Krantenrubrieken weekend 29 april 2023 met de laatste rubriek van Hans Ree

Wekelijks publiceren we de diverse schaakrubrieken van de weekendkranten. Wij streven naar publicatie op de woensdag of donderdag na het voorgaande weekend.

Hans Ree Hans Böhm Dimitri Reinderman Henk Prins

Hans Ree

Een eindspel

De laatste schaakrubriek In 1846 verscheen de eerste schaakrubriek in het Algemeen Handelsblad, voorloper van NRC. Sinds 1989 ontfermde grootmeester Hans Ree zich over de rubriek. Voor zijn laatste koos hij een eindspelstudie van Jan Timman.

In het Algemeen Handelsblad, een van de twee kranten waaruit later de krant is ontstaan die eerst NRC Handelsblad heette en nu NRC, stond op maandag 23 november 1846 de hartverwarmende tekst: „Wij geven gaarne gehoor aan het uitgedrukt verlangen om eene plaats in het Bijblad aan het edele Schaakspel te wijden.” Vervolgens werd de schaaknotatie uitgelegd, zodat de lezers de oplossing van een matprobleem konden opschrijven en naar de krant sturen.

Dat was de eerste schaakrubriek in onze krant en dit is de laatste. Tot mijn groot verdriet liet de hoofdredactie me weten dat er op het internet zoveel gratis artikelen over schaken zijn te vinden dat een wekelijkse rubriek in de krant te weinig meerwaarde heeft. De redenering overtuigde me niet meteen, maar aan de andere kant, het heerst in krantenland, want dit jaar werd eerst de schaakrubriek van Max Pam in Het Parool en daarna die van Gert Ligterink in de Volkskrant opgeheven.

Van de landelijke kranten heeft alleen De Telegraaf nog de rubriek van Hans Böhm. Die werd al een paar jaar geleden van wekelijks gereduceerd tot eens in de twee weken, maar hij bestaat in ieder geval nog.Ik heb vaak gedroomd over schaken en over schakers, maar anders dan bijvoorbeeld Jan Timman heb ik nooit een mooie en sterke zet kunnen dromen. Bij mij was het altijd onzin.

In de tijd dat ik piekerde over het lot van onze schaakrubrieken droomde ik over Hans Böhm. Ik zat in een tram in Amsterdam die stilstond, omdat er iets met een wissel was. De bestuurder pakte zijn gereedschap om het op te lossen en vloekte hartgrondig. „Altijd dat gedoe.” Toen stond Hans Böhm op voor een toespraak. Hij klom op een stoel en zei dat het een schande was dat er in de tram gevloekt werd. Hij eiste dat de bestuurder verwijderd zou worden en dat iemand anders die niet vloekte hem zou komen vervangen. Er waren mensen in de tram die protesteerden omdat ze haast hadden en de vervanging van de bestuurder veel tijd zou kosten, maar daar werd niet naar geluisterd.

Waarom had ik die droom? Ik had nog nooit over Hans Böhm gedroomd en waarom nu opeens wel? Nadat ik wakker werd duurde het nog flink lang voor ik besefte dat die machteloze tramreizigers natuurlijk Max Pam, Gert Ligterink en ik waren.

In het mooie boek Secrets of Spectacular Chess van Jonathan Levitt en David Friedgood, uit 1995, schrijven de auteurs aan het begin (in mijn vertaling): „Het is de schaamteloze bedoeling van de schrijvers om de lezers van dit boek te overweldigen met een rijkdom van oogverblindende en schitterende voorbeelden op een manier dat ze met ons het plezier en de schoonheid in het schaken zullen delen voor de rest van hun leven!”

De lezers overweldigen met een rijkdom van schoonheid, genoeg voor de rest van hun leven, dat is ook een mooie taak voor iemand die een wekelijkse krantenrubriek maakt, maar net als de meeste van mijn collega’s heb ik het misschien te weinig gedaan. Het boek van Levitt en Friedgood gaat voornamelijk over eindspelstudies. Die vertegenwoordigen in het schaken inderdaad het rijk van de pure schoonheid. Maar er was altijd iets actueels aan de hand, nu weer een wereldkampioenschap, en dan ga je toch weer schrijven over strijd, spanning, emoties en eigenzinnige persoonlijkheden.

In deze laatste rubriek moet een eindspelstudie staan. Hij is gemaakt door Jan Timman en won de eerste prijs in een concours dat de Duitse, in Oekraïne geboren grootmeester Michael Prusikin had uitgeschreven ter gelegenheid van zijn 45ste verjaardag.

Er is een speciale grootmeestertitel voor componisten van eindspelstudies. Die titel heeft bijna niemand, ook Prusikin niet. Er zijn onder de levenden maar elf mensen in de wereld met deze titel. Ter vergelijking: grootmeesters in het gewone schaakspel, als een strijd tussen twee mensen, zijn er bijna tweeduizend.

Een van die elf studiegrootmeesters is de Israëliër Yochanan Afek, die we een beetje als een Nederlander mogen beschouwen, omdat hij al meer dan twintig jaar in Amsterdam woont. Zijn laatste boek is de monumentale Anthology of Miniature Endgame Studies, waarvoor Jan Timman een voorwoord schreef. Yochanan neemt voor de verkoop vaak een stapeltje boeken mee naar plaatsen waar schakers komen en ik zag hem een exemplaar overhandigen aan iemand die veel jonger was dan hijzelf, met de woorden: „Zo, nu heb je genoeg schoonheid voor de rest van je leven.”

Jan Timman heeft met zijn eindspelstudies veel prijzen gewonnen en Yochanan zei mij eens dat Jan een goede kans zou maken om zelf ook opgenomen te worden in het selecte gezelschap van de studiegrootmeesters, als hij de moeite zou nemen om zijn kunstwerkjes in te sturen naar de prestigieuze FIDE Albums, die eens in de paar jaar verschijnen. Maar ach, waarom zou hij? Hij heeft al genoeg eerbewijzen ontvangen.

Jan Timman, 1ste prijs Prusikin 45Jaar-Toernooi, 2023. Wit begint en wint.

Een natuurlijke stelling, in de zin dat hij lijkt op iets dat in een gewone partij had kunnen voorkomen. Niet alle liefhebbers van eindspelstudies vinden dat belangrijk, maar de meeste wel.

Het zou hier te ver voeren om bij elke zet van wit varianten aan te geven die bewijzen dat het steeds de enige winstzet is en bij de zetten van zwart dat ze steeds de meest hardnekkige verdediging zijn. Een schaakcomputer kan helpen.

1. Th4 Pe4 2. Dd5 Tb7 3. Pe5 Dxb2 4. De6+ Kb8 5. Pc6+ Ka8 Nu komt de zet die de studie zijn schoonheid geeft. 6. Df6

Wit zet de dame op een veld waar die op drie manieren kan worden geslagen, maar na 1…Dxf6 2. Ta3+ of 1…Txf6 2. Th8+ of 1…Pxf6 2. Ta4+ gaat zwart mat. 6…Pf2+ Nog de meest hardnekkige verdediging. 7. Kh2 Pg4+ 8. Kg3 f4+ 9. Dxf4 Txf4 Ook nu heeft wit maar één winnende zet, een echo van zijn zesde zet. 10. Th8+ Na alle andere zetten zou wit verliezen. Dxh8 11. Ta3+ Ta7 12. Txa7 mat.

Voor dit meesterwerkje ontving Timman de vorstelijke prijs van 50 euro.

Zo, dat was het dan. Ik heb meer dan vijftig jaar een wekelijkse schaakrubriek gemaakt, eerst voor het blad dat toen Haagse Post heette en vanaf 1989 voor deze krant, en ik hoop dat de lezers er evenveel plezier aan hebben beleefd om ze te lezen als ik had bij het schrijven. Ik dacht wel eens dat ik ermee vergroeid was, maar dat hoeft niet zo te zijn. De grote uitvinder Alexander Graham Bell (1847-1922) schreef de bemoedigende woorden: „Als een deur sluit opent zich een andere deur; maar vaak kijken we zo lang en spijtig naar de gesloten deur, dat we de deuren die zich voor ons openen niet zien.”

Hans Böhm

Gemiste kansen

De laatste, veertiende partij in de WK-tweekamp tussen Ian Nepomniachtchi en Liren Ding kan de volgende kampioen brengen. De stand is gelijk, 6,5-6,5, maar het scheelde maar een paar haren met een totaal andere tussenstand. Beide spelers hadden een beslissende voorsprong kunnen hebben als ze de geboden kansen volledig hadden benut. Als je het positief wil beoordelen: puur als gevecht is deze krachtmeting een lust voor het schakershart. Na zeven ronden waren er vijf winstpartijen, dat is uitzonderlijk voor WK’s.

I. Nepomniachtchi – L. Ding, Partij 7.

Zwart staat wat beter ondanks de kwaliteit achterstand. Al zijn stukken staan actief en goed geplaatst. Zijn stelling is een onneembare vesting. Met 31…a5 wordt de damevleugel vastgelegd zodat zwart kan kiezen tussen een makkelijke remise (niets doen) of winstpogingen op de verzwakte witte koningsstelling. Ding wil snel duidelijkheid:

31…h4 32.gxh4 Td2

Ding blijft overactief spelen. Beter 32…Le5 33.De2 Lf4 34.Tf1 e5 en zwart pakt nog meer ruimte.

33.Te2 Td3?

Maar dit gaat te ver. Met de terugtocht 33…Td5 houdt zwart alles nog onder controle. Nu is het gelijk uit:

34.Dxc5! Td1+ 35.Kg2 Dd3 36.Tf2 Kg7 37.Tcf4!

Wat een verschil met de diagramstand: zwart gaat kapot over de f-lijn.

37…Dxc3

En gelijktijdig opgegeven want 38.Dxc3 Lxc3 39.Txf7+ Kh6 40.Txa7 Ld4 41.Td7 is kansloos. Een goed opgebouwde stelling stortte in luttele zetten ineen.

Partij in viewer:

In partij acht bouwde Ding weer iets moois op.

L. Ding – I. Nepomniachtchi

1.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pc3 Lb4 4.e3 0-0 5.a3 Lxc3 6.bxc3 d6 7.Pe2 c5 8.Pg3 Pc6 9.Ta2 b6 10.e4 La6 11.Lg5 h6 12.h4 hxg 13.hxg g6 14.gxf Dxf 15.e5 dxe5 16.d5 Pe7 17.d6 Pf5 18.Pe4 Dd8 19.Dd3 Kg7 20.g4 Lb7 21.Th3 Ph4 22.g5 Lxe4?

Zwart bezwijkt onder het agressieve spel van wit. Met eerst 22…Th8 23.Dg3 Lxe4 24.Txh4 Lc6 25.Dxe5+ f6 26.Txh8 fxe5 27.Txd8 Txd8 zou de remisemarge groot zijn.

23.Dxe4 Pf5 24.Td2 Th8 25.Txh8 Dxh8

Wit kan direct winnen met 26.Td3! Td8 (26…f6 27.Db7+) 27.Th3 en zwart zal de dame moeten geven om niet mat te gaan. Jammer dat Ding deze kans en de bijbehorende historische eer van hoogstaand aanvalsspel laat glippen.

26.d7 Td8 27.Dxe5+ Kh7 28.Dh2+ Kg7 29.De5+ Kh7 30.Dh2+ Kg7 31.Dc7 Dh4?

Zwart staat nog steeds onder druk maar de beste verdediging zou 31…Df8 32.Ld3 De7 33.Lxf5 exf5+ 34.Kd1 Dxg5 zijn, met overlevingskansen. Na de tekstzet kan wit weer winnen door simpelweg de toren te slaan want er is geen eeuwig schaak: 32.Dxd8 De4+ 33.Te2 Db1+ 34.Kd2 Db2+ 35.Kd3 Db1+ 36.Tc2 Dxf1+ 37.Kd2 en de d-pion wint. Dit was echter allemaal moeilijk te berekenen en het ziet er ook gevaarlijker uit dan het is. Daarom ging Ding verder met

32.Kd1 Dxg5 33.Kc2 De7 34.Lg2 e5 35.Le4 Ph6 36.Dxa7 Pg4 37.Lf3?

Vergooit de laatste kans. Met 37.Lc6 en 38.Dxb6 neemt de a-pion plotseling enorm in kracht toe.

37…Pxf2! 38.Txf2 e4 39.Te2 f5 40.Dxb6 Txd7 41.Db8 Dd6 42.Dxd6 Txd6 43.Lxe4

Wit moet wel, zwart dreigt met de koning naar e5 te gaan en dan worden de drie vrijpionnen gevaarlijk.

43…fxe4 44.Txe4 Kf6 45.Te8

Remise. Hierna volgden drie zware goede gevechten waarbij de balans nergens doorsloeg. Partij 12 werd een foutenfestival waarin zowel Nepo als Ding op diverse momenten de winst voor het grijpen had (analyse volgende rubriek). Omdat partij 13 weer een gelijkwaardige interessante remise opleverde, is partij 14 beslissend of er volgt een barrage.

Partij in viewer:

Dimitri Reinderman

Apeldoorn kampioen, Waagtoren promoveert

Net zoals bij veel andere sporten heb je bij het schaken geld nodig om met een sterk team landskampioen te worden. Dat weten ze bij Apeldoorn, en dus werden voor de topwedstrijd tegen LSG Leiden diverse ingehuurde grootmeesters opgesteld. Die stelden niet teleur: de Braziliaan Fier, de Oezbeek Kasimdzhanov, de  Limburger Warmerdam, de Woerdenaar L’Ami, ze wonnen allemaal. Mede daardoor won Apeldoorn de wedstrijd met 7-3 en werd de club voor het tweede seizoen op rij landskampioen. Toch is het team geen huurlingenleger. Eerder integendeel, want de overige zes spelers zijn allemaal opgegroeid in Apeldoorn! Het succes van de club is dus niet alleen een kwestie van geld geweest, maar ook van beleid en opleiding. De 24-jarige Thomas Beerdsen is bijvoorbeeld een groot deel van zijn leven lid van de club. Hij werd topscorer van de meesterklasse met 8 uit 9 en heeft nu ruim voldaan aan de voorwaarden om de grootmeestertitel aan te vragen.

Een klasse lager waren de ambities van De Waagtoren bescheidener. Er werd weliswaar een grootmeester (met een nabij Alkmaar geboren moeder) aangetrokken, maar dat was om niet in degradatiegevaar te komen. Het ging echter boven verwachting. Ik (de grootmeester) scoorde 8.5 uit 9, het jonge talent Tycho Bakker presteerde met 5.5 uit 9 ver boven zijn rating, wedstrijden werden nipt gewonnen en zo bleek in de laatste ronde een 5-5 in en tegen Wageningen genoeg om de titel te pakken. Dat betekent dat het Alkmaarse team volgend jaar debuteert in de meesterklasse. In de slotronde was er voor De Rover een persoonlijk succes: hij versloeg een legende van inmiddels 71 jaar.

Yong Hoon de Rover – Jan Timman

1.e4 e6 2.d4 d5 3.Pc3 Lb4 4.e5 b6 5.a3 Lf8

Zwart wil na dit bewuste tempoverlies de stelling gesloten houden en na La6 een goede loper overhouden. Wit wil juist de stelling openen (en dat lukt in de partij).

6.b4 c5 7.bxc5 bxc5 8.Pf3 Pe7 9.Lb5+ Ld7 10.0–0 Pf5 11.dxc5 Lxc5 12.Ld3! Ph4?

Verliest tijd, 12…Pd4 was beter.

13.Pxh4 Dxh4 14.Pb5! Dd8 15.Le3 Le7 16.Dg4 Kf8

Niet fijn, maar 16…0–0 17.Lh6 verliest de kwaliteit.

17.f4 h5 18.Df3 g6 19.Pd4 Pc6 20.Pxc6 Lxc6

21.Ld4?

Te voorzichtig. Na meteen 21.f5! gxf5 22.Lxf5 exf5 23.Dxf5 Le8 24.Dg6! heeft wit een winnende aanval.

21…Dc7 22.f5 gxf5 23.Lxf5 exf5 24.e6 fxe6?

Zwart had nog een verdediging: 24…Th6! 25.Dxf5 Le8 26.exf7 Ld7 waarna de stelling niet zo duidelijk is.

25.Lxh8 Le8 26.Tfe1 Lf7 27.Kh1 Tc8 28.De3 Ke8 29.Dh6 Dc6 30.Ld4 Kd7 31.Dh7 Tf8 32.Tab1 Ld6 33.Lg7 Tg8 34.Lf6 Tf8 35.Lg7 Te8 36.Le5 Tf8

Materieel staat zwart nog wel ok, maar zijn onveilige koning nekt hem. Wit moet alleen nog de stelling openen.

37.c4! Lxe5 38.Txe5 Dxc4 39.Tee1 Kd6 40.Dg7 Dc8 41.De5+

Na 41…Kd7 42.Tec1 komt er een witte toren beslissend binnen, daarom gaf zwart op.

Partij in viewer:

Henk Prins

G. Bouma, driezet

Probleem 4 uit het puzzelblad is een fijnzinnige driezet van G. Bouma. De sleutelzet is 1. Lc6! Wit dreigt na deze zet 2. Dxa6+ Kb4/Kc5 3. Db5 mat. Als zwart de loper op c6 slaat, 1. … Dxc6, dan speelt wit een Novotny met 2. Pe3+. Het witte paard gaat op het snijpunt van zwarte loper en toren staan. Slaat de zwarte loper het paard van e3, 2. … Lxe3, dan maakt wit gebruik van de interferentie van de zwarte toren en kan dus 3. Pa3 mat gespeeld worden. Slaat de toren op e3, 2. … Txe3,  dan wordt de zwarte loper geïnterfereerd van g5, waardoor  3. Pd2 mat kan. Ook op de meeste andere damezetten  speelt wit 2. Pe3+ en mat op de volgende zet. Zwart heeft nog twee andere varianten met de zwarte dame die een ander thema in het probleem brengt. Op 1. … Df4 kan wit niet vervolgen met 2. Pe3+, omdat de dame dit paard er af slaat en wit geen gebruik kan maken van een interferentie.Na 1. … Df4 komt 2. Pd2+, Dxd2 3. Pe5 mat. De zwarte dame kan ook in de lijn van de toren gaan staan: 1. … Dg3. Dan volgt 2. Pa3+, Dxa3 3. Pe5 mat. In beide gevallen wordt de zwarte dame weggelokt van veld e5. Dit heet een Holzhausen-interferentie, genoemd naar de Duitse problemist W. von Holzhausen.

Van deze componist een prachtig voorbeeld van dit thema in een zevenzet.  Wit kan niet met 1. Lxf3? beginnen, om te dreigen met 2. Lxh5 mat. Zwart speelt 1. … Tf1!  Het paard van e4 staat gepend door de zwarte dame. Als het paard ontpend is, dan dreigt er Pxd6, door dubbelschaak. De sleutelzet is 1. Kf4, er dreigt 2. Pxd6 mat. Zwart kan het paard weer anders pennen door verplaatsing van zijn dame: 1. … Da4. Wit ontpent weer: 2. Kxf3. Zwart pent op zijn beurt met de zwarte dame 2. … Da8. Wit vervolgt met 3. Pb7. Zwart moet nemen om het witte paard gepend te houden: 3. … Dxb7. Wit speelt 4. Kf4, weerontpenning paard, en weer kan de zwarte dame het paard pennen: 5. … Db4. De witte koning zorgt er weer voor dat zijn paard niet meer in de penning staat: 5. Kf5. De witte koning is terug op af. Zwart kan met 5. … Db1 nu het paard weer pennen.  De zwarte dame is terug op af, maar op een ander veld. Feit is dat nu de dame voor de toren staat van a1. De toren kan dus het plan van Lf3 uit het begin niet meer verstoren. Dus speelt wit 6. Lf3 Df1 7. Pxd6 mat.

Over Redactie

Schaaksite.nl is eind 2009 opgericht. Schaaksite.nl is een onafhankelijke en niet-commerciële Nederlandse website. Ons motto is: Schaaksite.nl is er vóór en dóór schaakliefhebbers. Iedereen die iets te melden heeft kan het (laten) publiceren op onze site.

3 Reacties

  1. Avatar
    Wim Weehuizen 05 mei 2023

    Ik heb schaken geleerd uit de boekjes van Max Euwe en door de schaakrubriek van Constant Orbaan, die in het Algemeen Handelsblad schreef. Voor mij hadden de schaakrubrieken van Hans Ree wel degelijk meerwaarde door zijn grote vertrouwdheid met ons schone spel. Maar in deze tijd heeft schoonheid veel minder waarde gekregen en zijn het meer de verkoopcijfers, waar het om gaat. Doodjammer!

  2. Avatar
    meijgia 06 mei 2023

    “Als een deur sluit opent zich een andere deur!” Ik stel voor dat Hans Ree weer eens voor ons een boekje met zijn columns samenstelt. De column ‘Een eindspel’, met die fantastische studie van Jan Timman, moet er mijns inziens zeker in opgenomen te worden. Wellicht kan Hans zijn collega’s Gert Ligterink en Max Pam uitnodigen om bijdragen te leveren of co-auteurs te worden. Ook hun columns heb ik altijd met veel interesse gelezen. Hans Meijer.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.