Column 51: “Wie is nu de hakker, wie de schuiver?”

De Duitse Bundesliga is erg populair onder Nederlandse spelers. Niet alleen het geld lokt talentvolle en ambitieuze spelers naar ons buurland, maar ook de sportieve uitdaging. De Duitse clubcompetitie is een van de sterkste ter wereld, waar veel landgenoten titelnormen hebben behaald.

Op een of andere wijze is er in Duitsland veel meer sponsorgeld voor het schaken in omloop dan is ons land. Dat heeft niet alleen met de grootschaligheid te maken, ook met een ander soort mentaliteit. In Nederland wordt er soms geschamperd als een sponsor zich aandient om spelers te gaan betalen. En inderdaad: je kunt je afvragen of een vereniging er bij gebaat is, als er sommige spelers betaald gaan worden. Want zodra het geld wegvalt, zijn die spelers (meestal) ook weer weg. Op deze site werd deze discussie al vaker gevoerd. De vraag die onder andere werd gesteld is of hiermee competitievervalsing in de hand wordt gewerkt. Dat zal ongetwijfeld waar zijn, maar er wordt stilzwijgend aan voorbijgegaan dat sterkere tegenstanders ook het algehele niveau opkrikken om nog maar te zwijgen van de mogelijkheden op titelnormen die er zo ook gecreëerd worden. Dat geldt dan voornamelijk voor de tegenstanders van de gesponsorde club!

Het lijkt mij wel dat een vereniging er verstandig aan doet om ervoor te zorgen dat er bijvoorbeeld binnen de eigen gelederen trainingsmogelijkheden worden gecreëerd.

De structuur van de Nederlandse Meesterklasse is in mijn ogen niet ideaal te noemen om dit op een natuurlijke wijze tot stand te brengen. In de hoogste Bundesliga worden er twee partijen in een weekend gespeeld, waarbij vier ploegen op één locatie bijeen worden gebracht. Vanwege de grote reisafstanden arriveren de buitenlandse cracks vaak al op vrijdagavond waarna er met het team veelal een gezamenlijke sessie plaatsvindt. Dat gebeurt soms ook op de zaterdagavond na de eerste partij. Zo komen (modale) Duitse spelers in aanraking met sterke spelers en dat dit het algehele niveau omhoog brengt is dan een logisch gevolg. Ik begreep van mijn oud-teamgenoot, IM Jan Sprenger, dat hij uitstekend heeft leren schaken omdat hij ‘les’ kreeg van Kasimdhanov. De Duitse opzet blijkt ook sponsortechnisch interessant te zijn. Er is sprake van een soort evenement dat via het internet uitstekend gevolgd kan worden, maar ook bij de speelzaal zijn er vaak mogelijkheden voor het publiek gecreëerd. Hoe meer mensen het volgen, hoe interessanter het wordt voor geldschieters en dat brengt dan automatisch geld in het laatje van de verenigingen die soms duurzaam gesponsord worden.

Desondanks blijkt vaak dat Duitse verenigingen het moeten hebben van rijke magnaten die als een soort suikeroompje fungeren en dat vele jaren op rij kunnen blijven doen. Zelf heb ik een aantal jaar ook in Duitsland gespeeld en ik heb in de loop van de tijd een paar verschillende verenigingen gediend.

Halverwege de negentiger jaren raakte ik via een Duits contact verzeild bij een vereniging in de buurt van Bochum die in de vijfde Bundesliga speelde. Te vergelijken met een soort vijfde klasse KNSB. Er zat daar een goed bemiddelde autohandelaar die wel bereid was om twee Nederlandse spelers met 2400+ te sponsoren. Het mocht echter binnen de vereniging niet bekend worden dat er geld aan te pas kwam! Dus ook in Duitsland bestaat er sosm oppositie op dit verschijnsel. Toen ik telefonisch contact kreeg met deze heer, liet hij weten dat hij ons officieel niet van een honorarium zou voorzien. Omdat hij ook wel wist dat het niet gemakkelijk was om sterke spelers naar zijn club te lokken om het eerste team een impuls te geven, stelde hij mij en mijn landgenoot Wieb Zagema, die toen in Nederland één van de steunpilaren van HSG was, een mooi bedrag ter beschikking. Binnen de vereniging zelf had hij het gebracht als een vergoeding voor de reiskosten die wij zouden maken en daar wilde het bestuur dan met enige schroom nog wel in mee gaan. Als wij binnenkwamen, gaf hij ons letterlijk een vorstelijke handdruk, met daarin geklemd een paar briefjes Duitse Marken, die wij – op zijn aandringen – liefst zo snel mogelijk in onze zakken moffelden.

Ik kende Wieb natuurlijk al een tijdje en ik wist dat hij bekend stond als een van de grootste ‘houwdegens’ van Nederland. We hadden in die tijd allebei een rating van om en nabij 2400 en bij het eerste telefonische contact, vroeg onze vriendelijke sponsor nog wat hij voor stijl van spelen wij beide hadden. Zonder dat Wieb hiervan wist, deed ik een boekje over ons beide open. Ik introduceerde Wieb als de grootste ‘hakker’ van Nederland (zonder Manuel Bosboom te noemen) en mezelf als een strategische schuiver die het vooral van eindspelletjes moest hebben.

Nadat wij ons voor de eerste clubwedstrijd hadden gemeld om kennis te maken, begaven wij ons aan de twee topborden van het team waarvoor wij in elk geval een seizoen zouden spelen. En wat gebeurde er?

Wieb kreeg met wit een saai eindspel met gelijke lopers waarin hij een fractie beter stond, maar dat hij op basis van zijn ratingoverwicht vlekkeloos naar winst schoof. Wat er in mijn partij gebeurde, was met geen pen te beschijven. In elk geval offerde ik het halve bord om de vijandelijke koning in een soort matnet te drijven. Ziehier deze partij tegen een naamgenoot van de in ons land bekende Mr. Chess.

Boehm, I. – Grooten, H.

1. e4 c5 2. Pf3 d6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 a6 6. a4 e6 7. Le2 b6?!

Een veel te trage openingsopbouw.

8. f4 Dc7 9. Lf3 Lb7 10. O-O

10…Pbd7 Veiliger is om de koning zo snel mogelijk op te bergen met 10…Le7 hoewel wit een vroegtijdige poging kan doen om zwart uit het zadel te lichten met 11. e5 dxe5 12. fxe5 Pfd7 13. Lxb7 Dxb7 14. Dh5

11. De2

Zwart heeft een drierijenopstelling ingenomen tegen het Siciliaans, maar omdat zijn koning in het centrum verblijft, is hij bepaald niet zonder zorgen.

11…Td8?

Een nogal provocerende zet.

Na 11…Le7 is 12. g4!? een gevaarlijke mogelijkheid.

Een betere optie lijkt 11…g6

12. g4!?

Hoewel dit een goede mogelijkheid is, was de witspeler veel te optimistisch over zijn kansen. Hij denkt uitsluitend dat hij de zwarte koning in het centrum kan belagen. Maar dat zijn eigen monarch gevaar loopt, kwam waarschijnlijk niet in hem op. Ook het standaardoffer 12. Pd5!? is kansrijk voor wit. Na 12…exd5 13. exd5+ Le7 14. Pf5 moet zwart waarschijnlijk verder gaan met 14…Pg8 maar het is duidelijk dat wit (meer dan) voldoende compensatie heeft.

12…e5

Zwart mag nu niet meer wachten.

13. Pf5 g6

14. g5?

Dit werkt als een boemerang.

De enige juiste zet is 14. fxe5 hetgeen na 14…Pxe5 [14…dxe5?! 15. Pe3!] 15. Lg5 gxf5 16. Lxf6 Tg8 totaal onduidelijke verwikkelingen te zien geeft. De kansen voor wit moeten iets hoger aangeslagen worden.

14…gxf5 15. gxf6 fxe4

16. Pxe4

Er valt geen fatsoenlijke voortzetting voor wit te verzinnen. Ook na 16. Lxe4 komt zwart na een paar rake klappen op winst te staan. Hij moet dan wel de volgende krankzinnige variant zien te vinden: 16…d5! 17. Lxd5 Dc5+ 18. Le3 (zie analysediagram)

en nu de apotheose van het voorafgaande: 18…Lxd5!! 19. Lxc5 Tg8+ 20. Kf2 Tg2+ 21. Ke1 Txe2+ 22. Kxe2 Lc4+ 23. Kf3 Lxc5 en zwart staat vrijwel op winst.

16…d5

Zwart mag voor zijn eigen koning de tent opengooien en dat zal wel het laatste zijn geweest waar de witspeler aan gedacht heeft.

17. Pf2

Dit kan het natuurlijk niet zijn. Zwart wil de diagonaal c5-g1 dichtgooien, maar de g-lijn komt open en weldra ook de lange diagonaal.

Na 17. Pg5 is 17…Lc5+ het sterkst om na [Vooral niet 17…h6 vanwege het fraaie 18. Pe6 en nu kan 18…fxe6 niet op straffe van mat in 1! 19. Lh5#] 18. Kh1 met 18…h6 te vervolgen. 19. Ph3 e4 is dan winnend.

17…e4

Ik had me hierop in gelaten, omdat ik had gezien dat het witte stukoffer onzin is. Wit meent dat zijn dreigingen sterker zijn.

18. Lxe4 Ook had ik gekeken naar 18. Pxe4 dxe4 19. Lxe4 maar na 19…Lc5+ heeft zwart het broodnodige luchtgaatje voor zijn koning verschaft. 20. Kh1 Kf8 en zwart wint.

18…dxe4 19. Pxe4

Op het eerste gezicht lijkt wit gelijk te krijgen; hij dreigt mat in een!

19…Tg8+ 20. Kf2

Tot zover had de witspeler het allemaal wel gezien. De ontknoping laat niet op zich wachten…

Overigens valt 20. Pg3+ heel fraai te weerleggen. Men zie: 20…Pe5 21. fxe5 [21. Dxe5+ Dxe5 22. fxe5 Lc5+ met kwaliteitswinst.] 21…Lc5+ 22. Le3 Dxe5 23. Lxc5 [Ik had hier vooral naar 23. Tae1 (zie analysediagram)

gekeken en dan het aardige 23…Txg3+! 24. hxg3 Dxg3+ gevolgd door mat klaarliggen.] 23…Dxe2 24. Tae1 en na 24…Td2! is het gedaan met wit.

20…Tg2+!!

Niet moeilijk, maar erg aardig. Wit moet nemen.

21. Kxg2 Pxf6

Omdat het witte paard gepend staat mag hij zijn vreselijke aftrekschaak (met mat!) niet uitvoeren. Zwart neemt het initiatief nu definitief over.

22. Le3

22…Dc6!?

Dit leek mij het meest in de geest van de stelling. De witspeler dacht nu na tot hij bijna geen tijd meer had en speelde toen een vrij slechte zet, die echter wel een aardig slot toelaat:

Sterk is overigens ook 22…Lxe4+ 23. Kg1 Pd5 24. Ld4 f5 en zwart staat eveneens op winst.

Ook na 22…Pxe4 staat zwart op winst, maar ik dacht dat hij met 23. Kh3 nog kan vechten. Dat blijkt achteraf gezien onzin te zijn na een zet als 23…Le7 en zwart wint.

23. Lg1?

Ziet u in de diagramstelling welke er nu komt? Het hardnekkigst was 23. Df3 maar na 23…Dxc2+ heeft wit ook niets meer om op te hopen.

23…Td2!

Opnieuw niet moeilijk, maar het blijft leuk om zo’n zet uit te voeren.

24. Dxd2 Dxe4+

25. Kh3

Er waren twee andere mogelijkheden, die beide eveneens verliezen voor wit.

25. Kf2 Lc5+ en nu gaat de aanval op dezelfde manier verder als in de andere variant.

25. Kg3 Ph5+! [De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik bij de berekening van mijn tweede torenoffer hier 25…Dg6+ 26. Kf2 Pe4+ met damewinst had gepland, maar nu de stelling op het bord stond ik tot de ontdekking was gekomen dat het mat in een paar zetten was.] 26. Kh4 Le7+ 27. Kxh5 Dg6#

25…Df5+

en wit gaf een slap handje. "Had je alles berekend?", vroeg hij ongeloofwaardig. "Natuurlijk", antwoordde ik hem, in verbijstering achterlatend.

Na 25…Df5+ 26. Kg3 [26. Kh4 Dg4#] 26…Pe4+ gaat het natuurlijk mis. 27. Kf3

[27. Kh4 Le7#]

[27. Kg2 Dg4+ 28. Kh1 Pf2#]

27…Pxd2+ en het is afgelopen. [De computer geeft een matvariant te beginnen met 27…Dh5+]

0-1

Toen we na afloop nog even met onze sponsor nababbelden over deze geslaagde middag, vroeg hij mij voor alle zekerheid of hij in ons telefoongesprek goed had begrepen wat ik had gezegd. “Wie was nu ook al weer de hakker, wie de schuiver?” Waarna ik hem zei dat we soms wel eens met een soort identiteitscrisis te maken hadden!

De partij via de viewer:

Overzicht van alle eerdere columns

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.