Canon (17) AVRO-toernooi 1938
Vlak voordat Max Euwe in 1935 wereldkampioen werd, besloot het FIDE-congres dat de uitdager voortaan via een toernooi moest worden aangewezen. Voorheen mocht iedere sterke schaker de wereldkampioen uitdagen. Toen Euwe de WK-match van Aljechin won, stemde hij in met het nieuwe systeem. Het FIDE-bestuur, met de Nederlander Alexander Rueb als voorzitter, veranderde echter van gedachte. Een commissie zou een lijst opstellen waaruit het congres de uitdager mocht kiezen. Het FIDE-bestuur had een sterke voorkeur voor Capablanca, die na zijn onttroning in 1927 geen revanchematch had gehad en in 1936 weer heel goed presteerde. Tegelijkertijd wilde het KNSB-bestuur samen met sponsor AVRO een kandidatentoernooi organiseren tussen de sterkste acht schakers ter wereld. Dit leidde tot een ernstig conflict tussen de FIDE en de KNSB. Op een rumoerig congres hakte Euwe zelf de knoop door. Als hij in 1937 de revanchematch tegen Aljechin zou winnen, wilde hij in 1939 wel een WK-match tegen Capablanca spelen, in 1940 tegen Flohr en dan in 1941 tegen de winnaar van het AVRO-toernooi.
Er kwam echter een kink in de kabel, Euwe verloor de revanchematch van Aljechin. Die liet weten niets met de FIDE te maken te hebben, maar zich wel te willen laten uitdagen door Flohr. De Tsjech, topscorer van de Olympiade in 1937, liet goede resultaten echter volgen door slechte. Bovendien verloor hij door de inval van de Duitsers in zijn vaderland zijn sponsor en begreep dat hij als Jood een goed heenkomen moest zoeken. Het FIDE-bestuur, dat Flohr als uitdager had goedgekeurd, had bepaald dat als de uitdager het geld niet bijeen zou krijgen, het AVRO-toernooi toch kandidatentoernooi zou worden. Aljechin stemde daarmee in, als de uitdager maar aan zijn (financiële) voorwaarden voldeed, wat anderen van hem ook mochten.
Het AVRO-toernooi in november 1938 kreeg als deelnemers de oude wereldkampioenen Capablanca, Aljechin en Euwe en vijf potentiële opvolgers: Flohr, Botwinnik, Keres, Fine en Reshevsky. Het werd niet in Hilversum gehouden, zoals de naam suggereert, maar trok net als de matches Euwe-Aljechin langs diverse Nederlandse steden. Reuben Fine ging in het toernooi als een speer van start (5,5 uit 6), maar verloor toen van Paul Keres. Max Euwe werd in de eerste toernooihelft laatste, maar won verrassend de tweede helft. Fine en Keres wonnen het toernooi samen, een punt voor Mikhail Botwinnik. Keres werd op basis van het tiebreaksysteem Sonneborn-Berger tot uitdager uitgeroepen.
Vervolgens liepen alle onderhandelingen met Aljechin mis. Keres wilde uitstel vanwege studie. De AVRO wilde de match financieren, maar Aljechin wilde niet meer langs diverse plaatsen in Nederland reizen, wat de AVRO wel wilde. Aljechin sprak intussen ook met Botwinnik. Fine (ook een Jood) werd het in Europa te heet onder de voeten en ging terug naar Amerika. De eerste WK-match die van de grond leek te komen was Aljechin-Botwinnik in 1946 in Engeland, maar door de dood van Aljechin had de schaakwereld opeens geen wereldkampioen meer en kwam de bal toch weer bij de FIDE te liggen. Ook toen bleef Nederland een rol spelen, wat te lezen is in het venster ‘Via Nederland naar het WK’.
Met dank aan mijn HSG-clubgenoot Adri Plomp, die diepgravend onderzoek deed naar de geschiedenis van Max Euwe, met name in de jaren dertig en veertig.
"Als hij (Euwe) in 1937 de revanchematch tegen Aljechin zou winnen, wilde hij in 1939 wel een WK-match tegen Capablanca spelen, in 1940 tegen Flohr en dan in 1941 tegen de winnaar van het AVRO-toernooi."
Dus ik het goed lees, ging Euwe er vanuit dat als hij van Aljechin won, dat hij ook van Capablanca en Flohr zou winnen?
Dat lees je in elk geval goed, zo bedoel ik het. Of Euwe het ook werkelijk dacht, weet ik niet, het is wel opmerkelijk dat hij al die matches al noemde.