Een merkwaardige richtlijn

Een merkwaardige richtlijn

Van ‘risicoaansprakelijkheid’ naar: schuldaansprakelijkheid

De competitieleider van de KNSB heeft een richtlijn gepubliceerd over overmacht.

Deze richtlijn is

a. een onredelijke richtlijn wat betreft het voor de tweede maal telaatkomen

b. een onbevoegd gegeven richtlijn wat betreft het voor de eerste maal telaatkomen.

In de kern corrigeert de competitieleider eigenmachtig een besluit van de Bondsraad. Bij het vaststellen van het KNSB-competitiereglement had de raad volgens de competitieleider niet moeten kiezen voor de harde lijn (geen overmacht, risicoaansprakelijkheid), maar voor de milde lijn zoals toentertijd de FIDE-regels die kende en het huidige HSB-competitiereglement, die wel rekening hield of houdt met overmacht (schuldaansprakelijkheid). Welnu, zo’n correctie kan niet plaatsvinden per richtlijn, maar kan uitsluitend door wijziging van het KNSB-competitiereglement. Het is niet aan de competitieleider, maar aan de Bondsraad om een fundamentele wijziging aan te brengen in het KNSB-competitiereglement.

Overzicht van aantekeningen

  1. De richtlijn overmacht
  2. De bevoegdheid tot regelgeving
  3. De bevoegdheid tot een richtlijn
  4. Voor de tweede maal te laat komen
  5. De toetsing van de richtlijn
  6. Voor de eerste maal te laat komen
  7. Het overspelen van de wedstrijd/de partij
  8. De Bondsraad

www.schaakbond.nl/wedstrijdschaak/knsb-competitie/richtlijn-overmacht

Richtlijn overmacht

‘1. Een beroep op overmacht kan slechts onder zeer uitzonderlijke omstandigheden worden gehonoreerd. De bewijslast van de aanwezigheid van de zeer uitzonderlijke omstandigheden rust op de speler. De speler dient bij een probleemloze reis 30 minuten voor aanvang aanwezig te zijn. Wie te laat vertrokken is, kan nooit een beroep op overmacht doen, ongeacht wat voor tegenslag hij onderweg ondervindt. Van een speler wordt verwacht dat hij anticipeert op mogelijke problemen. Dit betekent dat de speler tijdig informeert naar de weersvoorspellingen en naar de meldingen op internet van files en vertragingen bij het openbaar vervoer. Overmacht is alleen mogelijk voor uitspelende spelers en het oponthoud is opgetreden op het traject uitclub – thuisclub. De competitieleider zal deze regels zo toepassen.

2. Indien een speler tijdens zijn reis buiten zijn schuld wordt opgehouden dan kan een beroep op overmacht alleen gehonoreerd worden indien de speler tijdens de reis de tegenstander of de wedstrijdleider hiervan op de hoogte stelt.

3. Indien de wedstrijdleider van mening is dat overmacht is aangetoond zal de wedstrijdleider volledige tijdscompensatie toepassen. Indien er onvoldoende tijd beschikbaar is voor een volledige speeltijd, zal de partij op een andere datum gespeeld worden.’

3.De bevoegdheid tot een richtlijn” name=”tekst3″>3.De bevoegdheid tot een richtlijn

Een richtlijn ziet op alle gevallen, een individuele beslissing op een enkel geval. Artikel 2.1 van het KNSB-competitieregelement luidt als volgt:

‘De algemene leiding van de in artikel 1 bedoelde wedstrijden berust bij de competitieleider van de KNSB. Hij is belast met de uitvoering en handhaving van dit reglement en het beslissen in alle geschillen en onvoorziene gevallen, welke zich ter zake mochten voordoen.’

Dit artikel maakt de competitieleider tot een uitvoerder. Hij moet uitvoeren wat in het reglement staat. Bij geschillen of onvoorziene gevallen gaat het om individuele casuïstiek. Echter, er is niets op tegen indien de competitieleider bij het uitvoeren van het reglement een verduidelijking geeft hoe hij een bepaalde term uit het competitiereglement gaat toepassen. Bestuursorganen doen dat vaak door middel van circulaires of richtlijnen. Denk bijvoorbeeld aan vage termen, als ‘passende arbeid’, ‘plichtsverzuim’, ‘goed huurderschap/werknemerschap’, ‘ondraaglijk lijden’.

De regelgever hanteert om twee verschillende redenen een vage term:

– hij wil het bestuursorgaan een bepaalde vrijheid laten (beoordelingsvrijheid)

– hij kan geen exactere aanduiding geven (beoordelingsruimte)

Van beoordelingsvrijheid is sprake wanneer de regel een vage term of norm geeft die in de praktijk moet worden ingevuld. Dit verschil is belangrijk in de fase van de commissie van beroep; in het eerste geval moet de commissie marginaal toetsen (zonder eigen mening), in het tweede geval mag zij haar oordeel in de plaats van de competitieleider stellen.

Een voorwaarde is dat een richtlijn moet blijven binnen de wettelijke kaders van een regel.

29.4. Indien een tiental ook op de nieuwe wedstrijddag niet met ten minste zes spelers opkomt en een achttal niet met ten minste vijf spelers, wordt het voor de duur van de lopende en de volgende competitie van wedstrijden uitgesloten, tenzij het overmacht kan aantonen, zulks ter beoordeling van de competitieleider.

Zie:

schaaksite.nl/meer-dan-60-minuten-te-laat-2

Deze voorziening ziet uitsluitend op het geval wanneer voor de tweede keer een team later dan 60 minuten verschijnt, of helemaal niet komt. In dat artikellid wordt de vage term ‘overmacht’ genoemd, waaraan wordt toegevoegd dat de invulling van dat begrip ter beoordeling staat van de competitieleider. Er is dus in die situatie sprake van beoordelingsvrijheid van de competitieleider.

Voor dat geval is het toe te juichen dat de competitieleider verduidelijkt hoe hij dit begrip in een voorkomend geval gaat hanteren. Dit heet transparantie, zo weet iedereen van te voren wat het beleid is van de competitieleider. Dit voorkomt nodeloze geschillen.

6.Voor de eerste maal te laat komen” name=”tekst6″>6.Voor de eerste maal te laat komen

De richtlijn van de competitieleider ziet niet alleen op het zeldzame geval dat een team voor de tweede maal te laat komt, maar ook op het geval dat een speler voor de eerste maal te laat komt.

Het KNSB-competitiereglement bevat twee artikelen over het te laat komen van een speler.

In artikel 23.4 dat luidt:

23.4. Spelers die meer dan een uur later dan het (tenminste 25 uur van te voren) vastgestelde aanvangstijdstip aan het bord verschijnen, verliezen hun partij.

In artikel 29.1 dat luidt:

29.1. Indien een speler meer dan 60 minuten na het te voren vastgestelde aanvangstijdstip van de zitting voor het eerst aan het schaakbord verschijnt dan verliest die speler de partij.

Ik heb het wel eens eerder geschreven dat de Bondsraad het de arbiters flink inpepert dat 60 minuten na het aanvangstijdstip het afgelopen is met de partij van de telaatkomer. Als het zover is kan er geen enkel misverstand over bestaan: de valbijl is gevallen.

Rijst de vraag of de competitieleider bevoegd is toch nog een overmachtscriterium toe te passen. Nee, daartoe is hij niet bevoegd. Artikel 29 kent een eerste en een vierde artikellid. Het vierde lid bevat een tenzij-clausule (‘tenzij het overmacht kan aantonen, zulks ter beoordeling van de competitieleider’) het eerste lid niet. Dat is op zich al een aanwijzing dat de Bondsraad voor de situatie in het eerste lid uitdrukkelijk geen voorziening voor overmacht wenste.

Maar bovendien betreft het een politieke keuze van de Bondsraad om geen uitzondering toe te staan bij het langer dan 60 minuten te laat komen. Ik heb daar vaker over geschreven. Bij de totstandkoming van de artikelen 23, vierde lid, en 29, eerste lid, kon de raad kiezen uit twee varianten. Zie o.a. aantekening 16 van mijn artikel de zero-tolerance regel, een vervolg:

schaaksite.nl/de-zero-tolerance-regel-een-vervolg

Artikel 6.7 van de FIDE-regels zoals die luidde tot 1 juli 2009 regelde namelijk het volgende:

‘Een speler verliest de partij als hij meer dan een uur na het te voren vastgestelde aanvangstijdstip van de zitting aan het schaakbord verschijnt, tenzij de regels van de wedstrijd anders bepalen of de arbiter anders beslist.’

De Bondsraad koos voor een systeem dat strenger was de toenmalige regel van de FIDE door namelijk de tenzij-clausule in de FIDE-regel te schrappen (‘tenzij de regels van de wedstrijd anders bepalen of de arbiter anders beslist’). Door de tenzij-clausule waren de toenmalige FIDE-regels zodanig geformuleerd dat wel rekening kon worden gehouden met overmacht. Dat nu vond de Bondsraad te ver gaan. Die mogelijkheid werd willens en wetens afgeschaft.

De algemene ledenvergadering van de HSB bijvoorbeeld koos wel voor het systeem om rekening te houden met overmacht. Zie:

Artikel 22.

‘Afwijken van de FIDE-regels

Er wordt gespeeld volgens de FIDE-regels (laatste Nederlandse vertaling), behoudens de volgende uitzonderingen:

a. anders dan artikel 6.6 regelt, verliest een speler de partij als hij meer dan een uur na het te voren vastgestelde aanvangstijdstip van de zitting aan het schaakbord verschijnt, tenzij de wedstrijdleider anders beslist.’

Bij de HSB heeft men aansluiting gezocht bij de FIDE-regel zoals die luidde tot 1 juli 2009. Toevallig weet ik als lid van de commissie die werd belast met het moderniseren van dat reglement, dat bij het opstellen van die regel uitdrukkelijk rekening werd gehouden met de mogelijkheid van overmacht. Het gevolg is dat een wedstrijdleider in de HSB wel rekening kan houden met de reden van te laat komen. Bepalend kan bijvoorbeeld zijn het feit dat de telaatkomer tijdig heeft laten weten waarom hij is verlaat.

Echter, de Bondsraad koos voor de harde lijn en schrapte de mogelijkheid om rekening te houden met overmacht. Het is risicoaansprakelijkheid, en geen schuldaansprakelijkheid. Zoals ik eerder schreef is dat ook zo gek niet. Het geeft duidelijkheid en voorkomt conflicten.

17.1. Een wedstrijd kan slechts wegens bijzondere, zeer dringende redenen, uitsluitend ter beoordeling van de competitieleider, op een andere dan de volgens een der artikelen 4 of 16 vastgestelde datum worden gespeeld.

17.2. Een verzoek tot datumwijziging moet, indien zich naar de mening van de verzoekende vereniging een reden, als bedoeld in lid 1, voordoet, terstond, doch niet later dan 3 weken voor de vastgestelde wedstrijddatum, schriftelijk bij de competitieleider worden ingediend, onder mededeling van het resultaat van het overleg met de tegenpartij.

17.3. In geval van force majeure ter beoordeling van de competitieleider ten gevolge waarvan aan het bepaalde van lid 2 niet kan worden voldaan, is de verzoekende vereniging verplicht terstond telefonisch contact op te nemen met de leider van het team waartegen moet worden gespeeld en met de competitieleider.

17.4. Indien de competitieleider met het verzoek akkoord gaat, bepaalt hij zo spoedig mogelijk, na raadpleging van beide partijen, een nieuwe datum en plaats voor de wedstrijd.

17.5. De wedstrijd volgens lid 4 wordt door de competitieleider, zo mogelijk, vastgesteld op een der voorafgaande zaterdagen. In uitzonderlijke gevallen, uitsluitend ter beoordeling van de competitie leider, wordt de wedstrijd vastgesteld op een latere zaterdag. Slechts indien beide bij een wedstrijd betrokken verenigingen hiermede akkoord gaan, kan de competitieleider de wedstrijd op een andere dag dan de zaterdag vaststellen.

Artikel 19

19.1. Alle partijen moeten gelijktijdig worden gespeeld.

19.2. Lid 1 geldt niet voor partijen waaromtrent in onderling overleg tot vooruitspelen wordt besloten, mits vooraf toestemming door de competitieleider is verleend.

Uit de artikelen 17 en 19 blijkt dat schakers onderling niet kunnen afwijken van de speeldatum van een wedstrijd. De competitieleider moet er altijd bij worden betrokken. Gebeurt dat niet, gaat het fout. Ter illustratie:

KNSB-competitieleider

Klasse 3A 2007-2008

15 december 2007

‘Ik kan, helaas voor ESGOO, in dit geval niet toestaan dat de wedstrijd volgens artikel 17 wordt uitgesteld. Naar mijn mening is er bij een tekort aan spelers geen sprake van ‘bijzondere, zeer dringende redenen’ (zoals genoemd in artikel 17.1) en ook niet van ‘force majeur’ (zoals genoemd in artikel 17.3). Met vijf spelers had er gespeeld kunnen worden. Als ik dit deze keer zou toestaan gaat er zeer waarschijnlijk vaker zoiets voorkomen en dat wil ik niet laten gebeuren.

Op grond van artikel 29.2 bepaal ik dat ESGOO 3 twee matchpunten in mindering krijgt en dat de wedstrijd alsnog gespeeld moet worden. Ik leg geen boete op, maar of de kosten van de zaalhuur (of een deel daarvan) voor de opnieuw vast te stellen wedstrijd in rekening van ESGOO gebracht worden laat ik nog in het midden, dat hangt ook van de tegenstander af.’

Welnu, dan is het onbegrijpelijk waarom op grond van een richtlijn bij het telaatkomen de competitieleider geen bemoeienis heeft. Als hij die bemoeienis niet wil, waarom dan wel in andere gevallen? Dat leidt tot verwarring en tot ongelukken, omdat mensen nu eenmaal de reglementen niet goed kennen.

Over Pieter de Groot

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.