Begrijp wat u doet: Het Engels 2


 

De vorige keer hebben we een paar varianten in de Engelse opening besproken. Daarin kwam het Vierpaardenspel aan bod. Deze keer aandacht voor het Symmetrisch Engels dat ontstaat na de zetten 1. c4 c5.

 

 

Omdat het geven van een variantenoverzicht te uitgebreid wordt, heb ik gekozen voor de benadering met tabiya’s (zie ook de vierde aflevering van deze reeks). De keuze bestaat uit:

A) De pure symmetrie-stellingen, waarin de zwartspeler zijn tegenstander zit na te apen!

B) De ‘Botwinnikopstelling‘. Daarin zet wit pionnen op c4, d3, e4, g3 en vaak ook op h3. Deze opbouw is genoemd naar de oudwereld­kam­pioen omdat hij zich hiervan bediende als hij zwart had tegen het Gesloten Siciliaans ( e4 c5 2. Pc3). Het hangt er uiteraard vanaf hoe zwart zich hiertegen te weer stelt, maar vaak gaat wit zelf zijn gang met soms a2-a3 en b2-b4 en behoort de opmars f2-f4 tot een belangrijk strijdwapen. Overigens kan ook zwart de Botwinnikopstelling innemen als wit bijvoor­beeld het bescheiden e2-e3 speelt.

C) Het ‘Drierijensysteem ofwel de ‘Egel‘. Het belangrijkste kenmerk is dat zwart zijn c-pion ruilt voor de witte d-pion. In feite ontstaat er dan een vorm van het Siciliaans waarin wit een pion op c4 heeft. Zwart begint een loopgravengevecht waarin hij zich ingraaft op de laatste drie rijen. Hij plaatst pionnen op a6, b6, d6, meestal ook op e6 en soms ook nog op g6 en/of h6. Die pionnen verhinderen wit om een stuk op de vijfde rij te plaatsen, zodat hij niet zo goed kan naderen. Die worden gezien als de stekels van de egel.

Maroczy (bron foto onbekend)

D) De Versnelde Draak die ontstaat nadat zwart met een vroegtijdig … g7-g6 zijn loper naar de lange diagonaal brengt, terwijl wit snel aanstuurt op d2-d4. Wit neemt de zogenaamde Maroczyopstelling in. Het grote verschil met de ‘Egel’ is dat zwart niet snel een pion op e6 krijgt, waardoor wit de mogelijkheid heeft om ooit een keer met Pc3-d5 druk uit te oefenen op de zwarte stelling. Toch is ook de Versnelde Draak een lastig te kraken systeem dat op het repertoire van veel sterke spelers staat.

2. Pf3

Hier leidt 2. Pc3 tot twee totaal verschillende stellingstypen.

A) .. Pc6 3. g3 g6 4. Lg2 Lg7 Dit kan de voorbode worden voor de symme­trievariant of voor een van beide de Bot­winnikopstelling.

A1)  5. e3 en nu bijvoorbeeld 5… e5 waarna zwart kiest voor de opstelling van de oudwereldkampioen. 6. Pge2 Pge7 7. 0-0 0-0 8. a3 d6 9. Tb1 a5 10. d3 Tb8 11. Ld2 Le6 12. Pd5 b5 13. cxb5 Txb5 zoals voorkwam in Carlsen-Aronian, 2011.

A2)  5. e4 Nu kiest wit voor de Botwinnikopbouw.

 

B) Met .. Pf6 kan de zwartspeler een eigen weg inslaan als hij niet kiest voor symmetrie. 3. g3 De zet 3… d5 wordt de Grünfeld­methode genoemd. 4. cxd5 Pxd5 5. Lg2 (zie analysediagram)

Zwart kan dan opteren voor 5… Pxc3 6. bxc3 g6 waarmee zwart zijn koningsloper naar de lange diagonaal brengt of voor 5… Pc7 waarmee hij beoogt om met zwart een soort Maroczyopstelling met verwisselde kleuren op het bord wil zetten.

 

2… Pf6

Het alternatief 2… Pc6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 g6 5. e4 Lg7 6. Le3 Pf6 7. Pc3  (zie analysediagram)

leidt meestal tot de Versnelde Draak. Vroeger heette dit de Maroczy Bind, genoemd naar zijn Hongaarse grondlegger, Geza Maroczy, begin 1900. Die kan ook uit andere volgordes, zoals bijvoorbeeld uit het Siciliaans (1. e4 c5 2. Pf3 Pc6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 g6) ontstaan. 7… 0-0 (7… Pg4 is een andere, veel gespeelde variant) 8. Le2 d6 9. 0-0 Ld7 10. Dd2 Pxd4 11. Lxd4 Lc6 12. f3 a5 13. b3 Pd7 14. Le3 Pc5 15. Tab1

Een heel spannende partij met dit systeem, waarin veel van de hieronder genoemde ideeën naar voren komen is de partij Areschenko-Savchenko, 2009. 15… Db6 16. Tfc1 Tfc8 17. Tc2  (zie analysediagram)

Dit is een bekende tabiya uit de Versnelde Draak. Het plan voor wit is om op termijn a2-a3 en b3-b4 door te zetten om zo het sterke paard van c5 te verdrijven. Een belangrijk speelplan voor zwart is om te proberen de zwartveldige lopers te ruilen. Er zijn partijen bekend waarin zwart … Db6-d8-f8 en … h7-h5 gevolgd door … Kg8-h7 speelt. Dan staat zwart klaar voor … Lg7-h6. Als wit dit plan doorziet, kan hij antwoorden met de manoeuvre Pc3-d1-f2-h3 om op tijd met Ph3-g5 het zwarte plan te doorkruisen. Zwart kan zijn plannen enigszins wijzigen door niet met de dame naar f8 te gaan maar naar h8. Op het moment dat wit b3-b4 speelt gaat de a-lijn open en dan kan hij via de lange diagonaal ook invloed op het centrum en de damevleugel uitoefenen.   Heel vaak zien we dat wit domweg een paard naar d5 brengt. Als zwart dan antwoordt met … Lc6xd5, c4xd5, kan de c-lijn in handen van wit vallen als het paard van c5 wordt verdreven. Daarnaast heeft zwart heeft nog een ‘standaardplan’. Als de dames eraf zijn kan hij soms met … f7-f5 het witte centrum proberen te ondermijnen. Modelpartijen met de hele problematiek zijn o.a. Carlsen-Lie 2009, Bareev-Pavlovic, 2003 en Areschenko-Savchenko, 2009.

 

3. g3 b6

Nog voordat wit zijn loper naar de lange diagonaal plaatst, zorgt zwart ervoor dat hij hetzelfde doen. Uit het Catalaans weten we dat de loper op g2 tegenover die van c8 een factor van betekenis kan worden. De tekstzet houdt tegelijkertijd een uitnodiging in tot een bepaalde variant die we het zogenaamde ‘Drierijensysteem’ noemen. In het Engels heet dat overigens de ‘Egel’ (Hedgehog). De naam valt te verklaren uit de opstelling die zwart weldra inneemt. Zwart kan weer symmetrisch antwoorden. 3…g6

 

  1. Lg2 Lb7 5. 0-0

 

5… e6

De meest gangbare voortzetting. 5…g6 is op topniveau vaak gespeeld. Zelfs in een van de WK-tweekampen tussen Karpov en Kasparov bediende laatstgenoemde zich vaak van deze opstelling. 6. Pc3 Lg7 7. d4 cxd4 8. Dxd4 Net als in de andere variant is de ruil van de witveldige lopers gunstig voor zwart. 8…d6 9. Td1 Pbd7 10. Le3  (zie analysediagram)

Dit is een van de nieuwste inzichten. Zwarts opstelling heeft iets weg van de versnelde Draak. Wit ontwikkelt eerst zijn stukken en dan kan hij proberen druk te zetten door met Pc3-d5 te komen. Zwart mag die alleen onder bepaalde omstandigheden ruilen. Aangezien hij dan met een gat op c6 komt te zitten, kan hij zich er alleen op inlaten als wit niets met dat sterke veld kan ondernemen. In een partij Kramnik-Karpov, 1994 behaalde de zwartspeler een comfortabele remise. [ De oudere zet is 10. b3 zoals gespeeld werd in een van de partijen in het WK van 1986 tussen Karpov en Kasparov.] 10…Tc8 Zwart stelt de korte rokade nog even uit omdat dat daar nog geen goede reden voor is. 11. Tac1 O-O Beide partijen zijn nu volledig ontwikkeld. [ 11…a6 12. b3 O-O 13. Dh4 Te8 14. Lh3 Tc7] 12. Dh4 a6 Om Pc3-b5 uit de stelling maar vooral ook om op den duur met . .. b6-b5 de sterke pion op c4 aan te tasten. 13. b3 Tc7  (zie analysediagram)

Dit is een van de subtiliteiten waar zwart het van moet hebben. Er is gebleken dat wit met het uiterst venijnige loperzetje Lg2-h3 de zwarte stelling onder druk kan krijgen. Hij kan dan soms werken met Pc3-d5 of ook Le3-h6 en Pf3-g5 waarna zwart allerlei problemen ondervindt. Met de tekstzet gat zwart uit de naderende penning van Lh3 en maakt hij … Dd8-b8 mogelijk. Die zet is altijd prettig voor zwart. Niet alleen gaat de dame uit de d-lijn, maar ook maakt hij zich op om met … b6-b5 het sterke punt c4 aan te tasten. 14. Lh3 Db8 15. g4 Een zwaar gevecht met deze stelling vond plaats tussen Aronian en Kramnik in 2005, dat uiteindelijk in remise eindigde. [ Ook 15. Lh6 is een kansrijke mogelijkheid zoals bleek in de partij Topalov-Psakhis, 1999.]

 

  1. Pc3 Le7

In deze stelling kan wit wachten met het spelen van d2-d4.

 

  1. d4

Omdat wit liever niet heeft dat de witveldige lopers geruild worden, maar hij toch graag met een paard op d4 zou willen slaan, moet hij eerst e2-e4 gaan doorzetten. Dat kan met 7. Te1 d6 8. e4 a6 De juiste volgorde anders zit er een truc voor wit in de stelling. 9. d4 cxd4 10. Pxd4 Dc7 De loper moest gedekt worden, want er dreigde pardoes e4-e5! 11. Le3 Pbd7 en hier kan de partij beginnen, waarin wit meestal met  12. f4 ofwel met 12. Tc1 verder gaat.

 

7… cxd4 8. Dxd4

Wit neemt met de dame omdat gebleken is dat zwart geen problemen heeft na de ruil van de witveldige lopers. Na 8. Pxd4 Lxg2 9. Kxg2 is Blanvillain-Velikov, 1998 een stereotiepe partij waarin zwart succesvol zijn ‘egelopstelling’ inneemt. Hij weet … b6-b5 door te zetten en komt daarmee in het voordeel.

 

8… d6

 

Het erg verleidelijke 8… Pc6 is toch niet helemaal wat zwart wil. In de praktijk is gebleken dat het damepaard  het best op d7 staat. Hoe groot de moeilijkheden kunnen worden voor zwart na 9. Df4 werd aangetoond in de illustratieve partij Ramirez Alvarez-Panchanathan, 2011.

 

  1. Td1

Wit beoogt pion d6 onder druk te zetten. Hij beschikt in deze stelling over diverse plannen. Ik inventariseer er vier:

1) Een opstelling met b3 om met Lc1-a3 de druk op d6 verder op te voeren.

2) Een idee met Lg5 om te vervolgen met een vrijwillig Lxf6. Dat inleveren van het loperpaar is van korte duur omdat wit daarna met Pc3-e4 het zwarte loperpaar afhandig maakt aangezien … Lb7xe4 dan gedwongen is.

3) Het idee met Pg5 of Pd2 om daarna met een paard naar e4 te springen om zo pion d6 onder druk te zetten.

4) Een opstelling met e2-e4 om zo in een soort Maroczy te komen en een langdurig ruimtevoordeeltje te verkrijgen. 9. Lg5 a6 10. Lxf6 Lxf6 11. Df4 O-O 12. Tfd1 Le7 13. Pe4 Lxe4 14. Dxe4 Ta7  (zie analysediagram)

was bekend in Sargissian-Aronian, 2008 en hier bleek wit niet veel bijzonders te hebben.

 

9… a6

 

Zwart is min of meer gedwongen tot deze zet aangezien de dreiging Pc3-b5 actueel begint te worden. Deze vierde pion op de zesde rij is kenmerkend voor de egel. De zwarte pionnen zorgen ervoor dat de witte stukken de vijfde rij niet kunnen betreden. De pionnen fungeren als een soort stekels van het stekelvarken.

 

  1. b3
    Of 11. Lg5 Pbd7 11. Pd2 Lxg2 12. Kxg2 Tc8 13. Pde4 Tc6 En in Vallejo Pons-Nisipenau, 2008 bleef zwart simpel overeind. 10. Pg5 Lxg2 11. Kxg2 Pc6 12. Df4 O-O 13. Pce4 Pe8 kwam op het bord in een partij Kramnik-Carlsen, 2008. 10. e4 Pbd7 11. b3 Dc7 12. Lb2 Wit ontwikkelt op een normale wijze en daarmee wil hij de egel op de proef stellen. [ Met 12. La3 volgt een overgang naar de andere variant.] 12…O-O 13. De3 Tfe8 14. Tac1 Tac8 15. Pd4 Db8 (zie analysediagram)

En hier ontspint zich een soort loopgravengevecht dat zijn weerga niet kent. Zwart wacht af met zetten als … Le7-f8 en … Lb7-a8, waarbij hij zich opmaakt om t.z.t. de doorbraken … b5-b5 of … d6-d5 of een combinatie van beide na elkaar te spelen.

 

10… Pbd7 11. e4

 

In deze specifieke variant is wit niet van plan om een Maroczyopstelling in te nemen. Hij beoogt met e4-e5 één van de ‘stekels’ van zwart af te ruilen om dan een veld op de vijfde rij te veroveren voor zijn stukken. Dat krijgt hij als volgt voor elkaar:

 

11… Dc7 12. La3 Pc5 13. e5 dxe5 14. Dxe5 Tc8

Minder goed is 14… Dxe5 15. Pxe5 Lxg2 16. Kxg2 en wit heeft een wat beter eindspel.

 

  1. Dxc7 Txc7

Het lijkt erop dat wit iets heeft, maar in Bu-Adams, 2007, hield zwart alles onder controle.

 

Alle partijen via de viewer:

 

Belangrijkste illustratieve partijen:

  • Carlsen – Aronian, 2011
  • Malakhov – Carlsen, 2005
  • Carlsen – Lie, 2009
  • Bareev – Pavlovic, 2003
  • Areschenko – Savchenko, 2009
  • Aronian – Kramnik, 2005
  • Karpov – Kasparov, 1986
  • Kramnik – Karpov, 1994
  • Bu – Adams, 2007
  • Balanvillain – Velikov, 1998
  • Ramirez Alvarez – Panchanathan, 2011
  • Vallejo Pons – Nisipeanu, 2008

 

Geraadpleegde bronnen:

–        Megadatabase van Chessbase

Eerdere afleveringen van deze rubriek, waarbij u de illustratieve partijen interac­tief kunt naspelen en downloaden, treft u aan op www.schaaksite.nl/2013/05/03/overzicht-begrijp-wat-u-doet/

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.