Column 40: Fritz in het NK

Velen zullen zich nog herinneren dat er ooit een schaakcomputer werd toegelaten in het Nederlands Kampioenschap. Dat was in het jaar 2000 een idee van het toenmalige commissielid topschaak Sytze Faber. Die was van mening dat met de deelname van dit rekenmonster de nodige publiciteit gegenereerd kon worden.

Er ontstond inderdaad de nodige commotie en één ding kun je Faber inderdaad meegeven, die publiciteit kwam er. Er werd een soort ‘superversie van Fritz’, getiteld Computer Fritz SSS gemobiliseerd, met de maker van het programma, de Nederlander Frans Morsch als operator, achter het bord.

Sommige schakers spraken er schande van dat de computer de plaats zou innemen van een menselijke schaker. Hoewel de spelers dik betaald werden, weigerde grootmeester Paul van der Sterren (zie foto Jos Sutmuller), om tegenover het apparaat plaats te nemen. Hij zag af van de vette bonus die hij kon opstrijken. Hij liet de partij lopen en incasseerde op voorhand een nul. Een andere deelnemer, Manuel Bosboom (zie foto Jos Sutmuller), was wat opportunistischer. Hij deed een paar zetten en gaf toen op. Daarmee nam hij het geld mee naar huis, maar stelde toch een daad door zo snel op te geven.

De andere spelers kwamen door alle ophef in een spagaat terecht. Deelname aan het Kampioenschap was altijd een eer. Maar hoe was dat nu? Konden zij het helpen dat de KNSB had besloten dat er een computer deelnam? De ethische discussie werd vooral gevoerd door de buitenwacht en de actie van Van der Sterren werd door velen als een geweldige daad gezien. Sommigen vonden wat Bosboom van plan was juist te prijzen. Andere spraken hun afschuw hierover uit.

Zelf was ik in de bijzondere omstandigheid om dat jaar ook mee te mogen doen. De KNSB had nog iets veranderd, namelijk de voorronden. Die waren omgetoverd in een aantrekkelijke knock-outformule waarin 32 spelers op rating werden ingedeeld die in drie ronden (met minimatches van twee partijen gevolgd door een eventuele barrage) moesten uitmaken welke vier spelers naar het eindtoernooi mochten. Zelf had ik alle matches in een 1-1-gelijkspel zien uitmonden, maar ik had alle barrages met versneld tempo gewonnen. Sterke spelers als GM Cifuentes bijvoorbeeld sneuvelden ergens. Zodoende mocht ik als verreweg de laagste ratinghouder aan de titelstrijd deelnemen, die gesponsord werd door Broekhuis.

Zelf had ik bepaald dat ik gewoon zou gaan schaken tegen de computer. Ik vond het niet kies om in een officieel toernooi een ronde niet te komen opdagen, hoewel ik ook de nodige moeite had met het feit dat men voor deze constructie had gekozen. Daarbij vond ik het spelen tegen een schaakcomputer helemaal niet erg. Ik was van plan mijn huid zo duur mogelijk te verkopen. Voor mij kwam de zesde ronde dan ook als een bijzondere, namelijk de confrontatie tegen het rekenmonster met de mysterieuze naam Fritz SSS*.

Toevallig was ik al vele jaren daarvoor in aanraking gekomen met schaakcomputers. Niet alleen door er zelf tegen te spelen (in het Aegontoernooi in de jaren negentig), maar ook als commentator bij computerschaakwedstrijden. Daarbij had ik mij al goed kunnen oriënteren op manieren hoe de strijd gevoerd zou kunnen worden. Ik had ook de nodige gesprekken met programmeurs gevoerd, ik werd zelfs ooit door een programmeur op ad hoc-basis ingehuurd om eens te zien of het strategische aspect in te brengen was in het programma. Dat liep uiteindelijk op niets uit, maar het was een leerzame ervaring. Ik was er allang achter dat de hoofdgedachte voor de mens moet zijn om de stelling zoveel mogelijk dicht te schuiven en het dan te laten aankomen op een manoeuvreerpartij. Grootmeester Nunn (ook wiskundige en computerexpert) had ooit in Den Haag laten weten dat bijvoorbeeld het Konings-Indisch een ideale opening was tegen de computer. “Aan twee kanten van een pionnenketen de stukken goed neerzetten. Dat doet de mens veel beter dan de computer”, zo doceerde hij. “En als de stelling dan open komt moet alles goed staan, bij de computer alles verkeerd”. Dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. Wat er in mijn partij gebeurde valt eigenlijk met geen pen te beschrijven, wel dat er tijdens de partij heel wat geginnegap was door de andere deelnemers. Ik zag soms gefronste wenkbrauwen om mijn spel en dan weer mensen proestend van het lachen weglopen van mijn bord als ze zagen wat er allemaal gebeurde. Tijd om de partij eens nader te bekijken!

(foto Frans Morsch, bron onbekend)

Fritz SSS* – Grooten, H.

1. d4 c5

De Benoniwall is een slimme keuze tegen de computer. Zwart schuift vanaf het begin de stelling dicht en hij maakt zich op voor een positionele strijd waarin het manoeuvreren de boventoon voert.

2. d5 e5 3. e4 d6 4. Pc3 Le7

Een van de plannen die zwart heeft, is om zijn ‘slechte’ loper van e7 af te ruilen tegen wits ‘goede’ op c1.

5. Pf3

Dit verhindert voorlopig het bovengenoemde plan.

5… a6

Met het idee om … b7-b5 te kunnen spelen, maar nog om te verhinderen dat er een wit stuk naar b5 kan. [Ik had in mijn ‘voorbereiding’ gezien dat een direct 5… Lg4 nadelig is vanwege 6. h3 Lxf3 7. Dxf3 Lg5 8. Lxg5 Dxg5 9. Pb5 met problemen op de damevleugel. Het spel vervolgt dan met 9… Dd8 10. Dg4 Kf8 11. Pxd6 met dit leek me typisch een variant die je beter tegen de computer kunt vermijden.]

6. a4 Lg4

Het zwarte concept is om zijn goede loper tegen een wit paard af te ruilen. Vervolgens ruilt hij zijn slechte loper tegen de andere witte loper af. Hij houdt dan een stelling over waarin hij met twee paarden in een gesloten stelling tegen een paard en een slechte loper kan gaan manoeuvreren.

7. Le2

Mijn oorspronkelijke bedoeling was om de slechte loper direct af te ruilen.

7… b6

Een hele trage zet, maar dat is tegen de computer geen probleem, leek me. [Na 7… Lxf3 8. Lxf3 Lg5 is het zwarte plan gelukt, maar het beviel me niet dat wit nu 9. a5 zou kunnen spelen.]

8. Pd2

Ik dacht ineens: "hé, het zou toch niet waar zijn, die computers krijgen ineens begrip van goede/slechte lopers!"

8… Lc8!?

Op het oog een absurde zet. Maar ik had ooit gelezen dat Steinitz wel eens gezegd had dat er met de beginstelling niets mis is! Het deed me denken aan een variant in het Frans waarin Petrosian met zwart eerst .. . Lf8-b4 speelde en even later weer even vrolijk … Lb4-f8. Dat is volgens de hedendaagse theorie ook nog steeds speelbaar, dus waarom deze zet niet.

9. Pc4 Pf6

Tja, het hele idee moet even op de lange baan geschoven worden, want het is duidelijk … Lg5 even niet meer kan. Ik zag de Nederlandse grootmeesters die af en toe een blik op mijn bord wierpen een beetje bedenkelijk kijken. Maar ach, ik was toch de zwakste speler op papier, dus wat maakte het mij ook allemaal uit.

10. a5?

Maar wat doet het apparaat nu?

10… b5 11. Pb6 Ta7 12. Pxc8 Dxc8

Ongelooflijk. Het is verschrikkelijk wat de machine gedaan heeft.

Hij heeft weliswaar mijn goede loper te pakken gekregen, maar de prijs die hij ervoor betaalt is groot. Niet alleen is de zwarte pionnenmacht op de damevleugel nu ‘gratis’ naar voren gekomen, ook pion a5 kan op den duur een zwakte van betekenis worden. Maar wat veel erger is: het afruilen van de witveldige loper tegen het paard was juist het belangrijkste idee dat zwart in deze stelling heeft en de computer heeft dat nu vrijwillig uitgevoerd. Dat zwart nog ‘eventjes’ zijn slechte loper op e7 moet gaan ruilen tegen die van wit op c1, is natuurlijk veel te ver achter de horizon van het rekenmonster. Als dat gelukt is, is de zwarte strategie niet alleen volledig uit de verf gekomen, maar in deze constellatie ook nog met de factor dat de zwarte pionnenmassa op de damevleugel naar voren is gespeeld.

Op dit moment zag ik een aantal spelers bij mijn bord staan om dan proestend weg te lopen. Vooral Piket (zie foto Jos Sutmuller), had het niet meer, toen hij zag wat er gebeurd was…

13. Dd3 O-O 14. Df3 Pe8

Zwart is op weg om de bekende opstelling van zwart in dit type stellingen in te nemen. Hij wil ooit verder gaan met … g6 en … Pg7. Maar niet voordat hij eerst de lopers heeft kunnen ruilen.

15. O-O Dd8

‘Dreigt’ .. . Le7-g5. Zou hij het zien?

16. Dh5

Ja hoor! Of is het gewoon toeval?

16… h6 17. Pd1?!

Het ontgaat de computer volledig waar zwart op uit is. [Ik verwachtte nu een zet als 17. g3 om 17… Lg5 te kunnen beantwoorden met [Ik zou dan waarschijnlijk zijn verder gegaan met een zet als 17… Pd7 maar het is nog niet duidelijk hoe zwart zijn plan kan realiseren, zonder zichzelf al teveel te moeten compromitteren.] 18. f4]

17… Lg5! 18. Pe3 g6 19. Dh3 Pf6 20. Df3 Ph7 21. c4

Dit maakt het ook nog erger.

21… Dd7

Wellicht niet helemaal nauwkeurig, maar dat maakt in een gesloten stelling allemaal niet zoveel uit. Er dreigt mogelijk … f7-f5 en ik nam aan dat de computer dat vervelend zou vinden. [Ik wilde nog niet zo snel 21… b4 spelen omdat ik graag eerst het paard van b8 op de koningsvleugel wilde in kunnen zetten later, zonder dat wit de gelegenheid zou krijgen om met Le2-d1-a4 het af te ruilen.]

22. Ld3 b4

Nu toch maar gespeeld, maar dat past eigenlijk niet helemaal in het plaatje.

23. Lc2 h5 24. Dd1 h4 25. h3

Dat verzwakt de koningsstelling onnodig.

25… Dd8

Zo kan ik straks toch mijn damepaard via d7 naar de andere kant spelen, zonder dat het afgeruild kan worden. Tenminste: dat zou wit de pion op a5 kosten.

26. b3

Na deze zet denk ik dat zwart zeker beter staat. [26. La4 Dxa5]

26… Pd7 27. Te1 Pdf6 28. Lb1

Het is duidelijk dat wit geen enkel constructief plan meer heeft. Mijn idee was nu om de stelling langzaam maar zeker te versterken en dan ooit tot … f7-f5 te komen om daarna de zogenaamde Konings-Indische koningsaanval op touw te zetten. Schreef Nunn niet ooit dat het Konings-Indisch de ideale opening was om tegen computers te spelen. Aan twee kanten van een pionnenketen stukken neerzetten en dan op het juiste moment de zaak openbreken. De mens zet in principe de stukken beter neer dan de machine die het met zijn brute force helemaal moet afleggen in dit soort stellingen.

28… Lf4 29. Lb2

Mijn slechte loper wordt niet meer geruild tegen die van wit, begreep ik nu. Maar die van b2 staat tegen pion e5 aan te kijken, dus wat hij aan dat ding heeft, leek me hier ook niet duidelijk.

29… De7 30. Lc2 Kh8

In opkomende tijdnood is dat niet zo’n handig idee. Ik ga vrijwillig in de lange diagonaal staan. Ook al is er momenteel geen tactiek in de stelling aanwezig, ik had deze zet moeten wantrouwen. Ik snap nog steeds niet waarom ik niet à la Petrosian met de koning naar de damevleugel ben gelopen met mijn koning. Wit kan namelijk op geen enkele wijze actief worden.

31. Pg4 Pg8 32. De2 Dg5 33. Ph2 Dh6 34. Tad1

34… f5?!

Het is mij gelukt om … f7-f5 te spelen, zonder dat wit daar op een of andere wijze tactisch gebruik van kan maken, maar het was opnieuw veel veiliger geweest om eerst … f7-f6 te spelen, met de koning naar de andere kant te wandelen, alles goed neer te zetten en dan mijn slag te slaan. Er is trouwens nog een ander plan dat in bepaalde eindspelen een rol zou kunnen spelen namelijk het veroveren van pion a5 die toch ook behoorlijk hulpbehoevend kan worden.

35. Kh1 Taf7 36. exf5 gxf5 37. Tg1 Tg7 38. Pf3 Df6

Ik zet iets teveel stukken op de lange diagonaal, er nog steeds vanuit gaande dat wit daar van zijn leven geen gebruik van kan maken. Maar daar komt de oude kwaal, het gebrek aan gevoel voor gevaar, weer naar boven. [Hier was 38… Pe7 met de bedoeling … Pg6 wel wat handiger geweest.]

39. Pe1

Ik zag het nog steeds niet helemaal aankomen en inmiddels zat ik heel krap in mijn tijd.

39… Pe7 40. Pd3 Pg6

41. g3!

De tijdcontrole is gehaald maar de stelling is een zooitje geworden en dat was nu niet bepaald de bedoeling toen ik aan dit geheel begonnen was.

41… Lh6 42. f4

Ineens zag ik wat ik voor ongelukkige opstelling had ingenomen. Het Beest heeft natuurlijk geen moeite met dit soort ‘beukzetten’. Ik begon nu weer zeeën van tijd te gebruiken…

42… hxg3 43. fxe5 Dh4 44. Dg2 f4 45. e6 Pf6

Voorlopig ben ik (tactisch) ongeschonden tevoorschijn gekomen uit de eerste verwikkelingen en mijn pionnenmacht (f4 en g3) weegt zeker op tegen de gedekte vrijpion die wit op e6 heeft gekregen.

46. Tdf1 Dg5 47. Pe1 Ph4 48. De2

48… Te7

Een voor de mens logische zet: de pion moet geblokkeerd worden. [Achteraf blijkt het wat onlogische 48… Te8 iets beter te zijn geweest.]

49. Pg2

49… f3?

Als je denkt van een computer te gaan winnen, moet je je twee keer bedenken. Maar ik zat zo krap in mijn tijd dat ik de blik maar oneindig had gezet. Met fatale gevolgen… [Noodzakelijk was 49… Pxg2 50. Kxg2 Kg8! waarna de kansen in evenwicht zijn. Zwart moet zijn loper terug naar g7 spelen om de grootmacht op b2 onschadelijk te maken.]

50. Txf3

Dit had ik natuurlijk gemist.

50… Pxf3 51. Dxf3

51… Lg7??

Deze volstrekt logische zet is een afschuwelijke blunder. [Maar ook het alternatief 51… Kg8 verliest na 52. Lc1 Dg7 53. Ph4 en opnieuw blijkt de zwarte koning geen veilig onderkomen te hebben. Wat een verschil zou het zijn geweest als de koning, zeg op b8 had gestaan.]

52. Lc1 Dh5 53. Dxg3

Ten koste van een kwaliteit heeft wit de twee gevaarlijke zwarte pionnen opgeruimd en al zijn stukken in de aanval gekregen. Daarbij is ook de zwarte dame in het nauw gedreven.

53… Tg8

Dit verliest onmiddellijk. [Na 53… Lh6 54. Ph4 is de dreiging Pg6+ niet met fatsoenlijke middelen te pareren. Bijvoorbeeld: 54… Tg7 55. Pg6+ Kg8

[55… Txg6 56. Lxg6 De5 57. Dh4]]

54. Pf4 Lh6

55. Dxg8+!

Ach, daartegen ben je als mens van vlees en bloed kansloos. Mijn cynisme heeft plaatsgemaakt voor gepast respect…

55… Pxg8 56. Pxh5 Lxc1 57. Txc1

En opgegeven. Een triest einde van een goed opgezet geheel.

1-0

Ik was zwaar teleurgesteld dat ik de partij verloren had. Niet zozeer om het feit dat ik hem verloren had, maar op de manier waarop. Oliedom eigenlijk, want in feite had ik gekregen wat elke mens tegen een computer op het bord moet hebben. En dan toch nog tactisch gevloerd worden.

Maar Van Wely (zie foto Jos Sutmuller) wist een ronde later wat hem te doen stond. “Dichtschuiven die handel”, zei ik hem nog voor de partij. En hij pakte dit idee op meesterlijke wijze op. Zonder de computer ook maar een kans te geven, werd het beslissende offer heel langzaam voorbereid. Toen het niet meer te pareren was en ook dodelijk was geworden, gaf Frans Morsch de latere kampioen een hand. Hij liet het zich niet meer bewijzen. Inmiddels heb ik deze partij eens met Houdini getoetst. En nu blijkt dat ook de huidige computergeneratie zeer veel moeite heeft met deze manier van spelen. Op het moment dat de partij in hogere zin al beslist is, geeft hij nog maar licht voordeel voor wit aan. Ofwel: er is nog een lange weg te gaan voor de schaakcomputers; tactisch hoeven we het niet meer te proberen, daar zijn wij als mens kansloos. Maar de volgende demonstratie van strategisch inzicht tegenover brute force is zonder meer leerzaam:

Van Wely, Loek – Comp Fritz SSS*

1. c4

Al een slimme keuze tegen de computer. De partij moet in positionele banen geleid worden.

1… e5 2. g3 Pf6 3. Lg2 Pc6 4. Pc3 Lb4 5. a3 Lxc3 6. bxc3 O-O 7. e4

Dit past helemaal in het plaatje. De structuur wordt vastgelegd waardoor het accent op het manoeuvreren gelegd wordt.

7… a6 8. a4

Houdt … b7-b5 tegen. Van Wely is erop uit om alle tegenspel in een vroeg stadium in te dammen.

8… d6 9. d3 Lg4 10. f3 Ld7 11. Pe2 Dc8 12. h3

Ook nu wordt de bevrijdingspoging … Lh3 verhinderd.

12… b6 13. f4

De computer had nu natuurlijk moeten ruilen op f4 om elk geval te voorkomen dat de stelling dichtgeschoven wordt. Zijn volgende zet is eigenlijk lachwekkend.

13… Le6 14. f5

Dit had wit ook gedaan als zwart de loper op d7 had gehouden!

14… Ld7 15. g4 Pe8

De algehele terugtrekking vindt plaats.

16. Pg3 Dd8 17. g5 Lc8

18. h4

Het ‘inmetselen’ gaat verder.

18… f6 19. Dh5

Dat de partij in hogere zin al beslist is, ‘ziet’ de computer nog niet. Zelfs de sterkste hedendaagse engine, Houdini, schat de stelling als += in. Je kunt je afvragen of schaakprogramma’s dit aspect van het schaken wel ooit ‘onder de knie’ zullen krijgen.

19… Pa5

20. Ta3!!

Deze zet krijgt twee uitroeptekens van Luke McShane, die deze partij heeft geanalyseerd. Hij zegt: "I really like this move – nothing spectacular but it sums up the whole strategy, which is ruling out counterplay. Rb1 would undefend a4 and van Wely is in no hurry to deliver mate".

20… De7

Armoede. [Nu faalt 20… b5 op 21. axb5 axb5 22. cxb5 Ld7 23. g6

[23. c4] 23… h6 24. De2! en de dreiging Da2 is niet meer te pareren.]

21. Pf1!

Wit werkt in alle rust aan een matcombinatie. Dat ligt kennelijk zo ver achter de horizon van de computer dat die dat op dit moment nog niet ziet aankomen. Het paard is op weg naar g4.

21… Pc6 22. Pe3 Dd7 23. g6 h6 24. Pg4 Ta7

25. Tg1

Er is geen verdediging tegen Lg2-f3 gevolgd door een offer op h6. Vandaar dat de programmeur besloot om de stekker uit het apparaat te trekken. [Even een variant ter illustratie welk onheil zwart boven het hoofd hing. 25. Tg1 Pd8 26. Lf3 c6 27. Lxh6 gxh6 28. Pxh6+ Kg7 29. Pf7 Txf7 30. gxf7+ Kf8 31. Tg8+ Ke7 32. f8D#]

1-0

Deze partijen met analyses via de viewer:

Tenslotte nog de eindstand van dit Kampioenschap:

Voor het overzicht van alle eerdere columns klikt u hier.

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.