“Pestjochies” door Manuel Nepveu. Column van Schaakvereniging Promotie

In het laatste clubblad van Promotie – te downloaden van www.svpromotie.nl – heb ik mijn ervaringen tijdens het toernooi van Paisley, in juli van dit jaar, beschreven. De nadruk lag daarbij dan wel vooral op een misantropische analyse van mijn beminnelijke reisgenoten, maar ook hier kon ik het niet laten weer wat op te merken over pestjochies. U kent ze vermoedelijk wel, want als u aan een schaaktoernooi meedoet en niet voortdurend in de top meedraait komt u ze geheid tegen. Ze hebben een dat-is-een-smakelijk-hapje rating van 1600, maar als je niet oppast kegelen ze je van het bord. Levensgevaarlijk!

Zo’n vijftien jaar geleden zat ik in Oberwart – mooi toernooi trouwens – tegen twee turven hoog. Hij had een flesje frisdrank bij zich met een rietje. Hij zoog er voortdurend aan en het geluid van opgezogen vloeistof vermengd met lucht begeleidde onze schaakpartij wanneer ik aan zet was. Alleen wanneer ik aan zet was. Bovendien was twee turven hoog extreem bewegelijk. “Nou ouwe, schiet ‘ns op. Ik doe er toch ook niet zo lang over!” Dat dacht hij vermoedelijk, want hij maakte er een blitzpartijtje van en zat te rijden op z’n stoel of ging bij vriendjes buurten. Dat ging lang goed, maar uiteindelijk maakte hij dan toch een fout en kon ik casseren.

In Andorra 2014 moest ik aantreden niet tegen een pestjochie maar tegen een pestgrietje. Nee, dat moet ik nuanceren. Mijn dertienjarige tegenstandster was geen Wiebel Wip. Haar moeder bleef trouwens angstvallig in de buurt, want je weet maar nooit met zo’n enge vent. En toen gebeurde het. Het meiske raakte een stuk aan, zette, en kwam er direct achter dat zij “suboptimaal” had gespeeld. Zij zette het stuk terug en keek mij met een pruillip aan. Letterlijk. U weet wel, dat wordt de dames van jongs af aan geleerd om hun zin te krijgen. Ik schudde met mijn hoofd en verliet schielijk het bord. Dat leek me verstandig. Na een aantal minuten deed zij de verplichte zet en de rest is geschiedenis. Wat je al niet meemaakt als oudje!

In Paisley tenslotte zat ik tegen een bloedfanatiek joch van veertien met schaakpotentie. Ik werd getrakteerd op de London – heb ik weer. Er zaten nu dus twee oude mannen achter het bord. Het pestjochie schaakte goed. Ik offerde onder druk een boertje en kon afruilen naar een lopereindspel waarvan ik vermoedde dat het remise te houden was. Ik zag wat hij dacht. “Zo ouwe, nu ga ik je grijpen!” Hij bleef het zo’n vijfendertig zetten lang proberen en betoonde zich behoorlijk getruukt. Maar omdat ik de enige echt oude man was van ons tweeën, hield ik het kranig remise. Je zag de walging op de veertienjarige snoet toen hij nauwelijks hoorbaar mompelde “Draw”. Dat was trouwens geen vraag maar een bevel. Later ontdekte ik in de lounge dat er verscheidene vieze boekjes lagen van het type “Win met de London” of zoiets. Een heel circus van pestjochies bleek neergestreken in Paisley om met behulp van de London goede zaken te doen. Elke welmenende schaakleraar zou het moeten verbieden, maar dat is een gans ander onderwerp.

Ik heb inmiddels de geneugten leren kennen van het seniorentoernooi dat ieder jaar in Dieren wordt gehouden. Oudjes onder elkaar die weten hoe het hoort. Geen gelurk aan rietjes, geen overdreven hoeveelheid kinetische energie en geen pruillippen. Een verademing.

2 Reacties

  1. Avatar
    Stamper 13 november 2018

    Beste,

    wat is er mis met het london systeem? Aangezien er op vele niveaus ermee wordt gespeeld. (ook o.a. op top niveau)

     

    groetjes,

     

    Martijn

  2. Avatar
    Nepje 16 november 2018

    Hallo Martijn,

    Objectief is er nix mis met de London – althans voor zover ik weet. Maar net als de Colle spreekt het mij niet aan. Er zijn flitsender starts van een partij mogelijk, maar… over smaak valt niet zinvol te bekvechten..

    groet,

    Manuel

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.