Carlsen wint en blijft wereldkampioen; Anand strijdend ten onder

Magnus Carlsen behoudt na zijn overwinning in de voorlaatste partij van zijn WK-tweekamp tegen Viswanathan Anand de wereldtitel. Na 45 zetten gaf de uitdager op waardoor de laatste partij, die gepland stond voor komende dinsdag, niet meer nodig is. Carlsen won de tweekamp met 6½ – 4½. Het verschil met de vorige tweekamp, waarin de Noor voor het eerst de wereldtitel veroverde, was dat hij toen ongeslagen bleef, maar nu moest hij eenmaal zijn meerdere erkennen in Anand. Daar staat tegenover dat hij drie partijen wist te winnen tegen een uiterst solide tegenstander, hetgeen toch weer een bijzonder knappe prestatie genoemd kan worden.

Uiteindelijk is de prognose ook uitgekomen dat de Noor de titel zou behouden, maar al snel bleek ook dat er een heel andere Anand tegenover hem zat dan in de vorige WK-match. Anand speelde soms fris van de lever, hij bleek ook bijzonder goed voorbereid. Desalniettemin bleek dat Carlsen – als het er echt om ging – er weer stond. Misschien op één moment na, het inmiddels beruchte geval van de wederzijdse schaakblindheid uit de zesde partij. Daar stond de Noor beter, maar hij liet een enorme kans aan zijn tegenstander om de partij in één klap naar zijn hand te zetten met een kleine combinatie. Anand zag het niet en hij verloor later nog. De Indiër had toen zomaar op voorsprong kunnen komen en dan was het een heel ander gevecht geworden.

We kunnen voorzichtig stellen dat de wereldtitel bij Carlsen in goede handen is. Niet alleen liet hij het beste schaak zien, hij is al tijden lang de nummer één van de wereld op de Fidelijst. Ook in alle andere disciplines (snelschaken en rapidschaak) is hij wereldkampioen en daarbij heeft hij alle records gebroken. Dat hij ook nog mediageniek is, is voor de schaakwereld ook mooi meegenomen.

Dan de partij van vandaag. Zoals te verwachten viel, kwam de ‘Berlijnse Muur’ weer op het bord. Carlsen leek zijn huiswerk wat beter gedaan te hebben, maar het was Anand die afweek van de vorige partij – die eigenlijk goed voor hem was verlopen, maar waar hij, gezien de stand in de tweekamp, weinig mee opschoot.

Nu kwam er een stelling op het bord die we nog kennen uit de tweekamp tussen Kasparov en Kramnik uit 2000. Overigens werd diezelfde Kasparov gespot in een virtuele kamer op PlayChess waar hij de partij ook aan het volgen was.

Anand kwam op zet 15 met een nogal rigoureuze pionzet (… g7-g5) voor de dag. Hij verzwakte zomaar wat velden, maar hij bleek goed ingeschat te hebben dat er wel te leven viel met die zwaktes. Er stond namelijk tegenover dat wit zijn thematische plan met f2-f4 niet zonder slag of stoot voor elkaar zou krijgen. Sterker nog: hoewel de witte stukken zich nogal nadrukkelijk in het centrum meldden, maakte Anand zich op voor een geweldige doorbraak die Carlsen totaal niet zag aankomen. En inderdaad: op zet 23 kwam er een fantastische wending op het bord die Anand al een tijdlang geprepareerd had.

De Noor was zichtbaar uit zijn evenwicht, maar in de zetten die hij daarna speelde liet hij dat niet merken. Hij verdedigde goed, terwijl juist zijn tegenstander – misschien door de opwinding – zijn gebruikelijke gevoel voor gevaar uit het oog verloor. Sterker nog: Anand liet op zet 27 plotseling een toren neerploffen op een veld dat gedekt was door een witte loper. Een zogenaamd Russisch kwaliteitsoffer dus. Maar dat bleek teveel van het goede. Zeker tegen een speler als Carlsen. Hij incasseerde het materiaal en vrijwel alle zetten daarna speelde de titelverdediger de optimale zet. En dat was bepaald geen sinecure want in een bijzonder scherp eindspel, onder druk van de klok, met vrijpionnen aan weerszijden en een ongelijke materiaalverhouding moesten er heel wat ‘probleemzetten’ worden gevonden om inderdaad de winst af te dwingen. Het slotspel speelde Carlsen dus bijzonder knap naar winst en toen Anand opgaf, zag je ook dat er wel een glimlach vanaf kon op het gezicht van de Noor. Dit eindspel heeft hij uiterst geraffineerd en knap behandeld, een wereldkampioen waardig.

Daarmee komt een einde aan de tweede tweekamp tussen deze twee spelers. En vermoedelijk is het nu dan ook echt het einde van het tijdperk Anand. Het valt niet te verwachten dat de Indiër de motivatie en de energie zal kunnen opbrengen om zich nogmaals in de WK-cyclus te storten. Daar staat een nieuwe generatie (Caruana, Karjakin en misschien Giri?) te trappelen van ongeduld om het stokje over te nemen, hoewel de iets oudere generatie (Aronian, Grischuk) bepaald niet afgeschreven hoeft te worden. We zijn benieuwd wie de volgende uitdager zal worden. Voorlopig blijft Magnus Carlsen op de troon zitten; hij is met vlag en wimpel geslaagd voor zijn examen!

De analyse van de negende partij Carlsen-Anand via de viewer:

Carlsen, Magnus – Anand, Viswanathan

1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 Pf6

We gaan op herhaling: zwart kiest opnieuw voor de ‘Berlijnse Muur’, zie onder andere mijn analyses bij de negende partij.

4. O-O Pxe4 5. d4 Pd6 6. Lxc6 dxc6 7. dxe5 Pf5 8. Dxd8+ Kxd8 9. h3

Wederom kiest de wereldkampioen voor deze zet. En hij blijkt dit keer veel beter geprepareerd dan in de voorafgaande Berlijnse Muur.

9…Ld7

Anand is de eerste die afwijkt van de vorige partij. In zijn vorige zwartpartij kwam hij met 9…Ke8 en hij behaalde snel een comfortabele remise. Ik refereerde in mijn analyse aan het alternatief in deze stelling, de zet die Anand nu op het bord brengt en die – pikant genoeg – door Carlsen zelf ooit gespeeld werd: nota bene tegen dezelfde Anand in hun vorige WK-match.

10. Pc3

Carlsen gaat graag zijn eigen weg en als het even kan, wijkt hij af van de gebaande paden. Maar dat is in dit type stelling niet echt mogelijk. De gespeelde zet is ook populair bij de wereldtop. 10. Td1 is de hoofdvariant in deze stelling en die werd ook door Anand een paar keer gespeeld.

10…h6

Een preventieve zet om zowel Pf3-g5 als Lc1-g5 uit de stelling te halen. Later blijkt Anand er nog een ander idee mee te hebben.

11. b3 Kc8

Dit is allemaal nog bijzonder vaak gespeeld.

12. Lb2

12…c5

Weer is het Anand ditmaal die een zeldzame zet op het bord brengt, maar het komt in zekere zin neer op een zetverwisseling. Kramnik speelde in zijn WK-tweekamp tegen Kasparov in 2000 het liefst 12…b6 om de koning op b7 op te bergen en zo de torens te verbinden.

13. Tad1 b6 14. Tfe1 Le6 15. Pd5 g5

Dit was Anands gedachte toen hij … h7-h6 speelde. Het idee is bekend uit een partij Zhidhov-Vitoshinskiy, 2001, twee voor mij onbekende grootheden.

16. c4

Het is goed om eens even stil te staan bij deze stelling. In mijn vorige beschouwing (bij de negende partij) heb ik aangegeven dat wit een enorme concessie heeft gedaan in de opening door zijn witveldige loper voor een paard in te leveren. Daar staat tegenover dat zwart met een waardeloze dubbelpion is komen te zitten, terwijl wit een pionnenmeerderheid op de koningsvleugel bezit die hij graag tot gelding zal willen brengen. Het wordt ook duidelijk dat er voor zwart veel vanaf hangt of hij de blokkade op het witte veld f5 kan behouden, of dat wit die kan breken. Met dat principe in het achterhoofd valt de pionzet … g7-g5 volledig te begrijpen. Het houdt de vorming van een pionnenduo g4 en f4 permanent tegen. Daar kan wel tegenin gebracht worden dat zwart veld f6 aan zijn tegenstander laat en dat wit door zijn gecentraliseerde stukkenopstelling behoorlijk druk uitoefent op de zwarte stelling. Voorlopig lijkt het erop dat zwart moet tegenhouden en pas in de hele verre toekomst mag hopen dat hij iets met zijn loperpaar of met zijn witveldige loper mag gaan doen.

16…Kb7 17. Kh2 a5

Zwart probeert de stelling te openen, hetgeen zijn stukken ten goede zou komen. Dat laat wit uiteraard niet gebeuren. De tol die zwart betaalt met het wegjagen van het witte paard met 17…c6?! is te hoog. De zevende rij wordt danig verzwakt en na 18. Pf6 staat wit duidelijk beter.

18. a4 Pe7

Het paard moet een keertje weg van f5. Het kan niet alleen een keer met tempo verjaagd worden met g2-g4, het staat ook beter op g6 waar het de voor wit cruciale opmars f2-f4 onaantrekkelijk maakt.

19. g4

Zonder deze zet kan wit zijn stelling ook niet verbeteren. Hij beoogt met Kh2-g3 pion g4 extra dekking te geven om daarna ooit met h3-h4 de sterke zwarte blokkade op de zwarte velden te breken. Mocht hij zwart tot … g5xh4 kunnen dwingen, komt de opmars f2-f4-f5 weer in de stelling. Anand heeft goed ingeschat dat wit dit plan niet gerealiseerd krijgt.

19…Pg6 20. Kg3 Le7!?

Past ook in het gehele concept. De oplettende lezer vraagt zich hier natuurlijk af waarom zwart zijn loperpaar zomaar ‘gratis’ inlevert. Zwart kon ook het witte plan in de partij (de manoeuvre Pf3-d2-e4) bemoeilijken door direct 20…Td8 te spelen. Wit zou dan vermoedelijk verder gaan met 21. Pe3 Le7 22. Pf5 waarna hij alsnog met dezelfde paardmanoeuvre verder kan gaan.

21. Pd2

Dit paard moet even een ommetje gaan maken, het doet niet zoveel op f3 – zeker nu het voorlopig toch niet gaat komen van h3-h4. Na 21. Pxe7 Pxe7 heeft zwart nog altijd de blokkade van wits meerderheid in stand gehouden. Wit heeft ondertussen zijn beste stuk (het paard op d5) geruild tegen een loper die toch niet zoveel kan. Wit loper op b2 doet niet zoveel, zolang hij tegen zijn pion op e5 staat aan te kijken, terwijl zwarts loper ooit nog een mooie toekomst tegemoet kan gaan als hij in het verre eindspel via c2 de witte pionnen op de damevleugel kan gaan aanvallen. Omdat de zwarte torens verbonden zijn, kan wit ook niet tot actie overgaan op de koningsvleugel. Zo zou 22. h4? zomaar als een boemerang werken: 22…gxh4+ 23. Pxh4 Tag8 24. f3 h5 En zwart staat duidelijk beter.

21…Thd8 22. Pe4

Carlsen is net op tijd met het omspelen van zijn paard want nu is d5 weer extra gedekt.

22…Lf8 23. Pef6

Het is duidelijk dat wit veld f6 in handen heeft, maar wat kan hij ermee? Sterker nog: Carlsen heeft waarschijnlijk zwarts volgende actie niet zien aankomen. Misschien was een wachtzet als 23. f3 ietsje beter.

23…b5!

Ineens explodeert de stelling! Carlsen hief de handen ten hemel, waarmee hij verried dit absoluut niet te hebben zien aankomen.

24. Lc3

Carlsen moet toestaan dat zijn structuur uit elkaar wordt geslagen, maar hij moet het steunpunt van zijn sterke paard op d5 behouden.

Anand heeft uitstekend gezien dat wit geen 24. cxb5 kan spelen omdat hij na 24…c6 25. bxc6+ Kxc6 het paard op d5 definitief verdrijft van zijn actieve post. Na 26. Pe3 Lxb3 stort het witte bolwerk ineen en staat zwart ineens op winst.

Ook 24. axb5 komt nauwelijks in aanmerking vanwege 24…a4 25. bxa4 Txa4 (zie analysediagram)

en door het surplus aan activiteit staat zwart ineens erg goed. 26. Tc1 Pf4

24…bxa4 25. bxa4 Kc6

De zwarte pionnenstructuur is er ook niet fraaier op geworden, maar zwart heeft in elk geval op onverwachte wijze spel weten te ontwikkelen.

26. Kf3

De afzijdige witte koning snelt naar het centrum om zijn troepen te hulp te schieten.

26…Tdb8?!

Anand heeft een heel ander concept op het netvlies. Hier was vermoedelijk 26…Le7! de aangewezen zet om een poging te doen er iets van te maken. Zwart dreigt … Lxf6 gevolgd door … Lxd5 (of … Lxc4) . Wit is gedwongen zijn paard op d5 – dat nu ondermijnd wordt – van zijn mooie post te halen. Een plausibel vervolg is dan 27. Pe3 Txd1 28. Txd1 Lxf6 29. exf6 Tb8 en zwart heeft in elk geval iets om voor te spelen. Wit moet zeer accuraat spelen om het nadeel niet verder te laten oplopen.

27. Ke4

27…Tb4!?

Een Russisch kwaliteitsoffer! Wat houdt dat in? Het betekent dat degene die het offer brengt daar geen materiële compensatie (bijvoorbeeld een of twee pionnen) voor terugziet, maar louter strategische voordelen. In dit geval: zijn pionnenstelling knapt er flink door op. In plaats van drie geïsoleerde pionnen, heeft hij er drie verbonden pionnen voor teruggekregen (waarvan een gedekte vrijpion), terwijl ook zijn zwartveldige loper via c5 tot leven gewekt is. Een van de meest bekende voorbeelden van zo’n Russisch kwaliteitsoffer is te zien in de volgende diagramstelling:

Ljublinsky – Botwinnik

Dit is een beroemd voorbeeld van een Russisch kwaliteitsoffer. Om deze stelling goed te kunnen beoordelen is het noodzakelijk om belangrijkste kenmerken en mogelijke plannen aan te geven. Zwart heeft een lelijke dubbelpion op de c-lijn die belaagd kan worden met Pc3-a4, gevolgd door Dc2-f2, waarna zwart hem niet meer kan dekken. Verder is het zwarte loperpaar in deze stelling niets waard vanwege het gesloten karakter van de stelling. Toch staat zwart zeker niet minder vanwege de volgende zet:

1…Td4!?

De rechtvaardiging van dit kwaliteitsoffer zit hem in het volgende:

  • zwart lost het probleem van zijn dubbelpion op en krijgt daarvoor een gedekte vrijpion
  • zwart heeft het loperpaar
  • zwart heeft meer ruimte
  • er zijn geen open lijnen op het bord waardoor de witte torens geen werkterrein hebben
  • zwart heeft op den duur aanvalskansen tegen de witte koning.
    • Het is heel belangrijk dat zwart de kwaliteit direct offert. Wit gaat er enorm op vooruit als hij één paar torens kan ruilen. Botwinnik wist al deze positionele voordelen inderdaad om te zetten en wat concretere voordelen en hij wint het resterende eindspel. Ik geef het vervolg zonder commentaar.

      2. Pe2 Lc8 3. Pxd4?! cxd4 4. Lf2 c5 5. Tf1 f5! 6. Lg3?! Ld7 7. Tad1 f4 8. Lf2 g5 9. g4 fxg3 10. Lxg3 Lh3 11. Tf2 h5 12. Tfd2 h4 13. Lf2?! Tf8 14. Td3 Tf4?! 15. Kh1 Kh7 16. Tg1 Ld8 17. De2 Df7 18. Dd1 Dh5 19. Le3 Dxf3+ 20. Dxf3 Txf3 21. Lxg5 Txd3 22. Lxd8 Te3 23. Lb6 Txe4 24. Lxc5 Te2 25. Td1 Lg4 26. h3 Lxh3 27. b4 Lf5 28. Ld6 d3 29. bxa5 h3 0-1

      Terug naar de partij Carlsen-Anand. Bovengenoemde bespiegelingen klinken allemaal heel mooi, theoretisch gezien, maar in de praktijk blijkt dat zwart daar allemaal niet zoveel aan heeft. Het offer is eigenlijk te optimistisch, vooral ingegeven door de stand in de tweekamp. Anand zal gedacht hebben dat hij hoe dan ook iets moest proberen als de kans zich zou voordoen. Hij had ook kunnen wachten tot de laatste partij waarin hij wit had… Veel beter was 27…Tb3 hoewel zwart na 28. Td3 ook moeite zal hebben iets concreets te bereiken.

      28. Lxb4 cxb4

      29. Ph5!

      Hier zien we Carlsen op zijn best. De tegenstander zet hem het mes op de keel, maar hij heeft materiaal mogen incasseren. En dan vindt hij de beste manier om dat materiaalplus tot gelding te brengen. Met de gespeelde paardzet wordt f2-f4 voorbereid.

      29…Kb7

      Dit kan het niet zijn. Hij wilde ongetwijfeld … c7-c6 voorbereiden maar daar komt het niet van.

      Misschien kon Anand nu profylactisch 29…Te8 spelen om f2-f4 onaantrekkelijk te maken. Maar als wit goed rekent, blijkt dat het toch kan: 30. f4! [Overigens levert ook 30. Kd3 voordeel voor wit op.] 30…gxf4 31. Phxf4 Pxe5 (zie analysediagram)

      en nu moet wit 32. Kxe5! vinden. De zwarte dreigingen zijn net niet sterk genoeg. 32…Lg7+ 33. Ke4 Lxd5+ 34. Kd3 en wit ontsnapt, zelfs na 34…Lf3!? 35. Txe8 Lxd1 36. Pd5 Lxa4 37. Ta8

      30. f4 gxf4 Na 30…c6 gaat het snel mis: 31. f5 cxd5+ 32. cxd5 Ld7 33. fxg6 fxg6 34. Pf6 Lxa4 35. Td2 (zie analysediagram)

      en de twee verbonden vrijpionnen van wit in het centrum zijn veel te sterk.

      31. Phxf4 Pxf4

      Wellicht had hij hier dan 31…c6 moeten spelen, hoewel wit na 32. Pxg6 fxg6 [32…cxd5+ 33. cxd5 Ld7 34. Pxf8 Txf8 35. Kd4 met winst.] 33. Pf4 Lxc4 34. Pxg6 en wit breekt door.

      32. Pxf4 Lxc4

      Het lijkt optisch allemaal wel aardig voor zwart maar in de praktijk blijken de witte torens toch erg sterk te zijn.

      33. Td7

      Natuurlijk dringt Carlsen meteen naar binnen met een toren.

      33…Ta6 34. Pd5

      Hij speelt telkens de meest optimale zet. Het paard ontneemt Lc4 de dekking van f7 en daarmee kan hij die pion gaan slaan om zelf ook een levensgevaarlijke vrijpion te creëren.

      34…Tc6 35. Txf7 Lc5

      36. Txc7+!

      Heel knap gezien en dat onder deze omstandigheden. Beide spelers zaten krap in hun tijd en verkeren onder een immense druk. Maar Carlsen blijft dan altijd heel koelbloedig en stoïcijns.

      36…Txc7 37. Pxc7 Kc6 Uiteraard wint wit na 37…Kxc7 een van beide zwarte lopers terug met 38. Tc1 en dan is het resterende eindspel verder kansloos.

      38. Pb5

      De simpelste manier om af te wikkelen. Het paard is te sterk en moet daarom geslagen worden. Maar daarmee ontdoet wit zich van het loperpaar.

      38…Lxb5 39. axb5+ Kxb5 40. e6

      Ogenschijnlijk lijkt het nog spannend. Zwart heeft twee verbonden vrijpionnen die ondersteund worden door de koning en de loper. Wit heeft slechts een pion, maar daar kan de loper zich nog voor werpen. Hier blijkt maar weer hoe belangrijk is het is om goed te kunnen taxeren. Carlsen kan dat als geen ander. Hij heeft gezien hoe de stelling vrij simpel tot winst te voeren is.

      40…b3 Relatief beter was 40…a4 maar ook dan zal wit tot winst komen na 41. Kd3 Dreigt e6-e7. 41…Le7 en nu hetzelfde plan als in de partij.

      41. Kd3!

      Een uitroepteken vanwege de menselijke manier waarop Carlsen dit eindspel tot een goed einde brengt. Hij begeeft zijn koning naar de zwarte vrijpionnen en tegelijkertijd activeert hij zijn toren. Er dreigt om te beginnen e6-e7. De computer geeft de voorkeur aan 41. Kd5 maar dat is voor de mens een stuk riskanter, omdat de zwarte pionnen nu min of meer ongehinderd doorlopen.

      41…Le7

      42. h4!

      Hier komt de aap uit de mouw. Nu de zwarte loper tot passiviteit is gedwongen, creëert wit zo snel mogelijk een tweede vrijpion. Met een zet als 42. Tf1 zou wit overigens ook tot winst komen.

      42…a4 43. g5 hxg5 44. hxg5 a3

      Wie zei ook al weer dat twee pionnen op de zesde rij een toren waard zijn. Hier gaat die vlieger niet op. Na 44…Lxg5 45. Te5+ Kb4 46. Txg5 a3 47. e7 is het eenvoudig.

      45. Kc3!

      De meest accurate en Anand gaf hem na het uitvoeren van deze zet meteen een hand, ten teken dat hij opgaf. Hiermee behield Carlsen zijn wereldtitel en heeft de aanval van Anand op de troon succesvol afgeslagen.

      1-0

      (Foto’s zijn genomen van snapshots van de commentaarsessie)

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

9 Reacties

  1. Avatar
    wimw 23 november 2014

    Weer een voor mij verhelderende analyse. Wel was ik verbaasd over dat kwaliteitsoffer met 27… Tb4. Toegegeven 23…b5 was opmerkelijk, maar de meeste schakers hadden daarna toch 27…Tb3 gespeeld. Overigens bood na 28. Lxb4 het terugslaan met axb4 meer weerstand. Blijkbaar spelen in de spanning van zo’n beslissende partij ook andere factoren een rol. Pas in november 2016 is er weer een WK match. Carlsen kan nu in toernooien de strijd aangaan met zijn mogelijke uitdagers en bewijzen dat hij met recht de wereldkampioen is.

  2. Avatar
    Aard 23 november 2014

    Jong en mediageniek is niet hetzelfde. Ongeïnteresseerd onderuitgezakt zitten, vind ik nou niet echt mediageniek.

    @wimw: November 2016? Dat is altijd maar afwachten met de FIDE. Ik denk dat we pas in oktober 2016 meer weten.

  3. Avatar
    Tobi 23 november 2014

    Anand heeft een ratingpunt gewonnen in de WK-match. Lekker bezig.

  4. Avatar
    HermanWent 24 november 2014

    Bedankt voor de uiteenzetting over het ‘Russisch kwaliteitsoffer’. Dit nu is commentaar waar ik iets aan heb. Geldt voor het gehele commentaar bij dit fantastische Wereldkampioenschap.

  5. Avatar
    HermanGrooten 24 november 2014

    Wederom bedankt voor alle lof. Nu dat Russische kwaliteitsoffer zich aandiende heb ik de gedachte opgevat om daar nog iets mee te gaan doen. Er komt dus nog iets hierover aan; nog even geduld.

  6. Avatar
    Paco 24 november 2014

    Russisch kwaliteitsoffer: dan hoef je bij wijze van spreken alleen maar partijen van Petrosian te bekijken; die had er patent op!

  7. Avatar
    PeterM 24 november 2014

    Herman, dank voor je leerzame beschouwingen, ook van eerdere keren.

    Wat me opviel is dat de structuur van deze partij na zet 20 aardig overeenkomt met Nepomniachtchi-Bruzon, Havanna 2010.

  8. Avatar
    Wim van Tuyl 25 november 2014

    Herman,Ik sluit mij van harte aan bij de lof voor je zeer leerzame commentaren bij de match-partijen. Ook de andere commentatoren bedankt!

    In het recente prachtige boek van Arthur van de Oudeweetering "Improve Your Chess Pattern Recognition" wordt in hoofdstuk 15 het Russische kwaliteitsoffer ook behandeld. (Al gebruikt de auteur deze term niet.)

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.