“Verheffend?” door Jan Willem Duijzer. Column van Schaakvereniging Promotie.

De eerste column van SV Promotie in het nieuwe jaar is van Jan Willem.

Verheffend?

Amateur-schaker en professor Roel in ‘t Veld heeft in juni 2019 een zuinig oordeel over het schaakspel uitgesproken. Bij gelegenheid van het 100-jarig jubileum van Philidor Leiden behandelde hij op verzoek van het bestuur van Philidor het onderwerp of schaken tot ‘verheffing’ van het volk kan dienen, een oude socialistische droom. Hij zet er een vraagteken bij. Een spel dat tot verheffing leidt zou “een spel moeten zijn, dat onze waarden op het terrein van coöperatie of altruïsme versterkt.” Schaken is in zijn opvatting teveel een spel van “strijd, van het verslaan van de tegenstander.” Enigszins mistroostig vraagt In ‘t Veld zich af waarom coöperatieve spellen, die er ook zijn, zo veel minder populair zijn(1).

Ik begrijp heel goed wat In ‘t Veld bedoelt, maar ik vraag me af of juist het ‘spel’ van onderlinge ‘strijd’ niet heel geschikt is om samen (!) tot betere prestaties te komen en samen meer plezier te hebben. Mijn tennisleraar heeft me tot vervelens toe geleerd dat een tennisspeler drieënhalve tegenstanders heeft: de eerste ‘tegenstander’ ben je zelf, de tweede ‘tegenstander’ is het net waar de bal overheen moet, de derde ‘tegenstander’ is het speelvak waarbinnen de bal geplaatst moet worden. Degene tegen wie (of met wie!) je speelt is in zijn ogen eigenlijk maar een ‘halve’ tegenstander. Van die laatste tegenstander
kun je niet echt verliezen… Als je in een tenniswedstrijd je eerste drie ‘tegenstanders’ kunt bedwingen, dan sta je meestal lekker te spelen, of je nu wint of verliest.

Vertaald naar het schaken is de door mijn tennisleraar genoemde eerste tegenstander heel herkenbaar: je eerste tegenstander ben je zelf, je voorbereiding op de partij en zeker je concentratie tijdens de partij zijn immers cruciaal. De klok is je tweede tegenstander en de beperkingen van het spel zijn je derde tegenstander. Je opponent kun je als de halve tegenstander zien, iemand tégen wie en mét wie je samen een hopelijk interessante partij speelt. Is dat minder verheffend dan samen coöperatief een puzzel leggen of door onderlinge samenwerking uit een escape room ontsnappen (wat ook leuk is natuurlijk)? Ik weet het
niet. Voor mijn gevoel is een vriendschappelijke sportieve strijd juist ook heel leerzaam, heel ‘verheffend’. Ik tennis regelmatig met een goede vriend en we hebben de stilzwijgende afspraak dat we elkaar niet ontzien. Als hij met zijn backhand ‘geen pepernoot’ raakt, dan gaan alle ballen naar zijn backhand. En als hij het sprinten moe wordt, dan komen er dropshots. Heerlijk als dat lukt.

Of Roel in ’t Veld dat ‘verheffend’ vindt, betwijfel ik. Waarschijnlijk niet. Ik wel, maar als de geleerden het niet verheffend vinden, dan maar niet.

1 Roel in ’t Veld, “Schaken tot verheffing?”, lezing 20 juni 2019. Link:
www.philidor.nl/Schaken%20tot%20verheffing.docx

Zie Website !

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.