdekkers van het schemaprobleem, de broers Henk en Piet le Grand, hielden in 1958 een lezing waarin ze toonden dat men problemen kan uitdenken, waarvan de inhoud kan worden afgelezen uit de genoteerde oplossing. De zetten passen in een regelmatig schema. Het duurde bijna tien jaar voordat vooral het schemaprobleem echt doorbrak. Henk en Piet le Grand toonden in hun lezing een schaakprobleem (zie diagram) met een voorbeeld van een interessant schema-idee. Dit schema-idee kreeg in 1977 de naam Le Grand-thema. Nog altijd is dit thema zeer actueel.

Enkele voorbeelden. We zullen witte zetten met een hoofdletter noteren en zwarte met kleine letters. De eerste zet van wit, dus de oplossing van het probleem (vaak sleutelzet genoemd) noteren we met 1.S!. In veel problemen zal wit na die zet een dreiging hebben, dus er dreigt 2.A#. Zwart kan deze dreiging pareren door 1… a te spelen. Maar dan volgt er een matzet B, dus 1… a 2.B#. Als we eventuele andere varianten buiten beschouwing laten, is de complete oplossing 1.S! dreigt 2.A# 1… a 2.B#. In veel problemen zijn er ook nog verleidingszetten. Dat zijn zetten van wit die ook als oplossing lijken te voldoen. Stel 1.V is zo’n zet. Men noteert dan 1.V?. Stel dat na deze zet wit dreigt met de al eerdergenoemde zet B. Stel vervolgens dat zwart dit mat kan pareren met de eerdergenoemde zet a, maar dat er dan mat door 2.A volgt. Het verleidingsspel is dus, 1.V? dreigt 2.B#, 1… a 2.A#. Natuurlijk moet er dan ook nog een zwarte zet zijn waarop de hele verleiding faalt. We zetten verleiding en oplossing nog even bij elkaar.1.V? dr. 2.B#, 1… a 2.A#; 1.S! dr. 2.A#, 1… a 2.B#. Er is dus een verwisseling van de dreiging en de matzet na dezelfde zwarte zet. Dat is dus het Le Grandthema. Mocht de dreiging van de verleiding in de oplossing na een andere zwarte zet voorkomen, dan spreekt men van pseudo-Le Grand. Dit laatste is natuurlijk makkelijker te maken dan het Le Grandthema zelf. Daarom werd er aanvankelijk wat minachtend over de pseudo-Le Grand gedacht. Maar tegenwoordig weten we dat dit de mogelijkheid geeft tot combinatie met vele andere ideeën.

Een thema gaat pas leven als dit wordt toegepast. Het verband met de definitie is tussen haakjes aangegeven. In het diagram is 1. De4? (1. V?) een verleiding, er dreigt 2. Tc4# (B). Op 1…. P willekeurig (a) komt er 2.Tc6# (A), maar 1… Pe7! De oplossing is 1.De6!(1. S!) dreigt 2.Tc6#(A). Nu komt er op 1… P willekeurig (a) 2.Tc4# (B).

Rini Kuijf

Uit zijn rubriek ‘Dagschaak’ opgave A5724 voor beginners en B5724 voor gevorderden.

A5724 Zwart aan zet wint hoe?

B5724 Wit aan zet beukt er doorheen, maar hoe?

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.