“Vroeger was het beter”

Je hoort het regelmatig. Altijd van mensen met een ‘vroeger’ en nooit van jonge mensen en ouderen die weten dat de feiten een andere taal spreken.

Maar ook ouderen, die wél beter weten, zullen het gevoel kennen dat veel van vroeger beter lijkt.

Een goede (schaak-)vriend mailde me enige tijd geleden: “Wat me bezighoudt is de vraag waarom de huidige topspelers als Caruana, Mamedyarov, Giri, Aronian en Nakamura helemaal niet zoveel indruk op mij maken. In ieder geval lang niet zoveel als bijvoorbeeld Kasparov, Karpov, Kortsjnoi, Spasski, Tal, Petrosian, Poloegajewski, Portisch, Larsen en vele anderen die we vroeger bij de Hoogovens- en IBM-toernooien zagen. In mijn ogen waren dat reuzen.”

Ik herken dat. Hoe zou dat toch komen? Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat wij ouderen onbewust terugverlangen naar de tijd dat we nog jong en mooi waren, vol energie, verlangens en hoop op een stralende toekomst. Kortom, een prachttijd. En wat die tijd markeerde – voor velen is dat de popmuziek van toen en voor schakers zijn dat de schaakgrootheden van destijds – lijkt daardoor van een andere, betere orde dan wat er heden ten dage in de popmuziek te beleven is of wat nu de spelers zijn die de schaaktop bevolken.

Op de middelbare school, en dat was in de jaren zestig, had ik een wiskundeleraar die het schaakklasje van de school bestierde. Hij raakte niet uitgepraat over Lasker. Die was wel de grootste aller tijden. Dat leek me toen onzin. De helden van mijn tijd zoals Spasski, Tal, Petrosian en Larsen, om er maar een paar te noemen, speelden toch een soort schaak waaraan hun voorgangers niet konden tippen? Het is kennelijk van alle tijden: de herinnering aan de hoogtij van het eigen leven, zoals bij die wiskundeleraar, heeft de neiging aan de haal te gaan met het objectieve oordeelsvermogen.

Maar omgekeerd kan de hoogtij van het eigen leven, je jonge jaren, onderschatting van prestaties uit het verleden tot gevolg hebben. Ongetwijfeld speelden Spasski, Tal, Petrosian en Larsen op een hoger niveau dan Lasker. Maar niemand anders dan Lasker was zijn tijdgenoten zolang de baas. En niemand anders slaagde erin om ook op andere terreinen, namelijk de wiskunde en de filosofie, zo te excelleren als Lasker. Het is kortom een kwestie van perspectief hoe je het nu en het verleden beoordeelt en het is erg menselijk een perspectief te kiezen dat jou en je generatie het beste uitkomt. En zo was Lasker de held van mijn wiskundeleraar en niet zonder reden. En zo leek mij dat onzinnig en ook dat was niet zonder reden.

Een lange inleiding om mijn opwinding te verklaren toen ik ineens ‘oog in oog stond’ met schaakhelden uit mijn eigen jonge jaren, ‘reuzen’ waartegen ik opkeek en die nu in het perspectief van de huidige jonge generatie mogelijk verschrompelen tot ‘best aardige spelers’.

De eerste keer dat die opwinding zich van mij meester maakte was meer dan tien jaar geleden toen op het scherm van mijn schaaksite, Internet Chess Club (ICC), ineens de naam TheGhitescu verscheen bij mijn Roemeense uitdager. Lees verder…

10 Reacties

  1. Avatar
    Johan Hut 06 juni 2019

    Boeiend verhaal. Als ik blader door uitslagen van IBM- en Hoogovenstoernooien in de jaren 70, ervaar ik die namen ook als legendarisch. Leuke, filosofische vraag of jonge mensen van nu dat over vijftig jaar ook hebben als ze namen als Aronian, Svidler of Nakamura zien. Waarschijnlijk wel eigenlijk, maar op ons (ik ben geboren in 1961) komen die namen heel anders over.

     

  2. Avatar
    wimw 07 juni 2019

    Ik raakte in het schaken geïnteresseerd, toen Tal in 1958 het Interzonale toernooi in Bad Portoroz als ook in 1959 het kandidatentoernooi in Bled won en in 1960 de jongste wereldkampioen ooit werd. Hij was echt mijn idool en Fischer kon toen nog niet tegen hem op. Maar dit terzijde.

    In mijn exemplaar van Bobby Fischer My 60 Memorable Games herziene uitgave Batsford 1995 staat die foutieve analyse van Nunn bij Fischer’s partij tegen Bolbochan helemaal niet vermeld. Blijkbaar is die er in deze herdruk, die van 2008 is, dan toch uitgehaald.

  3. Avatar
    Eric César 07 juni 2019

    Ongetwijfeld speelden Spasski, Tal, Petrosian en Larsen op een hoger niveau dan Lasker. 

    Dit lijkt me een aanvechtbare stelling. Ik zou niet weten op basis waarvan je zou kunnen concluderen dat Lasker op een lager niveau speelde dan de genoemde heren in de jaren ’60 van de vorige eeuw. Immers, toen Lasker overleed in 1941, waren deze schakers nog jonge kinderen. Ze hebben dus nooit tegen elkaar gespeeld.

    Een van de weinige personen die een zeer serieuze poging heeft gedaan om schakers uit verschillende tijden met elkaar te kunnen vergelijken, is de wiskundige schaker Jeff Sonas. Zijn bekende website geeft echter een totaal ander beeld. Wanneer we kijken naar de hoogst behaalde (virtuele) ratings van de genoemde spelers, dan krijgen we de volgende lijst:

    1. Lasker … 2878

    2. Tal … 2799

    3. Petrosian … 2796

    4. Spassky … 2773

    5. Larsen … 2755

    Hieruit blijkt dat Lasker niet alleen beter was dan de helden uit de jaren ’60, maar zelfs véél beter. Natuurlijk kun je dit nog verder onderzoeken door ook te kijken naar een langere periode dan alleen de piekrating. Maar ook dan springt Lasker, die gedurende 27 jaar onafgebroken wereldkampioen was, er boven uit.

    Samenvattend: die wiskundeleraar in de jaren ’60 had gewoon gelijk!

    • Avatar
      Frits Fritschy 07 juni 2019

      Eric,

      Appels en peren. (Historische) Ratings geven alleen goed aan hoe spelers binnen een bepaald tijdvak ten opzichte van elkaar presteren. Kortom, Lasker domineerde in zijn beste tijd meer dan Tal deed.

      De huidige spelers hebben veel meer kennis van het spel, omdat kennis ook veel makkelijker beschikbaar is. De basis die spelers hebben gekregen door training in hun jonge jaren (het gaat dus niet alleen om het uit je hoofd leren van varianten) leidt veel sneller tot een veel hoger niveau. Het niveau van partijen ligt daardoor tegenwoordig gigantisch veel hoger. Daar kun je Lasker niet op afrekenen, maar de huidige topspelers evenmin. Het is alleen moeilijker geworden het verschil te maken, aangezien iedereen toegang heeft tot die kennis. Dus krijg je relatief meer remises, al wordt dat weer gecompenseerd door een grotere (ja, echt!) vechtlust tegenwoordig. Je had vroeger niet alleen houwdegens als Tal, maar ook remisekoningen als Trifunovic. En die had in een toernooi dan echt geen gemiddeld aantal zetten van boven de 40-50, zoals Giri er wel gehad heeft. Ik kan me nog een commentaar herinneren op het spel van de sovjetgrootmeesters van de bejubelde 40 jaar geleden, dat [in navolging van Breznjevs ‘consolidatie van de sovjetverworvenheden’] ‘ook het sovjetschaak op consolidatie uit lijkt te zijn’.

      Je beweert hieronder dat het schaken veel oppervlakkiger is geworden: nou, ik dacht het niet. Kijk eens naar de commentaren op partijen van tegenwoordige topgrootmeesters, en zie wat er allemaal onder de oppervlakte van die ‘oppervlakkige’ partijen gebeurt. Haal eens een paar willekeurige partijen van 100 jaar terug door die verdomde computer heen en vergelijk de hoeveelheid ‘rood’ met partijen van huidige toppers. Maar dat is niet het enige. In de jaren na Steinitz en Tarrasch zouje aan de schandpaal genageld worden als een knoeier, als je zoiets als de Svesjnikov zou spelen. Een dodelijke zwakte op d5! Ideeën over positiespel hebben zich net zozeer ontwikkeld als evaluaties van openingen.
      Alleen in het eindspel is het verschil misschien iets minder duidelijk, maar tegenwoordig worden partijen niet meer afgebroken.

      Lasker zou geen schijn van kans hebben tegen de huidige toppers. En dat zegt… helemaal niets. Bestudeer en geniet van partijen van vroeger in hun historische context, maar ga alsjeblieft niet zeggen dat het allemaal beter was.

  4. Avatar
    Eric César 07 juni 2019

    Wat me bezighoudt is de vraag waarom de huidige topspelers als Caruana, Mamedyarov, Giri, Aronian en Nakamura helemaal niet zoveel indruk op mij maken. In ieder geval lang niet zoveel als bijvoorbeeld Kasparov, Karpov, Kortsjnoi, Spasski, Tal, Petrosian, Poloegajewski, Portisch, Larsen en vele anderen die we vroeger bij de Hoogovens- en IBM-toernooien zagen. In mijn ogen waren dat reuzen.

    Voor mij geldt hetzelfde. Ik wijt dit aan de volgende oorzaken:

    1. De huidige topspelers spelen veel meer. Overdaad schaadt.

    2. Het speeltempo is vergeleken met 40 jaar geleden enorm opgevoerd. Daardoor is het spel vaak oppervlakkiger geworden.

    3. De lengte van de toernooien en tweekampen zijn drastisch ingekort. Ook dit heeft geleid tot oppervlakkiger spel. Dit wordt goed geïllustreerd door het laatste WK waarin alleen maar remises werden gespeeld.

    Conclusie: niet alles was vroeger beter, maar het schaken wél.

    • Avatar
      Pipo Koeien 07 juni 2019

      Zouden we vroeger ook zo onder de indruk zijn geweest als er toen ook een computerprogramma zou hebben bestaan dat alle slechte zetten voor iedereen zichtbaar vet rood in beeld bracht?

    • Avatar
      Peter Huisman 07 juni 2019

      Daar ben ik het mee eens. Ik denk dat het een enorm verschil is of je in 2018 drie weken via de computer Carlsen-Caruana mee kijkt, of dat je in 1978 maandenlang Karpov-Korchnoi hebt gevolgd via de kranten of de televisie. En zoals eindspelen tegenwoordig worden afgeraffeld op louter increment is ook een wereld van verschil met het vroegere 16 (of 20) zetten per uur. Het enige voordeel van nu is dat er geen afgebroken partijen meer zijn.

      Maar los daarvan dank ik Wim Westerveld voor een prachtig stuk en ook een heel interessant kijkje in zijn eigen schaakkeuken van vroeger en nu!

  5. Avatar
    Nepje 10 juni 2019

    Ha allen,

    ik wil Wim bedanken voor zijn fraaie stuk. Wel een kleine correctie: Nunn ging naar Oxford op z’n vijftiende, promoveerde in 1978. Ook niet slecht natuurlijk 🙂

    • Avatar
      wim westerveld 11 juni 2019

      Dank. Je hebt uiteraard gelijk. Ik zal dat corrigeren.

       

  6. Avatar
    Nepje 11 juni 2019

    Even aanvullen: in 1978, toen hij promoveerde, was Nunn 23 jaar jong.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.